woensdag 28 mei 2008

Armando: het leven is niet gezellig


(uit: Brabants Dagblad 26 mei 2008)

door Dieter van den Bergh

Kunstenaar en (gipsy)violist in ruste Armando verzorgt donderdag in 013 een eenmalige reünie van het legendarische Herenleed. Muzikaal omlijst door het bevriende Nello Mirando zigeunerensemble.

“Moet je dat uitzicht zien, ongelooflijk toch? Ik snap wel dat je hier bent gaan wonen, ouwe.” Toch zou Nello Mirando de muisstille flat van zijn ‘oudere broertje’ en ‘kameraad’ Armando aan de rand van Amstelveen nooit willen ruilen voor zijn huis in bruisend Amsterdam. Hoewel Armando nog dagelijks geniet van het oer-Hollandse panorama over de uitgestrekte Bovenkerkerpolder, wil hij toch verhuizen. “Ze gaan hier misschien bouwen. Ik wil weer naar Berlijn”, mijmert de charismatische kunstenaar in zijn fauteuil, te midden van vele boeken en Afrikaanse beelden. Als zijn gezondheid het toelaat dan. Armando - joggingbroek, blote voeten en looprekje binnen handbereik - heeft ouderdomssuiker. “Ze zijn ook in Amersfoort voor me aan het zoeken.” De stad waar hij rond de oorlog opgroeide, in de nabijheid van Kamp Amersfoort. De herinneringen aan de oorlog vormen de rode draad van zijn werk.
In 1998 kreeg Armando in Amersfoort een eigen museum, dat in september in vlammen opging. “Een ramp,” zegt hij hierover, om er direct aan toe te voegen: “Maar laten we het niet over mij hebben, je moet Nello hebben.” Met pretoogjes: “Al ben ik natuurlijk een hele belangrijke kunstenaar.”

Jarenlang woonde en werkte Armando (Amsterdam 1929, zijn geboortenaam Herman Dirk van Dodeweerd zwoor hij af) in Berlijn. Een weerbarstig kunstenaar en alleskunner. Schilder, schrijver, acteur, dichter, beeldhouwer, filmmaker, maar - minder bekend - ook een verdienstelijk violist. Specialiteit: zigeunermuziek. Hij speelde jaren mee met het Koninklijk Zigeunerorkest Tata Mirando, met daarin ook Tata’s zoon Nello Mirando. Enkele jaren geleden hing Armando zijn viool aan de wilgen. Hij had er geen zin meer in. Sindsdien heeft hij geen viool meer aangeraakt. “Ik ben wel altijd jaloers als ik de Mirando’s zie spelen. Maar ik zou het lichamelijk niet meer kunnen. Dan val ik om.”

Toch staat (of beter: zit) Armando donderdag op de bühne van 013 tijdens een ‘muzikaal-poëtische avond’ als opwarmer voor het 12e Gipsy Festival in Tilburg het weekend erna. Een zigeunerensemble met Nello Mirando als primas - leider - treedt op en Armando presenteert een eenmalige reünie van Herenleed, het tv- en theaterprogramma waarmee hij en boezemvriend Cherry Duyns en (wijlen) Johnny van Doorn in de jaren zeventig en tachtig furore maakten. Velen bleven er voor thuis, anderen ergerden zich mateloos aan haar absurdistische variété-slapstick. Eén keer eerder, in 1990, stond Herenleed samen met een Mirando-orkest op het podium. Dat ging helemaal mis, vertelt Nello. “Het hele orkest kreeg de slappe lach, we konden niet meer verder spelen. Hopelijk blijft die ramp ons in Tilburg bespaard.”

Van 1948 tot 1988 verwaarloosde Armando zijn viool. Tot de doop van Armando’s bekroonde boek De straat en het Struikgewas in het Concertgebouw, waar het Mirando-orkest was uitgenodigd. Nello: “Na afloop duwde Tata hem een viool in handen. Spelen! Kort daarna, op zijn zestigste verjaardag speelde die ouwe gek al met ons mee. En niet omdat hij Armando is. Een niet-zigeuner die zó viool speelt, ga ze maar ‘s zoeken.” Armando: “We zijn overal geweest. Hebben in het Concertgebouw gestaan, we hebben platen gemaakt. Een jongensdroom.”

Nello Mirando (52) speelt viool vanaf zijn derde en was ooit de jongste violist van het land. Hij werd geboren met een ruggenmergaandoening, waardoor hij maar met tweeëneenhalve vinger kan spelen. “Ik heb geen kracht, geen macht en geen gevoel,” zegt Nello, die binnenkort voor de tweede keer wordt geopereerd. Armando: “Gek genoeg hoor je daar niets van. Nello doet niet onder voor Django [Reinhardt], die ook met twee vingers speelde.”

De oudste Tata-telg groeide al reizende op. “Tata moest spelen, en hup, wij er met de wagen achteraan.” Op zijn twaalfde betrok het gezin een huis in Arnhem. “Muziek zit de zigeuner in het bloed, zeggen ze. Lazer toch op man. Als je de verkeerde mentaliteit hebt wordt het echt niks.” Nello kreeg een Spartaanse opvoeding. “Ik werd opgesloten in mijn kamertje om te oefenen. Maar het werkte wel. En zo erg was het niet hoor. Dadelijk staat er morgen in de krant: ‘Tata Mirando sloot jarenlang zijn kinderen op!’”

Waarom zigeunermuziek? Armando wijst naar zijn hart. “Je hebt het of je hebt het niet, dat kun je niet uitleggen. Ik hoorde die muziek al voor de oorlog op Radio Boedapest. Kort daarna hoorde ik Nello’s grootvader spelen in Amersfoort. Ik was verkocht. Zigeunermuziek kun je niet leren, het komt aanwaaien.” Nello: “Je kiest er niet voor. Het is een moeten. Net als nieuwe haring.” Armando: “Zonder uitjes, graag naturel. Ach, je moet zo nodig kunstenaar worden, al doet het overal pijn. Ook financieel. Tot mijn vijftigste verdiende ik niets. Heb de gekste dingen gedaan om die idiote schilderijen te kunnen maken. In de haven gewerkt, in de de brouwerij, als behanger.” Nello (lachend): “Als danseres bij het Nationaal Ballet. Man man, die ouwe is zo streng voor zichzelf. Heeft alles over voor z’n vak.”

Voor Armando is muziek een volwaardig onderdeel van zijn Gesamtkunstwerk, zoals hij al zijn werk samen beschouwt. Zeker geen hobby. “Ja zeg, sodemieter op. Een hobby is leuk en gezellig. Voor de lol muziek maken, dat doe je niet. Goede muziek is nooit gezellig, en zeker niet leuk. Rotwoorden, dat zijn het.”
Nello: “Zigeunermuziek is meer dan amusementsmuziek. Door mensen als Armando, die ons in het Concertgebouw neerzette, wordt onze muziek serieus genomen. Ik heb alles aan hem te danken. Zonder Armando stonden we nu nog in restaurants en buurtcentra.”

Ondanks zijn leeftijd en gezondheid denkt de 78-jarige Armando niet aan afbouwen. “Ik zou weer een stad willen veroveren, zoals ik Berlijn veroverde. Ik denk aan Madrid, Milaan of Rome. En als ik geld had, zou ik onmiddellijk naar Amerika verhuizen. Maar ik krijg nauwelijks pensioen, omdat ik zo lang in Duitsland heb gewoond. Ik heb bovendien geen tijd. Ik maak grote sculpturen, er komt een boek aan. De kunstenaar moet verder.” Nello: “Die ouwe gaat nog zó hard, daar kunnen al die kleine lulletjes veel van leren.” Armando: “Ik werk in ieder geval tot de dood erop volgt. Daarna zien we wel weer verder.”

Armando, Cherry Duyns en Nello Mirando Ensemble, donderdag 22 mei 013 Tilburg. 20.30u, 15 euro. www.gispyfestival.nl

zaterdag 24 mei 2008

Ethiopunk & Zerfu Demissie

Ze waren verantwoordelijk voor de meest onwaarschijnlijke kruisbestuiving van het jaar. Maar misschien ook wel de meest geslaagde. De Hollandse punkband The Ex en de in eigen land gevierde Ethiopische saxofonist Gétatchèw Mèkurya vonden eigenhandig het genre ‘ethiopunk’ uit. Dat pentatonische Ethiopische funk/souljazz en anarchistische avantgarde-punk een volstrekt vanzelfsprekende combinatie blijkt, was al te horen op de cd Moa Anbessa. Op de dvd 11 (ethio-punk) songs, opgenomen in de Ethiopiques-serie, wordt ons een kijkje in de ‘geschiedenis’ van de ethiopunk gegund. Van repetitie naar studio naar ijzersterke live-opnames in Parijs. Terrie Ex, gitarist van, en pleitbezorger van de Ethiopische muziek, nam voor zijn Terp Records ook nieuw werk op met harpspeler Zerfu Demissie. Akotet werd een van de meest bizarre wereldmuziekplaten ooit. Demissie zingt en bespeelt een oude, voor religieuze doeleinden aangewende tiensnarige lier. Maar dan versterkt; je weet niet wat je hoort. Een vooroorlogse synthesizer? Een op hol geslagen spelcomputer? Monotone mystiek, fascinerend.

Gabi Luncă: wicked sounds from a bygone age

Gabi Luncă- Sounds from a Bygone Age (Volume 5) (Asphalt Tango/MW Records)

Ze was topzangeres en een charismatisch performer. En de best betaalde zangeres in de mahala’s, de Roemeense zigeunergetto’s. Maar haar talent had voor Gabi Luncă een keerzijde. Ook Nicolae en Elena Ceauşescu waren fan. Werd het opgedwongen staatsfolklore of toch haar eigen ‘hardcore’ muzica lautareasca? Luncă deed een beetje van beide. Voor de serie Sounds from a Bygone Age dook het Berlijnse Asphalt Tango-label voor de vijfde keer in de archieven van staatsstudio Electrecord en kwam er uit met een fraaie, tijdloze verzameling Luncă-songs uit de periode 1956-1978. Met virtuoze hulp van echtgenoot/accordeonist Ion Onoriu, trompettist Costel Vasilescu en cimbaalheld Toni Iordache brengt diva Luncă soulvolle, soms variétéachtige lautari-songs, een zoete, wat lichtvoetiger variant op Taraf de Haïdouks. Belangwekkend document van een legende uit de gouden tijd van de Roemeense zigeunermuziek. Een levende legende zelfs, Luncă wordt binnenkort zeventig. Ze zingt nog steeds, zij het alleen in kringen rond de Pinkstergemeente.