maandag 31 januari 2011

Laatste Nacht van het gedicht


lees verslag in Brabants Dagblad 31/01

woensdag 26 januari 2011

26 januari 2011: 25 jaar Pater Moeskroen











Pater Moeskroen: geprezen en miskend

Pater Moeskroen bestaat 25 jaar. Kopman Ad Grooten uit Den Bosch blikt terug. “Zonder Roodkapje had ik nu nog gewerkt.”

door Dieter van den Bergh

(Brabants Dagblad 13/01)
Het had niet veel gescheeld of Pater Moeskroen had niet meer bestaan. In 2003 gooiden paters van het eerste uur Ton Smulders (uit Breda) en Wilbert van Duinhoven (uit Uden) de handdoek in de ring. “Ons voortbestaan hing aan een zijden draadje”, blikt Ad Grooten terug. Reddende engel was de nieuwe Belgische bassist/zanger Bart Swerts. “Zijn stem lijkt gek genoeg enorm op die van Ton.”

Ad Grooten (1962) was in 1986 in Amersfoort, waar hij studeerde, een van de oprichters van Pater Moeskroen. Als songschrijver en multi-instrumentalist op onder meer bouzouki, banjo, mandoline en doedelzak is hij altijd de drijvende kracht gebleven. Met vriendin, dochter (16) en zoon (12) woont hij al meer dan twintig jaar in Den Bosch.
‘De Pater’ is zijn kindje. “We zetten iets unieks neer, vind ik. Acts als De Wereldband en De Nieuwe Snaar vind ik prachtig en ook muzikaal hoogstaand, maar wij voegen meer een verhaal toe; we willen iets vertellen.”









In 1991 en 1992 scoorde de groep twee grote hits met de feestnummers Roodkapje en Hela Hola (tuthola). Grooten werkte toen nog als muziektherapeut bij Jan Wier in Dongen. “Wie had dat gedacht? Roodkapje bracht ineens bakken met geld binnen, ik kon een huis kopen. Na Hela Hola heb ik mijn baan opgezegd.”

Roodkapje - dat wekenlang in de Top 10 stond - is volgens de Bossche bandleider het beste én het slechtste wat de groep is overkomen. “Veel mensen denken door dat nummer nog steeds dat we een melige band zijn, terwijl we nog zoveel meer doen. Maar zonder Roodkapje had ik nu nog in de psychiatrie gewerkt, écht gewerkt, zeg maar. En dankzij die hit kunnen we nu theatertours doen. Ik ben nog elke dag blij dat ik dit mag doen.”
Door haar onterechte carnavalsimago voelde de band zich soms miskend. “We hebben honderden keren in het theater gestaan, de pers is vaak lovend. Ik ben trots op deze band.”









Exemplarisch is de rol van ‘Hilversum’. Begin jaren negentig werd de band grijs gedraaid, daarna werd het stil. “Mochten we komen spelen bij Hans Schiffers. Hij zei: ‘Schitterende nieuwe single hebben jullie gemaakt met Zet de tijd stil! Maar we gaan hem niet draaien, jullie zijn een feestband’.”

Natuurlijk, de band heeft het ook zichzelf aangedaan, haast Grooten zich te zeggen. “Marcel die met een mandje en rode doek over zijn hoofd Roodkapje speelt, da’s anders dan zo’n stoere Jack Poels met z’n gitaar, die meteen op Pinkpop staat. Het is best wel eens een strijd geweest in de band; welke kant gaan we op, maar dan bleek telkens dat een stuk nonsens ons toch wel ligt. Grote kans dat we met straks met carnaval weer een feestsingle uitbrengen. En ik wil nog steeds een Drs. P-project doen. Soms lijkt het alsof we twee bands zijn. Het ene moment sta je in het theater, dan in een feesttent. Dan weer met tranen in je ogen, dan weer lang leve de lol.”

Geografisch is Pater Moeskroen altijd lastig te duiden geweest. Is het nu een Brabantse of Amersfoortse band? “We hebben geen echte thuisbasis, niemand is ergens trots op ons. Ton gaf ons een Brabantse kleur, zong soms in het Brabants; lekker fisten goan mee da paterke. Nu zijn we vooral in het Groene Hart erg populair in feesttenten. Misschien is Nieuwveen wel onze thuisbasis. We staan daar al twintig jaar voor drieduizend uitzinnige mensen. Onze eigen Zwarte Cross. Prachtig om te zien dat jongeren nog staan te springen. Al weten die waarschijnlijk dan weer niet dat we ook in het theater staan. Dat publiek houdt bijvoorbeeld ook van René Schuurmans en De Lawineboys, die Laat maar waaien van ons coverde. Maar wij voelen toch meer verwantschap met Veulpoepers, Van Maasakkers, Pogues en De Dijk.”












Tegenwoordig is er aan platen nog nauwelijks iets te verdienen, weet Grooten. Sterker nog, je mag al blij zijn als je quitte speelt. De Pater moet het hebben van optredens. Al is de Bosschenaar niet helemaal afhankelijk van Pater Moeskroen. Achter de schermen is hij een van de drijvende krachten van de populaire kinderpopband Cowboy Billie Boem, hij schrijft ‘liedjes op maat’ en werkt voor de Efteling. Onlangs ging de door hem geschreven Sprookjeboom, de musical in première en momenteel werkt hij aan een opvolger van de bestseller Sprookjesboek van de Efteling. Lachend: “‘Van Roodkapje naar Roodkapje’, zou een mooie kop zijn.”

De favorieten van Ad Grooten
Beste album: Heimwee (2001)
Beste lied: De wolk en de rivier (een prachtige dood) uit theatervoorstelling Zee (2005)
Beste theatershow: Sprookjes (2004)









25 jaar Pater Moeskroen, de hoogte- en dieptepunten

1986 - Heimwee van een paar Brabantse studenten muziektherapie in Amersfoort naar de Bourgondische levensstijl leidt tot het oprichten van Pater Moeskroen. Op 26 januari debuteert de groep in Amersfoort met een Nederlandstalige mix van pop, Keltische en Brabantse folk en absurde humor. De groep bestaat uit Ad Grooten (Den Bosch), Wilbert van Duinhoven (Uden), Ton Smulders (Breda) en Martien van Oostrom, Jan Evers en Marcel Sophie uit Amersfoort.

1987 - Debuutplaat Alle zeven tips.

1991 - Nationale doorbraak met Pater Moeskroen aan de macht!, geproduceerd door Peter Koelewijn. Roodkapje en Hela Hola (Tuthola) worden grote hits, maar leveren de band ook (onterecht) een carnavalsimago op.





1993 - Gouden Notenkraker van Nederlandse Toonkunstenaarsbond.

1994 - Vijfde cd Pater Moeskroen Steelt De Schouw!, met Cowboy Henk op de cover.

1995 - Eerste muziektheaterprogramma Psalmenstrand.

2000 - Fluitist Jan Evers vervangen door Jeroen ‘Flairck’ Goossens uit Ulvenhout.

2001- 15-jarig jubileum in De Melkweg, theatertournee Diddelidee met toneelregisseur Dick Hauser. Ook verschijnt Heimwee, geproduceerd door Pim Koopman.

2003 - Smulders en Van Duinhoven stoppen. De Belg Bart Swerts versterkt de groep.

2007 - Soloalbum Eilandskind van Ad Grooten, in samenwerking met BJ Baartmans, Henk Hofstede, Jelle Amersfoort, JW Roy en Gerard van Maasakkers.

2008 - Tournee Pater Moeskroen Komt Van Het Dak Af!, rond werk van Peter Koelewijn, die ook nieuw repertoire voor de groep schrijft.

2011- Pater Moeskroen en de Kelten, 10e theatershow en 18e cd, met hoes van Hanco Kolk.

www.patermoeskroen.nl


dinsdag 25 januari 2011

Guido Belcanto - explicit version










Guido Belcanto: koning & clochard

(uit BN deStem)
Het verhaal van charmezanger Guido Belcanto zit vol tragiek én levenslust, net als zijn songs. In de Antwerpse taverne Tempelier vertelt de ongekroonde koning van het Vlaamse lied over zijn jeugd in de Noorderkempen, zijn outing en zijn geliefde Antwerpen, waar je de hoeren alleen met een vergrootglas nog vindt.

door Dieter van den Bergh

Als Guido Versmissen werd Belcanto in 1953 geboren in het Moederhuis in Turnhout, maar hij groeide op in Wortel, ‘tussen kerk, kuisheid en zonde’. Zijn ‘bijna fundamentalistisch katholieke’ ouders hadden er een café naast de kerk, ‘In de verzekering tegen de dorst’. Rond 1959 verhuisde de Vermissens naar Turnhout, waar vader - oorspronkelijk uit Zondereigen - op de papierfabriek emplooi vond en Belcanto bij de Jezuïeten op college werd ‘gestopt’. De perfecte voedingsbodem voor een artiest, zegt hij nu. “Ik ben mijn leven lang bezig geweest me aan dat milieu te ontworstelen. Had een enorme drive om te rebelleren.”

Met zijn jongere broer, de gitarist Dirk [die in 2008 verongelukte - red] speelt hij tien jaar voor de fun in bandjes; Engelstalige country, blues en rock ’n roll. Pas rond zijn dertigste waagt hij zich aan Nederlandstalig repertoire - de Zangeres Zonder Naam. “Het bleek dat ik vrouwen kon doen laten wenen met mijn liedjes, het strafste dat je als artiest kunt meemaken.” Belcanto heeft zijn roeping gevonden en wordt Nederlandstalig charmezanger.












Op zoek naar romantiek heet zijn debuut in 1989, een klassieker inmiddels, die de zanger onlangs nog in een uitverkochte AB in Brussel opvoerde. In 1990 volgt doorbraakalbum Plastic rozen verwelken niet, geproduceerd door Henny Vrienten. De Vlaamse zanger is ondertussen toe aan zijn tiende plaat: Ik zou mijn hart willen weggeven, de Johnny Cash-achtige gitaarplaat die hij nog móest maken.

Guido Belcanto in een hokje indelen is ondoenlijk, ‘Ik ben een stroming op zich’, maar zie hem als een missing link tussen de Zangeres Zonder Naam, Loudon Wainwright III, Will Tura, Roy Orbison en Willy DeVille. Zijn zwoel gezongen liedjes staan bol van de zelfspot, weltschmerz en romantiek, en zijn verpakt in een hoogstaande mix van smartlap, chanson, variété, blues, folk en rock ’n roll - alles waar roots in zit. Zijn universum bestaat uit losers, onmogelijke liefdes en het nachtleven van Antwerpen met zijn hoerenbuurten en havenkroegen.

Zo’n tien jaar geleden - na een depressie van enkele jaren - baarde Belcanto opzien door uit de kast te komen als travestiet. Hij ging zelfs optreden als zijn alter ego Gina Divina. “De vrouw in mij was een blok aan mijn been. Ik verkleedde me wel eens, maar dat voelde als een zonde. Na mijn outing was het alsof er een bom ontploft was, ik was bevrijd. Maar de mensen begrepen het niet, hè. Ze zeiden, ‘maar d’n Guido, dat was toch juist een macho’. Ach, ge het de mensen niet kwalijk nemen, het is té bizar. Ik heb de complexiteit totaal onderschat.”

Ook commercieel gezien was zijn outing niet erg slim, zegt hij nu. “Godverdomme, ik heb mijn eigen ruiten ingegooid!” Dat hij zo geknokt heeft om geaccepteerd te worden als travestiet, kan de zanger zich nu amper meer voorstellen. Want de madam in hem, die is verdwenen. Gina Divina is dood. “Ik heb er vorig jaar een boek over geschreven [Triomf en tragiek van een transgendere troubadour -red] en sindsdien lijkt het alsof ik er van verlost ben. [serieus:] Kijk, ik heb zelfs een baardje nu.”










Wie met Guido Belcanto in Antwerpen over straat loopt, weet binnen enkele minuten hoe bekend hij is in Vlaanderen. “Ze kennen me allemaal, van dokwerker tot professor. Maar denk maar niet dat ze ook allemaal een plaat van mij in huis hebben.” Voor veel Belgen is Belcanto vooral die rare kwiep van tv, zegt hij. “Mijn imago was altijd controversieel, en ik heb nooit commerciële compromissen gesloten.”

Jarenlang voelde Belcanto zich miskend. “Ik zit twintig jaar in de recording business, maar ik heb altijd overleefd dankzij een kleine groep. Ik heb moeten knokken om te overleven, ik was een cultfiguur, werd door een absolute minderheid op handen gedragen. Pas sinds kort voel ik dat het niet meer stuk kan. Man, ik heb een ster gekregen op de Walk of Fame in Brussel, tussen The Scabs en The Kids. Een stoeptegel voor mijn verdiensten. Ik ben eindelijk onsterfelijk geworden!”

In Nederland loopt het nog altijd niet echt storm. “Ik vind dat heel spijtig en curieus. Het levenslied is een traditie uit de Jordaan. De Zangeres Zonder Naam, dat is mijn kapstok, en André Hazes, die geloof ik meer dan welke Vlaming ook. Misschien is mijn blik te ironisch, mensen snappen dat niet. Sommige noemen het camp. Maar zo is het niet bedoeld, het komt recht uit mijn hart.”

Dertig jaar zwierf Belcanto rond in Antwerpen, op zoek naar opwinding en genot. Maar een paar jaar terug moest ‘de man van lichte zeden’ gas terugnemen. Het rock ’n roll-leven eiste haar tol. Tegenwoordig woont Belcanto - vader van twee tienerzonen - als een ‘balling’ alleen in een bungalow in de bossen tussen Turnhout en Antwerpen. De stad lonkt nog steeds, al is Antwerpen niet meer wat ze geweest is. “Alles is cleaner, preutser. De ziel van de stad wordt de nek omgedraaid ten bate van de commercie. De mensen zijn verzuurd. Als je met een gitaar een kroeg binnenloop, word je weggebonjourd. De volkskroegen zijn verdwenen, net als de hoeren. Het Schipperskwartier is opgekuist tot twee straten. Hier tegenover werd vroeger naar hartenlust getippeld, je struikelde over de madammekes, nu moet je ze met een vergrootglas zoeken.” Nee, het echte Antwerpen, dat vindt hij alleen nog op de tribune van zijn geliefde Antwerp FC, ‘de clochard van het Belgische voetbal’.












“Ik heb ontzettend heimwee naar de tijd dat ik 35 was. Ik was zo vrij als een vogel en vond de muze in zaken die ik heb moeten afzweren. Nu heb ik een carrière, kinderen, verantwoordelijkheden.”

Maar zeg niet dat Belcanto op zijn 57e niet ‘rock ’n roll’ meer is, ook al zit hij tegenwoordig vaker op een racefiets dan op het café. “Ik heb laatst getoerd met Willy Willy van The Scabs, ik sta op het podium met piepjonge, geweldige muzikanten, die heel graag met mij spelen. Ik vind godverdomme dat er nog enorm veel rock ’n roll in mij zit! Amaai, ge zult het zien op de buhne.”

www.guidobelcanto.be

Cultblogtip! Ultima Vez - Monkey Sandwich


lees verder hier

zondag 23 januari 2011

Eva Laurenssen in Beatles-opera










(kader bij interview Nina June)

‘Ik ben in het diepe gegooid’

Zangeres/actrice Eva Laurenssen (1988), dochter van een Spaanse moeder en Brabantse vader uit Heeswijk-Dinther, speelt in Here, There and Everywhere. Het is haar afstudeerstage aan de Amsterdamse Kleinkunstacademie.

door Dieter van den Bergh

(brabants dagblad 19/01)
“Ik ben helemaal niet opgegroeid met The Beatles, maar drie jaar geleden heeft mijn vriendje [Jim Deddes, die ook in Here, There speelt -red] mij zijn passie voor The Beatles overgebracht. Inmiddels ken ik bijna alle liedjes. Het is een van de redenen dat ik auditie ben gaan doen voor deze voorstelling.”
“Voor een stage is dit een grote rol. Meestal heb je een heel klein aandeel in een show, dan speel je een boom ofzo. Maar ik ben meteen in het diepe gegooid, sta de hele tijd op het podium. Ik zing twee solo’s, Sexy Sadie en de titelsong Here, There and Everywhere, waarin ik word begeleid door een mannenkoortje. De voorstelling is enorm professioneel voorbereid, en het is een erg leuke groep om mee te werken. Zeker met Han Römer. Hij is een vaderfiguur voor de groep, en ook heel eerlijk als iets niet goed is.”
“Ik ben op mijn zeventiende van Heeswijk-Dinther naar Utrecht verhuisd en woon nu in Amsterdam voor de Kleinkunstacademie [waar ze les krijgt van onder meer Annet Malherbe, Hans Croiset en Alex Klaasen - red]. Maar ik vind het nog hartstikke lekker om terug te komen naar de Brabantse klei. Mijn broertjes van 16 en 13 wonen nog in Heeswijk-Dinther en ook mijn moeder en stiefvader. Ik ben hier geboren en opgegroeid, dat blijft speciaal.”
“We hebben de show nu zo’n zestig keer gedaan, het is even flink aanpoten, je bent soms een hele dag kwijt met één show. Ook al ben ik enorm in mijn rol gegroeid, het blijft extra spannend om voor familie, vrienden en bekenden op te treden. Ik verwacht zeker dat die er zullen zitten in Uden, dus wil ik goed voor de dag komen. Na Uden komen nog maar twee voorstellingen, dan studeer ik af. Daarna moet ik een carrière opbouwen. Met alle andere afgestudeerden kom je terecht in dezelfde pool. Je gaat audities doen, wordt waarschijnlijk vaak afgewezen, soms aangenomen. Gaat heel spannend worden allemaal, al staat deze voorstelling natuurlijk wel erg goed op mijn cv.”

vrijdag 21 januari 2011

Jubilerend IFFR pakt uit











Jarig filmfestival pakt uit: Van Rutger Hauer tot Javier Bardem

Het International Film Festival Rotterdam (IFFR) bestaat 40 jaar en pakt van donderdag 26 januari tot en met zondag 6 februari grootser uit dan ooit.

door Dieter van den Bergh

(uit BN DeStem 21/01)
De beste films hebben vaak geen happy end. Het Filmfestival Rotterdam bedacht de film Bad endings, samengesteld uit tientallen korte internetfilmpjes die allemaal slecht aflopen. De film gaat op het festival in première.

Het moge duidelijk zijn: wie van Hollywoodclichés houdt, heeft weinig te zoeken op het International Film Festival Rotterdam (IFFR). Tien dagen lang is de havenstad het walhalla voor de liefhebbers van de betere filmhuisfilm. Die kunnen kiezen uit zo’n 280 lange en 450 korte films.
Voor de veertigste editie pakt het IFFR ‘extra large’ uit. Veertig bijzondere plekken in de stad worden benut als extra festivallocatie. In onder meer het Groothandelsgebouw, Maritiem Museum, de Kunsthal, het nieuwe LantarenVenster op de Kop van Zuid en het Oogziekenhuis zijn filmvertoningen, videoinstallaties en tentoonstellingen te zien, als aanvulling op het programma in het festivalhart; Pathé aan het Schouwburgplein. De XL-pas, à 11 euro, geeft toegang tot alle extra locaties, plus twee dagen gratis OV-fiets.









Op 26 januari wordt de veertigste editie geopend met de Griekse film Wasted Youth. De levens van een zestienjarige skater en een met het leven worstelende veertiger kruisen elkaar op een hete zomerdag in Athene, een metropool die zucht onder de crisis. De film dingt op het festival mee naar een felbegeerde Tiger Award, net als C’est déjà l’été van Martijn Maria Smits uit Breda. Eerder dit jaar won Smits’ film, over een gezin dat overleeft in de Waalse industriestad Seraing, een Gouden Kalf voor ‘Beste Muziek’. In de categorie ‘korte film’ dingt de animatiefilm Battery cage van het Bredase Studio Smack mee naar een New Arrival Award, naast negen andere genomineerden.

Er zijn in Rotterdam talloze Europese en wereldpremières van ‘onafhankelijke’ films uit landen als India, Iran, Chili, Oeganda, Indonesië, Sierra Leone en Sri Lanka, maar ook ‘grotere’ films als het samoeraispektakel 13 Assassins van de Japanse grootmeester Miike Takashi, The Mill and the cross, een Poolse verfilming van een schilderij van Pieter Breughel met Rutger Hauer en Charlotte Rampling, het Engelse Never let me go, een bewerking van de bestseller van Kazuo Ishiguro met Andrew Garfield en Keira Knightley, en uit België komt 22 mei (22nd of May) van Koen Mortier, over de slachtoffers van een zelfmoordaanslag. Mortier tekende eerder voor een controversiële verfilming van Herman Brusselmans roman Ex-drummer.









De ‘grootste’ films in Rotterdam zijn 127 Hours, waarin Danny ‘Slumdog millionaire’ Boyle het waargebeurde verhaal vertelt van een bergbeklimmer die klem komt te zitten in een kloof, en Biutiful van Mexicaan Alejandro González Iñárittu, bekend van alternatieve drama’s als Amores perros, 21 Grams en Babel. De Spaanse Javier Bardem (No country for old men) speelt een man die stervende is en terugblikt op zijn leven. Biutiful zorgde in Cannes voor extreem gemengde reacties. Eens is iedereen het wel over de glansrol van Bardem, die wordt getipt als Oscarwinnaar.

Nieuw op het IFFR is een kinderprogramma. Bij Not Kidding kunnen kinderen vanaf 4 jaar kennis maken met de magische wereld van de film. Ouders zijn welkom, maar kunnen hun kinderen ook achterlaten om zelf een film te gaan kijken. Als dat geen lokkertje is.

International Filmfestival Rotterdam, 26 januari t/m 6 februari. Voor programma, tijden en prijzen: www.filmfestivalrotterdam.com


Drie tips van Gerwin Tamsma, programmeur van het IFFR

Black bread (Pa negre) - Agusti Villaronga
‘Villaronga bewees het al vaker: hij kan meeslepende drama’s maken voor een groot publiek, en toch zeer eigenzinnig, kunstzinnig en scherpzinnig zijn. Het IFFR eert de Catalaanse meester met een volledig retrospectief, en dit is zijn meest recente film: een coming-of-age verhaal op het sinistere naoorlogse Catalaanse platteland.’

Artificial paradise / Paraísos artificiales - Yulene Olaizola
‘Dit is de eerste, en bijzonder sfeervolle speelfilm van een jonge Mexicaanse filmmaakster die met haar eerste lange documentaire - over haar oma - wereldwijd in de prijzen viel. Gaat over een jonge verslaafde vrouw die een week aan de Golf van Mexico verblijft.’

End of animal - Yoon Sung-Hyun
‘Doet wat denken aan de films van David Lynch, dit creepy drama over zwangere vrouw die in een taxi op weg is naar haar geboortedorp als alle apparaten er zomaar mee ophouden... Met weinig geld gemaakt, maar fascinerend. De Koreanen hebben trouwens heel veel filmtalent: ze hebben elk jaar wel een film in competitie in Cannes, het meeste prestigieuze platform voor de betere film; Nederland in 1974 voor het laatst...’

maandag 17 januari 2011

Seks, taillematen en andere perikelen


lees verslag 39 Graden theaterfestival
in BN De Stem 17-01