dinsdag 25 januari 2011

Guido Belcanto - explicit version










Guido Belcanto: koning & clochard

(uit BN deStem)
Het verhaal van charmezanger Guido Belcanto zit vol tragiek én levenslust, net als zijn songs. In de Antwerpse taverne Tempelier vertelt de ongekroonde koning van het Vlaamse lied over zijn jeugd in de Noorderkempen, zijn outing en zijn geliefde Antwerpen, waar je de hoeren alleen met een vergrootglas nog vindt.

door Dieter van den Bergh

Als Guido Versmissen werd Belcanto in 1953 geboren in het Moederhuis in Turnhout, maar hij groeide op in Wortel, ‘tussen kerk, kuisheid en zonde’. Zijn ‘bijna fundamentalistisch katholieke’ ouders hadden er een café naast de kerk, ‘In de verzekering tegen de dorst’. Rond 1959 verhuisde de Vermissens naar Turnhout, waar vader - oorspronkelijk uit Zondereigen - op de papierfabriek emplooi vond en Belcanto bij de Jezuïeten op college werd ‘gestopt’. De perfecte voedingsbodem voor een artiest, zegt hij nu. “Ik ben mijn leven lang bezig geweest me aan dat milieu te ontworstelen. Had een enorme drive om te rebelleren.”

Met zijn jongere broer, de gitarist Dirk [die in 2008 verongelukte - red] speelt hij tien jaar voor de fun in bandjes; Engelstalige country, blues en rock ’n roll. Pas rond zijn dertigste waagt hij zich aan Nederlandstalig repertoire - de Zangeres Zonder Naam. “Het bleek dat ik vrouwen kon doen laten wenen met mijn liedjes, het strafste dat je als artiest kunt meemaken.” Belcanto heeft zijn roeping gevonden en wordt Nederlandstalig charmezanger.












Op zoek naar romantiek heet zijn debuut in 1989, een klassieker inmiddels, die de zanger onlangs nog in een uitverkochte AB in Brussel opvoerde. In 1990 volgt doorbraakalbum Plastic rozen verwelken niet, geproduceerd door Henny Vrienten. De Vlaamse zanger is ondertussen toe aan zijn tiende plaat: Ik zou mijn hart willen weggeven, de Johnny Cash-achtige gitaarplaat die hij nog móest maken.

Guido Belcanto in een hokje indelen is ondoenlijk, ‘Ik ben een stroming op zich’, maar zie hem als een missing link tussen de Zangeres Zonder Naam, Loudon Wainwright III, Will Tura, Roy Orbison en Willy DeVille. Zijn zwoel gezongen liedjes staan bol van de zelfspot, weltschmerz en romantiek, en zijn verpakt in een hoogstaande mix van smartlap, chanson, variété, blues, folk en rock ’n roll - alles waar roots in zit. Zijn universum bestaat uit losers, onmogelijke liefdes en het nachtleven van Antwerpen met zijn hoerenbuurten en havenkroegen.

Zo’n tien jaar geleden - na een depressie van enkele jaren - baarde Belcanto opzien door uit de kast te komen als travestiet. Hij ging zelfs optreden als zijn alter ego Gina Divina. “De vrouw in mij was een blok aan mijn been. Ik verkleedde me wel eens, maar dat voelde als een zonde. Na mijn outing was het alsof er een bom ontploft was, ik was bevrijd. Maar de mensen begrepen het niet, hè. Ze zeiden, ‘maar d’n Guido, dat was toch juist een macho’. Ach, ge het de mensen niet kwalijk nemen, het is té bizar. Ik heb de complexiteit totaal onderschat.”

Ook commercieel gezien was zijn outing niet erg slim, zegt hij nu. “Godverdomme, ik heb mijn eigen ruiten ingegooid!” Dat hij zo geknokt heeft om geaccepteerd te worden als travestiet, kan de zanger zich nu amper meer voorstellen. Want de madam in hem, die is verdwenen. Gina Divina is dood. “Ik heb er vorig jaar een boek over geschreven [Triomf en tragiek van een transgendere troubadour -red] en sindsdien lijkt het alsof ik er van verlost ben. [serieus:] Kijk, ik heb zelfs een baardje nu.”










Wie met Guido Belcanto in Antwerpen over straat loopt, weet binnen enkele minuten hoe bekend hij is in Vlaanderen. “Ze kennen me allemaal, van dokwerker tot professor. Maar denk maar niet dat ze ook allemaal een plaat van mij in huis hebben.” Voor veel Belgen is Belcanto vooral die rare kwiep van tv, zegt hij. “Mijn imago was altijd controversieel, en ik heb nooit commerciële compromissen gesloten.”

Jarenlang voelde Belcanto zich miskend. “Ik zit twintig jaar in de recording business, maar ik heb altijd overleefd dankzij een kleine groep. Ik heb moeten knokken om te overleven, ik was een cultfiguur, werd door een absolute minderheid op handen gedragen. Pas sinds kort voel ik dat het niet meer stuk kan. Man, ik heb een ster gekregen op de Walk of Fame in Brussel, tussen The Scabs en The Kids. Een stoeptegel voor mijn verdiensten. Ik ben eindelijk onsterfelijk geworden!”

In Nederland loopt het nog altijd niet echt storm. “Ik vind dat heel spijtig en curieus. Het levenslied is een traditie uit de Jordaan. De Zangeres Zonder Naam, dat is mijn kapstok, en André Hazes, die geloof ik meer dan welke Vlaming ook. Misschien is mijn blik te ironisch, mensen snappen dat niet. Sommige noemen het camp. Maar zo is het niet bedoeld, het komt recht uit mijn hart.”

Dertig jaar zwierf Belcanto rond in Antwerpen, op zoek naar opwinding en genot. Maar een paar jaar terug moest ‘de man van lichte zeden’ gas terugnemen. Het rock ’n roll-leven eiste haar tol. Tegenwoordig woont Belcanto - vader van twee tienerzonen - als een ‘balling’ alleen in een bungalow in de bossen tussen Turnhout en Antwerpen. De stad lonkt nog steeds, al is Antwerpen niet meer wat ze geweest is. “Alles is cleaner, preutser. De ziel van de stad wordt de nek omgedraaid ten bate van de commercie. De mensen zijn verzuurd. Als je met een gitaar een kroeg binnenloop, word je weggebonjourd. De volkskroegen zijn verdwenen, net als de hoeren. Het Schipperskwartier is opgekuist tot twee straten. Hier tegenover werd vroeger naar hartenlust getippeld, je struikelde over de madammekes, nu moet je ze met een vergrootglas zoeken.” Nee, het echte Antwerpen, dat vindt hij alleen nog op de tribune van zijn geliefde Antwerp FC, ‘de clochard van het Belgische voetbal’.












“Ik heb ontzettend heimwee naar de tijd dat ik 35 was. Ik was zo vrij als een vogel en vond de muze in zaken die ik heb moeten afzweren. Nu heb ik een carrière, kinderen, verantwoordelijkheden.”

Maar zeg niet dat Belcanto op zijn 57e niet ‘rock ’n roll’ meer is, ook al zit hij tegenwoordig vaker op een racefiets dan op het café. “Ik heb laatst getoerd met Willy Willy van The Scabs, ik sta op het podium met piepjonge, geweldige muzikanten, die heel graag met mij spelen. Ik vind godverdomme dat er nog enorm veel rock ’n roll in mij zit! Amaai, ge zult het zien op de buhne.”

www.guidobelcanto.be