gepubliceerd in Mixed magazine 2008
Bij het bittere afscheid van een gipsy-crooner.
Net nu hij internationale erkenning krijgt, stopt Saban Bajramovic met optreden. Noodgedwongen, vanwege zijn gezondheid. Op bezoek bij een verbitterde King of Gipsy Music in Zuid-Servië.
Nazomer 2007, Servië zucht onder de zoveelste hittegolf deze zomer. Zo ook het zuidelijke Nis, niet ver van de Bulgaarse grens, met bijna 250.000 inwoners na Belgrado de grootste stad van het land. Tijdens de Kosovo-oorlog had Nis zwaar te lijden onder de omstreden clusterbommen van de NAVO en de Westerse boycot. De littekens hiervan zijn nog steeds zichtbaar. Tegenwoordig probeert de stad, een van de oudste steden op de Balkan, zich te verkopen als ‘kleurrijke Keizerstad’, vanwege de aanwezigheid van belangrijke Romeinse nederzettingen, waaronder de geboortegrond van Constantijn de Grote. Haar beroemdste, nog levende inwoner: Saban Bajramovic (1936), koning van de zigeunermuziek en waarschijnlijk de meest soulvolle zanger van de Balkan.
Rendez-vous
Een rendez-vous met Saban? Vergeet het maar. De legende gipsy-crooner heeft nogal een reputatie hoog te houden. Niet alleen die van legendarisch performer, die soms op een wit paard het podium op kwam rijden, maar ook die van onbetrouwbare drinker, gokker, fantast en manipulator. ‘He can screw you in one second’, aldus een ingewijde. Bij een concert twee weken eerder in Nis - de stad hangt nog vol met posters - liet hij 2500 toeschouwers tevergeefs wachten bij het grootste podium van de stad, de ‘Summer stage’. En dit geintje flikte hij niet voor het eerst. Een afspraak maken met Saban lijkt, kortom, weinig zin te hebben, want afspraken komt hij toch niet na. Of hij moet er veel geld voor krijgen, zoals hij overal veel geld voor wil, zo wordt beweerd. Een ploeg van de BBC is ooit zonder interview naar huis gegaan omdat hij heel veel geld vroeg.
Toch maar even bellen. Het haalt aanvankelijk weinig uit. Zijn mobiel blijkt afgesloten, thuis wordt er niet opgenomen. Ook na bemiddeling van een locale journalist en zelfs de oud-burgemeester van Nis, een groot Saban-fan, is de zigeunerkoning niet te traceren. Dan, na twee dagen bellen, krijgt tolk Vladimir iemand aan de telefoon: Milica, zijn vrouw. ‘Saban?’ Na tien minuten: ‘Saban heeft weinig zin, maar als je nu meteen komt maak je misschien kans. Over twee uur moet hij weer in het ziekenhuis zijn.’
Gezondheid
De zigeunerkoning blijkt in een bescheiden wit bakstenen huis te wonen aan de rand van de stad en aan de voet van een berg. Geen slechte wijk, een mix van burgers en gegoede zigeuners. Pal naast zijn huis staat zijn ietsje minder bescheiden witte Mercedes. Saban heeft zich in de schaduw genesteld, waar het vandaag nog bijna dertig graden is. Wit Diesel-shirt, bril met dikke glazen en een tattoo, overgehouden uit de gevangenis (zie kader), op zijn ontblote arm. Zweetdruppels lopen over zijn voorhoofd, hij praat moeizaam. ‘Nis is mijn stad’, zegt hij, terwijl hij limonade inschenkt. ‘Het is hier overzichtelijk en rustig, er is frisse lucht en de mensen zijn er nog vriendelijk. Ik ben altijd behoedzaam geweest voor het grote Belgrado, met z’n managers en zogenaamde ‘big contracts’.’
Het gaat erg goed met hem, meldt de ‘kralj ciganske pesme’, ‘King of gipsy song’, zoals hij door de tolk consequent wordt aangesproken. Of beter gezegd: het gaat eigenlijk helemaal niet goed met hem. Saban heeft een gezondheidsprobleem, z’n hart, plus ook nog ‘s diabetes. De problemen zijn zo ernstig dat hij noodgedwongen dit jaar nog gaat stoppen met optreden, zo deelt hij mee, trekkend aan zijn zoveelste filtersigaret. De laatste maanden maakt Saban een dagelijkse gang naar het ziekenhuis en treedt hij alleen nog dicht bij huis op, ook al komen er volgens hem verzoeken uit de hele wereld. Grootse plannen voor een ‘wereldtournee’ zijn afgeblazen.
Saban Bajramovic was in voormalig Joegoslavië al een legende in het Tito-tijdperk, zowel onder het volk als onder intelligentsia, maar sinds de grote Goran Bregovic zijn liedjes oppikte, ging zijn ster ook internationaal schijnen. En dankzij de Amsterdams Bosnische fan Dragi Sestic, de producer van onder meer Mostar Sevdah Reunion, die hem definitief uit de vergetelheid ontrukte. En nu lift Saban weer lekker mee op de West-Europese Balkan-hype. Prachtig, dat succes in het Westen, vindt hijzelf, zo mooi dat hij er zich bijna schuldig over voelt.
Maar het internationale succes komt te laat voor de 71-jarige Serviër. Bovendien ziet hij er - naar eigen zeggen - nauwelijks een cent van terug. Bregovic, Ljiljana Petrovic (tegenwoordig Buttler), ze stalen en stelen zijn songs. Niet alleen in de Balkan, zelfs helemaal in Brazilië, Uruguay en Chili gingen mensen er ongevraagd met zijn liedjes vandoor. Zegt hij. Het maakt hem tot een verbitterd man.
Ook de toekomst van de zigeunermuziek ziet Bajramovic somber in. ‘Ik maak me misschien niet populair door het te zeggen, maar er is niemand die mij kan opvolgen. Er is geen nieuwe Saban. Niemand met mijn charme, met mijn talent.’ Ook van zijn kinderen, vier volwassen dochters, hoeft hij niet veel te verwachten. Ze wonen in Duitsland en Denemarken en hebben niets met zigeunermuziek. Bovendien zijn ze behoorlijk gebrouilleerd met hun ‘moeilijke’ vader, zo wordt althans beweerd in Nis. Ach, misschien dat een van zijn twaalf kleinkinderen het stokje toch nog overneemt, mijmert de zanger.
Aan het einde van het – gratis! - gesprek slaat de stemming om en is daar ineens de grillige, onvoorspelbare Saban Bajramovic. Van de geplande fotosessie komt niets terecht. Nee, geen foto’s bij de witte Mercedes, want dan zou hij maar gestolen worden. En nee, datzelfde geldt voor zijn huis. En nee, eigenlijk wil hij zelf ook helemaal niet meer op de foto. Het is mooi geweest, wegwezen nu.
Saban Bajramovic – 40 jaar Gipsy Soul
Over het leven van Saban Bajramovic (16 april 1936, geboren en getogen in de ‘mahala’- het zigeunergetto - van Nis) zijn zoveel verhalen verteld dat feiten en fictie niet altijd te onderscheiden zijn. We beperken ons tot de (vrijwel) zekerheden. Vanaf zijn achttiende zat Saban wegens desertie een straf uit van ruim vijf jaar op Tito’s beruchte gevangeniseiland Goli Otok. In de gevangenis - die hij later als zijn ‘levensuniversiteit’ bestempelde - begon hij in een jazzband te zingen. Eenmaal vrij richtte hij zijn eigen groep Crna Mamba op, waarmee hij de halve wereld afreisde. Hij trad onder meer op voor Jawaharlal Nehru en zijn dochter Indira Gandhi.
De rebelse Saban leefde een ruig, extravagant leven, maar nam desondanks zo’n twintig albums en vijftig singles op, zijn eerste in 1964. Hij schreef zo’n 650 songs. Van zijn eerste serieuze verdiensten kocht hij, naar verluidt, een witte Mercedes, en huurde hij twee bodyguards in.
Saban acteerde en zong in de films Sunday Lunch (1982), Andjeo Cuvar/Guardian Angel (1987) en Gipsy Magic (1997). Als zanger brak hij internationaal door onder leiding van producer en (‘her’)ontdekker Dragi Sestic, de Bosnisch Amsterdammer die ook verantwoordelijk is voor Mostar Sevdah Reunion en de ‘wederopstanding’ van zigeunerdiva Ljiljana Buttler. Saban was te horen op het prachtalbum A Gypsy Legend, uitgebracht op het label World Connection, en op cd’s van Mostar Sevdah Reunion en Buttler en in 2001. De definitieve doorbraak volgde na Tales and Songs from Weddings & Funerals (2002) van Goran Bregovic, waarop Saban onder andere te horen is op de songs ‘Hop hop hop’, ‘Sex’ and ‘Maki Maki’. Ook nam Saban deel aan het project Queens & Kings van Fanfare Ciocarlia. De laatste tijd keert zijn naam regelmatig terug op hippe ‘Balkan Beats’-compilaties, onder meer van DJ Shantel. Recent werd er een film (‘Saban’) over zijn leven gemaakt door de Serviër Milos Stojanovic. Op Snail Records van Dragi Sestic verscheen de soundtrack van de film, waarop de Servische zigeunerkoning met Mostar Sevdah Reunion te horen is, naast gastmuzikant ‘King’ Naat Veliov, stertrompettist van het Macedonische Kocani Orkestar.