Interview Spectrum BN DeStem
‘Ik heb mijn moment gepakt’
De populariteit van acteur Nasrdin Dchar (33), geboren en getogen in het West-Brabantse Steenbergen, raakte in een stroomversnelling na het winnen van een Gouden Kalf en zijn fameuze dankwoord. Maar nu wil de geëngageerde acteur weer verder. Over tot de orde van de dag: acteren. Momenteel is hij te zien in de oorlogsfilm Süskind en theaterstuk Kust. Een nieuwe film komt er aan.
Door Dieter van den Bergh
‘De acteur van die speech’, zo wordt hij tegenwoordig soms aangekondigd: Nasrdin Dchar (Steenbergen 1978). Voor zijn hoofdrol in de film Rabat kreeg hij vorig najaar in Utrecht een Gouden Kalf voor beste acteur. Met zijn acceptance speech maakte hij zich onsterfelijk. Spontaan en emotioneel sprak hij over dromen, liefde en passie voor je vak, én over de angst van het Nederlandse volk, gevoed door de vreemdelingenangst van mensen als ‘meneer’ Verhagen, Geert Wilders en hun volgelingen. Hij sloot af met de inmiddels legendarische woorden: ‘Ik ben een Nederlander, ben trots op mijn Marokkaanse bloed, ik ben een moslim en heb een fókking Gouden Kalf in mijn hand’. Nasrdin Dchar kwam na de Gouden Kalveren-uitreiking voor veel Nederlanders uit het niets, maar de Brabander had al een serieuze staat van dienst opgebouwd. Zo speelde hij in de tv-series Shouf Shouf! , Deadline, De Troon en de film Tirza, waarin hij Choukri speelt. Op het toneel was hij te zien in onder meer Branden van het Ro Theater. Bij het grote publiek is Dchar bekend van de oorlogsfilm en miljoenenproductie Süskind, waarin hij de rechterhand speelt van verzetsheld Walter Süskind, en van de roadmovie Rabat, gemaakt met zijn beste vrienden Achmed Akkabi en Marwan Chico Kenzari. De film gaat over twee Marokkaanse jongens en een Tunesiër die een Mercedes naar Marokko moeten brengen, maar eentje heeft een dubbele agenda. “Mensen denken dat Rabat een multiculti-komedie is als Shouf Shouf Habibi!, of Het Schnitzelparadijs, maar dat is een groot misverstand. Wij wilden echt iets anders maken: een roadmovie, met echte personages, geen karikaturen.” Na de Gouden Kalveren-uitreiking trok Dchar zich - gesprokken van alle aandacht - een paar dagen terug in het huis van zijn ouders in Steenbergen. Het was een gekkenhuis. Iedereen wilde wat van hem.“Ik had in elk tv-programma kunnen zitten.” ‘Nasrdin Dchar is klaar met de aandacht van de media’ schreven sommige kranten. “Alsof ik arrogant ben. Nee, ik kan gewoon niet overal ja op zeggen, anders zou ik niet meer aan mijn vak toekomen, het vak waar ik voor leef. Ik moet bovendien nog wennen aan hoe ik met de media moet omgaan, het is allemaal zo snel gegaan.” Het Gouden Kalf voor Rabat en De Speech, die zelfs nieuws was in Marokko, heeft hem veel respect opgeleverd binnen de Marokkaanse gemeenschap, mede omdat hij zijn (geëmotioneerde ) ouders in de zaal in het Arabisch aansprak. “Het zou voor mij volstrekt onlogisch zijn als ik dat niet zou doen.” Toch kreeg hij ook veel negatieve reacties, uit ‘verschillende hoeken’, waaronder de (extreem-)rechtse. “Het feit dat zij op die manier reageerden, betekent dat ik hen óók geraakt hebt. Verder ga ik hier niets over zeggen, dan geef ik die mensen teveel credits.” Een rolmodel voor Marokkaanse jongeren of moslims wordt hij nu genoemd. “Ik voel me vereerd als ze me zien als een rolmodel voor jongeren. Maar ik wil geen rolmodel zijn voor één bepaalde groep; dé Marokkaanse jongeren. Ik doe niet mee aan het hokjesdenken. In het toneelepos De Geschiedenis van de familie Avenier van Het Toneel Speelt (geschreven door de Bredase Maria Goos) weigerde Dchar aanvankelijk om een Marokkaanse man te spelen die er met het familiekapitaal vandoor gaat. “Die man, een gastarbeider, had mijn vader kunnen zijn.” Goos zag zijn ‘struggle ‘en schreef als reactie voor hem de monoloog Oumi, (‘Mijn moeder’), waarin een jongen door de geschiedenis van zijn moeder inzicht krijgt in zijn eigen leven. Voor het stuk interviewde Dchar zijn moeder. Urenlange sessies. “Mijn moeder wilde nooit terugkijken, altijd vóóruit. Door de gesprekken heb ik haar pas echt leren kennen.” Oumi kreeg lovende kritieken, Dchar staat er nog steeds mee op de planken. Net als met het eveneens zeer goed ontvangen Kust van het Ro Theater, waarin hij als de westerse Wilfried, verscheurd tussen twee culturen, het lijk van zijn Libanese vader terugbrengt naar het land van herkomst. De roots van zijn eigen familie liggen in de buurt van Oujda, tegen de Algerijnse grens. Zijn vader kwam in de jaren zestig als gastarbeider naar Nederland. Hij kreeg een baan bij Enka, het latere Akzo en vestigde zich in Steenbergen. Later kwam ook zijn moeder en zijn net geboren oudste zus Hayat. “Mijn vader verdiende niet genoeg om terug te keren naar Marokko, waardoor ook mijn moeder naar Nederland kwam.” Met een jonge en oudere zus en een oudere broer groeide hij op in Steenbergen: Dchar werd opgevoed in de Marokkaanse traditie; cultuur en geloof waren van groot belang. Maar buitenshuis was hij ‘niet anders dan anderen’, zo gaven zijn ouders hem mee. “Een wijze les. Ik voelde me geen buitenbeentje.” Al was hij dat natuurlijk wel als enige jongen op de lagere school met een andere achtergrond. Zijn ouders hadden het niet breed, maar deden er alles aan om dat te verbergen. Zo kreeg de kleine Nasrdin altijd mooie kleren aan. Maar als iedereen op schoolreis ging, kon hij niet mee. Kinderfeestjes? Helaas: geen geld voor cadeautjes. Thuis keken ze zowel naar Arabische als Hollywood- en Bollywoodfilms, al moest je daarvoor naar de videotheek in Bergen op Zoom. De kleine Nasrdin verkleedde zich dan als de krijger Hamza of de Indiase held uit Shaan, of imiteerde karateheld Jean-Claude Van Damme. Tijdens playbackshows op de basisschool was hij altijd Michael Jackson. En deed dan het liefst zijn Moonwalk. Lachend: “Ja, de acteerambities zaten er al vroeg in.” Op zijn zeventiende mocht hij voor het eerst uit. Eerst in Bergen op Zoom, later werd De Marina Bar in Steenbergen zijn stamkroeg. Hier ontmoette hij zijn huidige, Steenbergse vriendin Amy. Carnaval heeft hij geprobeerd, maar het werkte niet. Eén keer ging hij als Sonny van Miami Vice en één keer als piraat. “Denk je dat je er tiptop uitziet zeggen je vrienden; ‘Nas, wie ben jij eigenlijk?’” Nee, carnaval is geen feest voor mij, ik heb het gevoel niet, misschien komt het ook omdat ik niet drink.” Dchar heeft in Steenbergen een fijne, veilige jeugd gehad, met alleen maar Hollandse vriendjes “Ik zie mezelf ooit wel teruggaan.” Eén gebeurtenis uit zijn jeugd heeft diepe sporen nagelaten. Een vriend van hem overleed bij een ongeluk. “Ik ben er heel lang erg van slag van geweest, maar zijn dood was voor mij ook een leerschool. Ik was 19, hij 17. Zijn dood liet mij inzien dat je alles uit je leven moet halen, want het kan ineens afgelopen zijn. Ik denk nog heel vaak aan hem. Hij was een jongen die vol in het leven stond. Knap, lief, stoer en hij wist al helemaal wat hij wilde. Ineens was hij er niet meer, geschept van achteren. Een heel heftige periode was dat.” Tot zijn 22e bleef Nasrdin thuiswonen. Hij doorliep het Mollerlyceum in Bergen op Zoom, waar hij zijn acteercarrière begon in een musical. “Dat was echt een big deal. Je moest auditie doen en de hele week speelde je dan voor een volle zaal. Echt een kick.” Toen al had hij die drive. “Als je iets doet, moet je het goed doen. Dat gevoel is nooit meer weggegaan.” Dchar wilde verder in het theater, maar werd afgewezen bij de Toneelschool in Utrecht. Hij koos voor bedrijfseconomie in Rotterdam, de stad waar hij inmiddels ruim tien jaar woont. Naast school bleef hij toneelspelen, zoals bij theatergroep Rotjong, Rotterdams Lef en Made in Da Shade. “Acteren bleef mijn droom. Ik wilde die per se waarmaken.” “Het was een tijd om nooit te vergeten”, zegt de acteur, terugblikkend op de afgelopen maanden. En nu? “Wat mij betreft wordt het nóg mooier.” Dchar heeft ‘zijn moment gepakt’ zegt hij, maar wil nu onderhand ook wel weer over tot de orde van de dag. En dat is acteren; zijn grote passie. In het najaar beginnen de opnames van een sociaal misdaaddrama, Wolf, weer met regisseur Jim Taihuttu en acteur Marwan Kenzari van Rabat . Ook heeft hij auditie gedaan voor een speelfilm waarvan de opnames in Spanje zijn. “Lijkt me wel lekker.” Vandaag of morgen krijgt hij te horen of hij het geworden is. Wat hij nog wel eens zou willen? “Op één podium staan met Pierre Bokma. En het liefst speel ik dan zijn drugsverslaafde zoon.” Süskind draait momenteel in de bioscoop. Met Kust van het Ro Theater is hij nog t/m 25 februari te zien in het Ro Theater in Rotterdam. Dchar toert vanaf september weer met Oumi.