dinsdag 29 januari 2008

Bommen en schedels

(NRC Handelsblad)
Niš is de tweede, maar onbekende stad van Servië. Toch biedt de karakteristieke keizerstad opvallende bezienswaardigheden zoals een Ottomaans fort, een concentratiekamp en schedeltoren, canyons en een ‘communistisch’ kuuroord. Maar toeristen zijn er amper.
Nazomer in Niš. De stad zucht onder de zoveelste hittegolf van dit jaar. De warmte maakt de stank van uitlaatgassen en industrie nog penetranter. Het zuidelijke Niš, met zo’n kwart miljoen inwoners de tweede stad van Servië, is met haar oriëntaalse atmosfeer, zware industrie en hectische verkeer een typische Balkanstad. Niš, gelegen aan de Nišava-rivier op het kruispunt Belgrado-Sofia-Skopje, is dan misschien een stinkstad, wel een boeiende stinkstad.

Bommen
In 1999, tijdens de Kosovo-oorlog, heeft de stad het zwaar te verduren gehad. De NAVO gooide zo’n 265.000 bommen op Kosovo en Servië om het bewind van Slobodan Milošević verder onder druk te zetten. Niš ironisch genoeg de stad van waaruit het verzet tegen Milošević begon, werd het zwaarst getroffen. Naast militaire doelen werd abusievelijk ook de markt, een woonwijk en een ziekenhuis geraakt, met minstens zestien burgerslachtoffers en tientallen gewonden tot gevolg. De stad draagt er nog de littekens van.
Ook liggen er nog onontplofte bommen, die pas recent door de NAVO in kaart zijn gebracht. Op het pleintje voor de markt, weer dagelijks in bedrijf, werd een kapelletje opgericht voor de slachtoffers. Een steenworp verder bevindt zich Hostel Niš. De muren van het gebouw zitten vol kleine bominslagen. “Als ik dit op straat vertel, word ik misschien wel gelyncht,” fluistert een medewerker van het hostel, “maar die bommen, die zijn eigenlijk heel goed geweest. Eindelijk veranderde er iets in Servië.

Backpackers
Hoewel de levensstandaard er een van de laagste van Europa is, krabbelt het land heel langzaam op van de nasleep van de Balkanoorlogen en het internationale isolement. Al is ‘Kosovo’ nog een heikel punt. Maar de weg vanuit het Westen ligt weer open. Er zijn zelfs weer toeristen die durven te komen, vertelt hostelbaas Vladimir Dordević, al is het mondjesmaat. Hij moet het nu nog vooral hebben van studenten van de nabijgelegen universiteit, met maar liefst 30.000 studenten, of van avontuurlijke backpackers, op doorreis naar Athene en Istanbul, of richting Westen, naar Boedapest en Wenen.

'Kleurrijke Keizerstad'
Ook de stad zelf heeft ingezet op meer toeristen, en probeert zich te verkopen als ‘Kleurrijke Keizerstad’.Toeristische potentie is er zeker. Niet alleen het klimaat is er aangenaam, het karakteristieke Niš - Naissus, ‘stad van de nimfen’ in de Romeinse Rijk - heeft, naast waarschijnlijk ’s lands grootste ondergrondse winkelcentrum, een rijk historisch erfgoed. Het is één van de oudste Balkansteden, met een aantal opvallende bezienswaardigheden. Zoals de geboortegrond van de stichter van Constantinopel, de Romeinse keizer Constantijn de Grote, aan de rand van de stad op de uitgestrekte archeologische vindplaats Mediana. Er zijn ruïnes van zijn oude villa, overkoepeld door een museum, restanten van badhuizen en eeuwenoude mozaïeken en fresco’s. Enkele kilometers oostwaarts ligt tegen de groene heuvels het opgeruimde resort Niška Banja, waar je in warm, radioactief bergwater ouderwets kunt kuren in communistische sferen (zie kader). Ook ideaal om de hectiek van de stad te ontvluchten zijn de vaak fraaie kloosters en kerkjes in de heuvels - waaronder de 11e-eeuwse Latijnse kerk bij Gornji Matejevac - of de indrukwekkende zeventien kilometer lange Sićevo-canyon door het Suva Planina-gebergte (1800 meter), op weg naar Bulgarije. De trein naar Sofia doorkruist de kloof.

Concentratiekamp
Terug in de stad, en van hele andere toeristische orde, is Crveni Krst, een zeldzaam goed geconserveerd concentratiekamp uit de Tweede Wereldoorlog. Het desolate kamp ligt midden in de stad, pal achter het busstation en grenzend aan het zigeunergetto. Er zaten zo’n 30.000 partizanen, communisten, Roma en Joden gevangen. Op de Bubanj-heuvel buiten de stad (tegenwoordig een groots monument) werden twaalfduizend gevangenen gefusilleerd.


Schedeltoren
Aan de oude weg naar Istanbul een andere lugubere bezienswaardigheid: de curieuze Schedeltoren, Ćele Kula. De toren, licht beschadigd tijdens de bombardementen van 1999, werd door de Turken opgebouwd uit bijna duizend schedels van Serviërs, gesneuveld in een veldslag in 1809. Veel hoofden zijn verdwenen, maar er zijn er nog genoeg over om koude rillingen van te krijgen. De toren wordt door een suppoost apart geopend voor iedere bezoeker, die een minuut of tien mag rondneuzen. Dit beladen symbool van Servisch martelaarsschap werd internationaal bekend nadat de beroemde Franse dichter Alphonse de Lamartine er over berichtte in zijn boek Voyage en Orient(1835). ‘Laat de Serven dit monument behouden! Laat hun kinderen zien hoe hoog de tol was die hun vaders betaalden om een onafhankelijk volk te worden.’ Aan diezelfde Servische strijd tegen de Turken herinnert een torenmonument op de nabijgelegen Čegar-heuvel.
De Turken bouwden in Niš rond 1720 ook een vesting, aan de oevers van de rivier. Het fort, een van de oudste op de Balkan, is nog steeds de trots van de stad. Het vijfentwintig hectare grote terrein bevat naast veel groen en Romeinse vondsten, een oude moskee en een 14e-eeuws badhuis dat nu een restaurant is, nog steeds verdeeld in een mannen- en vrouwenvleugel. Maar wie een vrolijk tochtje met het toeristische treintje door het park maakt, kan ook niet om andere overblijfselen heen: een paar afgebrande gebouwen, stille getuigen van een recenter verleden.

Communistisch kuren in Niška Banja

Wie door Servië reist, kan niet om de vervuiling heen. In Niška Banja - ‘de spa van Niš’ - is hier weinig van te merken. Met haar straatvegers en recordaantal vuilnisbakken is het dorp waarschijnlijk de meest opgeruimde plek van het land. En met haar rustieke pleinen, fonteinen, promenades en groene parken ook een van de meest idyllische. De politie surveilleert non-stop in het kuuroord op acht kilometer van Niš, niet in de laatste plaats om de zigeuners in de gaten te houden die op het (gratis) vloeibare goud afkomen, en op de toeristen. Niška Banja, fraai gelegen aan de voet van de Suva Planina-bergen, stamt uit de Romeinse tijd. De restanten van een antiek badhuis zijn de oudste getuigen. Het resort is bekend van haar warme bronwater, 36 tot 38 graden, dat - zo beweert men - een helende werking heeft op vooral mensen met hart- of vaatziekten en reumapatiënten. Veel bezoekers baden met hun voeten in het water, dat in kanaaltjes stomend door het park meandert en ook gebruikt wordt in de thermen, modder- en zwembaden. Het water bevat een concentratie radon, een radioactief edelgas, dat geneeskrachtig zou zijn.

Rundown
Hoewel opgeruimd, is ook het predikaat ‘rundown’ van toepassing op Niška Banja. De stijlvolle oude villa’s, de orthodoxe kerk en de antieke badhuizen, ze herinneren aan mondaine tijden, maar staan op instorten. Maar de (vooral Servische) toeristen blijven komen, op zoek naar genezing. Op een bevolking van 4000 zijn er 3500 bezoekersbedden, bij particulieren thuis of in comfortabele staatshotels als Partizan en Radon. De bedden zijn het hele jaar door goed gevuld. Maar de allure van weleer, die is verdwenen, zegt een bejaarde bewoonster van het dorp, die voor zes euro een kamer aanbiedt. “Je had hier 20 jaar geleden moeten komen. De partijbonzen, de filmsterren, de sporthelden, ze kwamen hier allemaal op bezoek.” Wie aanschuift in een van de communistische gaarkeukens of - na de nodige formaliteiten - een duik mag nemen in het zwembad onder Hotel Radon, wordt vanzelf twintig jaar terug in de tijd geworpen. Alleen een levensgroot portret van generaal Ratko Mladić op het kantoor van het lokale treinstationnetje verraadt bij het afscheid andere tijden. Net als de sigarettensmokkelaars die op het met smokkelwaar volgestouwde boemeltje richting Sofia stappen. Nog maar kort geleden ging de illegale handelswaar juist de andere kant op.

Info
Reis: Auto: Amsterdam-Niš is 2000 kilometer. Vliegtuig: vanuit Zürich, Sofia en Londen (Jat Airways/Thomsonfly). Trein: 15 uur boemelen vanuit Wenen.
Verblijf: Er zijn vijftien hotels, waaronder het kolossale Hotel Ambasador. Een goedkoper alternatief is Hostel Niš. Ook in Niška Banja zijn verschillende, luxe hotels. Het is ook mogelijk om bij mensen thuis te logeren.
Toeristinformatie: Niš is (nog) niet aan buitenlandse toeristen gewend. Op de twee plaatselijke mini-VVV’s is weinig info te krijgen en spreekt men geen Engels.
Eten: De beste plekken om goed(koop) te eten zijn de café-restaurants in de trendy uitgaanswijk rond de oude Ottomaanse Kopitareva-straat, ofwel ‘Tinkers Alley’.