zaterdag 17 april 2010
Isole Tremiti: natuurparadijs op zee
De geïsoleerde Tremitische Eilanden vormen een ongerept paradijsje in de Adriatische Zee. Je kunt er uren rondstruinen zonder een mens tegen te komen. Zeker in voor- en najaar. Sinds kort is de archipel eenvoudig en goedkoop te bereiken vanuit Nederland.
Door Dieter van den Bergh
Volgens de legende vormen ze de incarnatie van de strijders van de Griekse held Diomedes, die hier begraven werden op terugkeer uit de Trojaanse oorlog. ‘s Nachts kun je ze bijna menselijk horen huilen, de grote pijlstormvogels, vanuit grotten die ze bewonen samen met zeemeeuwen en slechtvalken. Verder hoor je hier niets dan het klotsen van de zee.
De relatief onbekende Tremitische Eilanden - Isole Tremiti in het Italiaans - vormen een geïsoleerde (bijna) autovrije oase van rust midden in de Adriatische Zee. Een natuurparadijsje met ‘tropische’ cactussen en palmbomen, omringd door kraakhelder smaragdgroen water. Dit alles in een aangenaam mediterraan klimaat. De eilandengroep heeft sinds 1989 heeft de status van maritiem natuurreservaat.
De Tremitische Eilanden behoren tot de Italiaanse regio Puglia en de provincie Foggia en bestaan uit de eilanden San Domino, San Nicola, Capraia, Pianosa en de rots Cretaccio. Ze liggen ten noorden van het bergachtige schiereiland Gargano en zo’n veertig kilometer uit de kust van Termoli. Vanuit dit charmante oude vestingstadje, waarvan het historische centrum op een schiereiland ligt, vertrekt de ferry naar Isole Tremiti. Een oude boot die in voor- en najaar veel te groot is, maar in het hoogseizoen - als veel Italianen uit Bari, Ancona en Pescara naar de eilanden trekken - soms te klein. Al bleef het echte massatoerisme de eilanden (nog) bespaard.
Afwisselend meert de ferry aan op San Domino en San Nicola. Op San Domino bevindt zich alle accommodatie, San Nicola is de historische, administratieve en religieuze ‘hoofdstad’. Tussen beide eilanden, die vierhonderd meter van elkaar liggen, vaart een watertaxi. Ook naar het onbewoonde ‘geiteneiland’ Capraia (ook Caprara genoemd) varen boten. Het 22 kilometer verderop gelegen Pianosa is een beschermd natuurgebied en nauwelijks toegankelijk.
San Domino is 2,6 bij 1,7 kilometer groot en heeft zo’n honderdvijftig bewoners. Het is het grootste Tremitische eiland, maar is in twee uur helemaal rond te lopen. Tenzij je alle zijpaadjes neemt, dan kun je hier gemakkelijk een dag wandelen. Hoewel er op het eiland een paar zandstrandjes zijn, ben je er voor een luxe strandvakantie aan het verkeerde adres. (Grot)duikers kunnen wel hun hart ophalen; de eilandengroep is nog een ontontdekt juweel in de Italiaanse onderwaterwereld. Niet alleen de koralen en vissen zijn een duikattractie, ook het beeld van Padre Pio dat bij Capraia op de zeebodem staat.
Hoewel San Domino in de zomer te boek staat als toeristeneiland, kun je er in voor- en najaar uren door de natuur struinen zonder een mens tegen te komen. Zeemeeuwen zijn er des te meer, die soms in paniek massaal alarm slaan. Wie afdaalt van het centrale pad loopt - fors klimmend en dalend - tegen imposante baaien, kliffen en monolieten aan, zoals de Scoglio dell’Elefante, of tegen grotten, zoals de Grotta del Sale, waar gesmokkeld zout werd bewaard, of de zeventig meter lange Grotta del Bue Marino (‘zeebullgrot’), genoemd naar de zeldzame monniksrob die er sporadisch nog gesignaleerd wordt. Sommige paadjes, langs steile afgronden en buiten de hekjes, lijken alleen gemaakt voor de durfal; inschatten hoe gevaarlijk een pad is, laten de Italianen graag over aan de eigen verantwoordelijkheid.
Hoewel San Domino grotendeels bedekt is met Aleppo-pijnbomen, is de fraaie westpunt begroeid met talloze soorten planten en bloemen, waaronder rozemarijn, jeneverbes, mirte, vijgen en wolfsmelk. Tussen de geurende flora krioelen hagedissen, insecten (de vliegende bidsprinkhaan) en vogels als de gierzwaluw en goudvink. De climax van de tocht is het uitzicht vanaf de oude ‘faro’, de vuurtoren, die ten prooi gevallen is aan de natuur.
Wie met de ‘aqua-taxi’ van San Domino naar het autovrije San Nicola vaart, reist terug naar de middeleeuwen. Het eiland - 42 hectare groot - heeft een imposante geschiedenis en werd al in de tweede eeuw voor Christus bewoond. In de zevende eeuw werden hier de eerste defensiewerken gebouwd, begin elfde eeuw kwamen de Benedictijnen, die het eiland ‘Tuin van het paradijs’ doopten en er de Santa Maria a Mare-abdij bouwden, inclusief vesting tegen piratenaanvallen. Niet alleen de abdij herbergt een schat aan religieus erfgoed, ook de kerk van het antieke complex. Al zijn deze alleen open als je geluk hebt, net als het lokale museum. Op San Nicola zou zich ook het graf van Diomedes bevinden.
Rond de Tweede Wereldoorlog was op het eilandje een strafkolonie gevestigd, voor onder meer de politieke tegenstanders van Mussolini en Siciliaanse maffiosi. Twee millennia eerder stuurde keizer Augustus zijn kleindochter Julia al in ballingschap naar het eiland en ook Karel de Grote zag er de ideale natuurlijke gevangenis in. Al dwalend door het fascinerende labyrint van gangetjes dat de wallen, het klooster en de elfde-eeuwse Badiali-burcht te bieden hebben, is niet veel fantasie nodig om hier een archaïsche strafkolonie bij voor te stellen. San Nicola geeft de bezoeker het gevoel van een verboden spookstadje; niet alleen omdat je overal kan komen, van de wankele kasteeltoren tot de donkere kelders, ook omdat het stadje in voor- en jaar vaak nagenoeg uigestorven is. Dat het op dit geïsoleerde paradijsje - vernoemd naar het Italiaanse ‘tremante’ wat ‘bevend’ betekent - af en toe ook echt kan spoken, bewijzen een weggeslagen pier, een geknakte zendmast en afgebrokkelde kliffen.
Wanneer: De beste periode om naar de Tremitische Eilanden te reizen is het voorjaar (van half februari tot half mei) en het najaar (vanaf half september). Terwijl de locals misschien nog (of al) met mutsen oplopen, zijn de temperaturen voor de Noord-Europeaan zeer aangenaam en staat de natuur volop in bloei. Grote kans bovendien dat je in deze periode een zeldzame toerist bent. Ook in voor- en najaar zijn enkele hotels open, die kamers aanbieden tegen aantrekkelijke laagseizoenprijzen, zoals het vriendelijke Hotel Tramontana.
Hoe: Ryanair vliegt dagelijks vanuit Eindhoven naar Pescara. Vanuit Pescara Centrale (en Pescara Porto Nuova en Pescara Tribunale) rijdt een trein rechtstreeks naar Termoli. Vanuit het vliegveld rijdt de bus (nummer 38) naar het centraal station (1 euro), waar je bijna aansluitend de trein naar Termoli kunt pakken. De treinreis duurt drie kwartier tot één uur en twintig minuten, hangt ervan af of je de duurdere intercity (10 euro voor een enkeltje) of de goedkope stoptrein (4,70 euro) pakt. In Termoli vertrekt dagelijks (in het hoogseizoen meerdere keren per dag) tussen acht en tien uur ’s ochtends een ferry naar de Tremitische Eilanden. De reis duurt een uur tot anderhalf uur, een enkeltje kost buiten het seizoen 15,60 euro. Omdat de boot in de namiddag weer terugvaart is het ook mogelijk een dagtripje te maken. Een prettige uitvalsbasis in Termoli is Pensione Al Pescatore, op steenworp afstand van de ferryhaven. In het hoogseizoen gaan er ook vanuit Pescara (3,5 uur), Ortona en Vasto boten naar Isole Tremiti. Ook kun je er vanuit Foggia met een helikopter komen.
Zie voor vliegtijden www.ryanair.com
Zie voor vaartijden www.traghettilines.it
Zie voor treintijden www.trenitalia.it