vrijdag 22 mei 2009

Hans Teeuwen zingt (en praat)













(uit BN/De Stem 20/05/09)


De Kees Jansma van de jazz

Van grensverleggend cabaretier tot coole jazzcrooner. Vrijdag 22 mei staat Hans Teeuwen (1967) in de Mezz met ‘liedjes die door anderen al veel eerder, veel vaker en veel beter zijn gezongen.’

door Dieter van den Bergh

Je bent tijdens het jazzfestival de beroemdste ‘jazzartiest’ in town, is dat niet wat vreemd?
“Nee, want ik speel met de beste jazzmuzikanten van Nederland, Benjamin Herman en Jesse van Ruller. Dat die worden uitgenodigd tijdens een jazzfestival schetst mijn verbazing niet.”

Hoe ben je de jazz ingerold?
“Ik had vrienden die veel met jazz bezig waren. De belangrijkste was Roland Smeenk [overleden in 1992] met wie ik een duo vormde. Als we in ons busje naar optredens gingen draaide hij altijd jazz. Hij was flabbergasted van mannen als Miles Davis, John Coltrane en Eric Dolphy. In dat toerbusje liggen mijn muzikale roots. Charlie Parker kwam er later bij. Momenteel ben ik druk in de weer met Thelonious Monk.”

Maar ‘Hans Teeuwen Zingt’ begon met Frank Sinatra?
“Ja, ooit kocht ik blind een verzamel-cd van hem bij een tankstation. Na een tijdje raakte ik aan hem verslaafd. Het is overigens nooit de bedoeling geweest om hem te imiteren. Dat heeft ook geen zin, want dat gaat niet lukken. Al probeer ik het wel ’s in de auto of thuis. Maar als ik optreed, geef ik er een eigen draai aan, en anders mijn band wel.”

Jouw rauwe draai doet soms ook denken aan iemand als Nick Cave.
“Dat zijn puur mijn lange haren en mijn soms wat slungelige voorkomen denk ik. Mijn bron is toch echt Sinatra. Ik ben geen popzanger, daar ben ik veel te oud voor.”

Is Sinatra niet te gezapig voor Hans Teeuwen?
“Ja, dat dacht ik in het begin ook, heeft lang geduurd voor ik daar overheen was. Je moet de goede elpees hebben, de juiste nummers. Zijn performance was juist helemaal niet gezapig. Een van de weinige die deze muziek op een onsentimentele manier kon brengen.”

Je brengt naast Sinatra ook werk van Cole Porter, Sarah Vaughan, Billie Holiday.
“De set is heel mooi opgebouwd, het moet écht swingen, met af en toe een ballad. We willen deze muziek boven alle clichés uittillen. Ik probeer ook eigen nummers te schrijven, dat is ontzaggelijk moeilijk. Ook wil ik het scatten nog verder uitbouwen.”

Je werd snel geaccepteerd, iedereen is enthousiast over Teeuwen de jazz-zanger…
“Eén negatieve recensie, in een Belgische krant. Heel zuur, op de man gespeeld. Die recensent had iets persoonlijks tegen mij, dat moet wel. Ik ben nooit bezig geweest met geaccepteerd worden in de jazzwereld. Maar meer: wat moest ik verwachten van het publiek, wat kon ik van mezelf verwachten? Mijn eerste optreden in Amsterdam was doodeng. Ik werk heel intuïtief, het is steeds maar afwachten of dat goed gaat.”

Je stopte als cabaretier mede omdat het zo slopend was. Hoe zit dat met zingen?
“Dat valt behoorlijk tegen. Ik kan het niet laten om heel veel te bewegen. En ik ben nogal een perfectionist, snappie. Iedere zin, alles wat je zingt, moet je bewust doen. Opperste concentratie. Dus behoorlijk afmattend weer.”

Zijn mensen wel eens teleurgesteld als blijkt dat je als zanger helemaal niet zo grappig bent?
“O ja, zeker in het begin kwam dat veel voor. Toen werd nog gedacht dat dit alles een grap was. Nu weten ze dat ze niet de comedian aan het werk zullen zien. Die zien ze voorlopig sowieso niet, of ze moeten naar het buitenland.”

Zijn er al fans die alleen voor ‘Teeuwen, de zanger’ komen?
“Dat kan ik moeilijk inschatten. Dat moet je de mensen zelf vragen. Ik spreek mijn publiek eigenlijk nooit.”

Velen gaan voor het eerst naar een jazzconcert, je bent een soort jazzmissionaris.
“Het zou heel leuk zijn als er dankzij mij mensen bij de jazz uitkomen.”

Miles Davis werd ‘the Picasso of jazz’ genoemd, hoe wil jij herinnerd worden?
[na een lange stilte en een diepe hijs aan een sigaret] “Misschien wat hoogdravend hoor, maar het liefst als de Kees Jansma van de jazz.”