zondag 31 mei 2009

Op de Brusselse barricade met Jaune Toujours













(gepubliceerd in Mixed Magazine juni 2009)

Terwijl België uiteen dreigt te vallen, houdt Jaune Toujours het land muzikaal bijeen. Maar de boodschap van de Brusselse mestizoband krijgt ook een politieke lading.

door Dieter van den Bergh

Kolektiv heet de nieuwe cd van Jaune Toujours, opvolger van live-album Club en studioplaat Barricade. “Het woord ‘kolektiv’ bestaat in geen enkele taal, maar er hangt een lekkere licht-communistische zweem omheen,” zegt zanger/accordeonist Piet Maris. “We verlangen niet terug naar de oude Sovjettijd, integendeel. Het is een statement tegenover de huidige egocentrische tijdsgeest. Wij pleiten voor het groepsgevoel, én voor verscheidenheid.”
Het is de zesde plaat van Jaune Toujours, dat naast Maris bestaat uit Théophane Raballand (drums), Mathieu Verkaeren (contrabas) en de koperblazers Mattias Laga, Yves Fernandez, Sam Versweyveld en (broer) Bart Maris. De geëngageerde groep grossiert in een door blazers en accordeon aangedreven ratjetoe van gipsyjazz, klezmer, fanfaremuziek, jazz, pop, punk en chanson. ‘Rock du monde’ of ‘kick ass roots muziek’ noemen ze het zelf. “Authentieke Brusselse smeltkroesmuziek”, vult Maris aan. “Je hebt hypes, neem Balkan beats. Wij staan daarbuiten. We zijn geen pastiche en nooit bezig met ‘welke stijl zijn we nu weer aan het maken?’. Het ontstaat organisch.”
Waar voorheen ook nog in het Nederlands werd gezongen, is Kolektiv bijna geheel Franstalig. Daar maak je als Vlaming niet altijd vrienden mee, merkt Maris, zeker niet in deze tijden van communautaire spanningen.“Ik begeef me op glad ijs. Zingen in het Frans is not done, zeker voor een Vlaming. Maar juist daarom doe ik het, het is bijna een politiek statement geworden.”
Het is soms knokken voor Jaune Toujours om het Nederlandstalige publiek te veroveren. Maar in Wallonië gaat het voortvarend en ook optreden in het buitenland is de laatste tijd meer regel dan uitzondering. Een Duitse toer is net achter de rug en op 28 juni staat de groep op het Esperanzah-festival in Barcelona, afgeleid van het gelijknamige Waalse festival in Floreffe.
Piet Maris (1970) groeide op in Meerbeke, op de grens van Oost-Vlaanderen en Brabant. Als kind werd hij op pianoles ‘gestoken’. Liever wilde hij bij de dorpsfanfare, maar omdat zijn oudere broer Bart daar de trompet al had ingepikt, hield het op voor Piet. Als jongeling wierp hij zich op de punkrockgitaar. Tot hij op zijn achttiende verliefd werd op de accordeon, dankzij platen als Mlah van Les Négresses Vertes en Puta’s Fever van Mano Negra. “Ik was weg van die bands, vooral de energie en de vermenging. Mijn eerste reactie was wow, wat hoor ik nu eigenlijk, waar moet ik dit plaatsen? Is het raï, chanson, punk, blaasmuziek? Datzelfde gevoel hebben mensen nu bij ons.” Maris ontpopte zich tot een krachtig accordeonist, met een typisch geluid. In de band vormt hij de brug tussen ritmesectie en blazers. Maris: “Het valt bijna niemand op dat er geen gitaar in onze band zit.”
Eén van de songs op Kolektiv, La Bruxelloise, is een hommage aan Brussel. “We zijn fier op Brussel, haar verscheidenheid is super. De uitwisselingen tussen culturen en muziek bieden vele mogelijkheden. Juist nu, in een tijd dat de onverdraagzaamheid is toegenomen en bepaalde verworvenheden zonder pardon buiten worden gegooid, willen we dat uitdragen. De Belgen, dat zijn Walen, Vlamingen en vele andere culturen, zeker in Brussel. Maar men kijkt alleen naar de lasten. Juist de meerwaarde moet je benutten, de barrières slechten, ook die van de taal. Dat is het schizofrene aan dit land, er wordt nog altijd gedacht in twee landstaten. Er zijn zelfs mensen die beweren dat als je Vlaanderen afscheurt van de rest, je meteen van de kredietcrisis verlost bent. Absurd natuurlijk. België moet één land blijven, al moeten we natuurlijk wel goed bestuurd worden. We zijn nu al bijna twee jaar vrijwel regeringsloos en verlamd. Awel, we zullen na de verkiezingen van 7 juni merken hoe de kaarten geschud zijn. Maar het einde is nog zeker niet gezien.”



Choux de Bruxelles
Artiestenkollektief annex platenlabel dat vanuit Sint-Gillis (Brussel) wordt gerund door Piet Maris en zijn vrouw Sarah Baur. Belangrijk wapenbroeder is Théophane Raballand, drummer van Jaune Toujours. Choux is paraplu voor verschillende acts en projecten waar de kernleden van Jaune Toujours, de belangrijkste loot van Choux, deel vanuit maken. Er is het zigeunerproject Mec Yek met twee Roma-zangeressen, het ‘traditionele’ Arabo-Andalusische Arabanda met zangeres Laïla Amezian, Madouche met veteraan Vera Coomans en De Accordeonfanfare (met amateuraccordeonisten). De vzw Choux de Bruxelles bood ook onderdak aan Radio Transit, een project dat vluchtelingenmuzikanten ondersteunde. Maris: “We zijn nu de boel aan het herstructureren. We doen veel projecten, dat kost veel geld. Het is soms lastig om bij de overheden subsidie los te krijgen; we zijn niet van de Walen en niet van de Vlamingen. De verkoop van cd’s rendeert niet meer, we doen het even kalmer aan met projecten en focussen nu op het live-circuit.”
www.choux.net

Jaune Toujours is onder meer te zien: 21 juni Fête de la Musique, Saint-Gilles (Brussel) en 28 juni op Festival Esparanzah in Barcelona.