donderdag 24 december 2009

In search of Gogol: out now!


A Gogol pilgrimage/bedevaart, door Joyce van Belkom/Dieter van den Bergh,
Ukraine 2009, published by teleXpress.
To order/bestellen:
ISBN/EAN 978-90-76937-24-3

dinsdag 15 december 2009

Poels mijmert in Herberg de Troost

lees verder hier

(Protest)stem van de verwende generatie












(uit: BN/De Stem 10 december)

In de titel van zijn bejubelde debuutshow vat cabaretier/muzikant Roy Aernouts het credo van zijn (hedonistische) generatie samen: ‘alles, altijd en overal’. De charmante Vlaming (1980) legt uit.

door Dieter van den Bergh

Het begon allemaal in Nederland, na het winnen van zowel de publieks- als juryprijs op het Leids Cabaret Festival in 2007. Vlaanderen kende Roy Aernouts al als zanger/gitarist en acteur. Hij zong in de Nederlandstalige groep Noppes, in 2005 winnaar van de prestigieuze muziekwedstrijd Nekka. Ook stond Aernouts op de planken met theatergezelschap Het Toneelhuis en speelde in 2002 een hoofdrol (zoon van een Vlaams Blokker) in de controversiële film ‘Kassablanka’.
Aernouts (1980, Zoersel) groeide op in Sint-Job-in-’t-Goor. Als kind ging hij met zijn moeder wel eens winkelen in Breda, veertig kilometer verderop. In 2002 studeerde hij af aan de beroemde Antwerpse toneelschool Studio Herman Teirlinck.
Noppes is opgeheven, maar de cabaretier Aernouts staat nog steeds op de planken met de bassist van de groep, Hannes d’Hoine (1976), vooral bekend van DAAU (Die Anarchistische Abendunterhaltung). Ook staan er nog Noppes-liedjes op zijn theaterrepertoire, zoals het ontroerende ‘Ik ben een meisje’. Het is, naast een hilarisch schlagerlied, een hoogtepunt in zijn eerste avondvullende muziektheatershow ‘Alles Altijd en Overal’.

Alles, altijd en overal?

“Het is een universele titel voor al mijn voorstellingen, ook die ik nog wil maken. Het slaat terug op mijn generatie. De hoeveelheid mogelijkheden die we hebben, waardoor we verwend zijn geraakt. Ik merk dat ook bij mezelf, heb nooit bijzonder veel moeite hoeven doen voor het leven dat ik nu leid. Er is zo’n overaanbod aan alles dat we gemakszuchtig en apathisch zijn geworden.”

Wat doen we eraan?

“Ik pleit voor meer engagement en bezieling, minder doelloosheid. In de voorstelling kom ik via een vriend terecht bij een nieuwe baan. Die baan bestaat er enkel en alleen uit om op een plek te gaan staan. Er is niks en niemand op die plek, wat ik er sta te doen weet ik niet. Maar doelloos is het uiteindelijk niet, want het geeft mij de tijd en rust om na te denken, en om te betogen. Hoe meer tijd je hebt, hoe meer vragen er in je opkomen.”

Je wordt sinds je debuut bejubeld en met superlatieven overladen. Hoe groot is de druk?
“Dat valt wel mee. Ik probeer zo min mogelijk rekening te houden met wat de critici ervan vinden. Positieve recensies werken soms trouwens ook tegen je. Mensen verwachten het meest geweldige en dan valt dat soms tegen. Ik ben overigens best zenuwachtig om een tweede programma te maken. Want die wordt waarschijnlijk behoorlijk anders.”

Hoe anders?
“De muziek wordt belangrijker. Ik wil er ook weer een drummer bij hebben. Eigenlijk wil ik constant muziek hebben op het podium, waarop ik dan vertel en zing. Ik wil meer loskomen van het cabaretgebeuren. Mensen verwachten vaak stand-up comedy, maar ik heb daar weinig mee, ben meer van de verhalen en de liedjes. Ik voel me verwant met zowel Toon Hermans als met Tom Waits. Gisteren kocht ik het nieuwe live-dubbelalbum van Waits. Dat is gewoon cabaret met ontzettend grappige poëzie en verhaaltjes.”

Er wordt beweerd dat je een verleden hebt als kindsterretje, hoe zit dat?
“Wel, ik trad als vijfjarig kind al op, ja. Mijn vader had een impresariaat, die moedigde dat een beetje aan. Ik zong Nederlandstalige liedjes, soms speciaal voor mij geschreven, maar ook covers zoals ‘Ik voel me zo verdomd alleen’. Een heel ander circuit als nu hè, meer het feesttentengebeuren.”

Op internet circuleert een filmpje uit 1984 waarin ene ‘Roy Aernouts’ in het parochiehuis van Rijkevorsel Ciske de Rat ‘doet’ op een playbackshow van Radio Cosmos…
“It wasn’t me! Ik ken dat filmpje. Ik stuitte daarop toen ik op een nacht aan het surfen was. Ik was geshockeerd. [lachend] Ik heb nog een seconde getwijfeld…, maar neen, dat kan helemaal niet, ik was toen drie jaar! Iemand heeft echt gemeend dat ik dat was, bizar.”

‘Alles Altijd en Overal’ van Roy Aernouts: 10 december Schouwburg Tilburg, 11 december De Nobelaer Etten-Leur, 12 december De Kring Roosendaal.

maandag 7 december 2009

Met Ricky & Leo het theater in









Popkenner, schrijver en radiomaker Leo Blokhuis en zijn eega, actrice en zangeres Ricky Koole toerden met het theaterprogramma Harmonium door het land. Hifidelity mocht er een dagje bij zijn. In januari gaat hun nieuwe voorstelling Laagland in premiere.

lees de hele reportage in de papieren editie van Hifidelity #3

Brusselmans: rock 'n rollschrijver in ruste












De Vlaamse schrijver, columnist en ex-drummer Herman Brusselmans (Hamme, 1957) leverde onlangs zijn nieuwe boek Kaloemmerkes in de Zep af. Net als veel van zijn vijftig (!) eerdere boeken is de roman gelardeerd met ‘muziekfragmenten’ en popcitaten.Voor de serie De Muziekbeleving Van… sprak Hifidelity uitgebreid met muziekliefhebber Brusselmans, kort voordat hij - wegens oververmoeidheid - twee jaar in retraite ging in Knokke aan zee.
In de platenkast van de Gentse rock ’n roll-auteur onder meer werk van John Cale, Radiohead, Travoltas, Gorki, The White Stripes, Madrugada en Wolfmother. “Ooit wilde ik een boek schrijven over de muziek die me beïnvloed heeft, in om het even welke betekenis van het woord. Maar ik heb er de puf niet meer voor.”

Lees het hele interview in de papieren versie van Hifidelity # 3

donderdag 26 november 2009

Tussen drama queen en machoman












(BN/De Stem, 26 november 2009)
Hij stond een seizoen lang in musical Cabaret, maar is nu weer terug bij zijn eigen ‘decadente’ glamourcabaret. dEBUT heet de nieuwe ‘personality show’ van ‘Nederduitser’ Sven Ratzke, die inmiddels tien jaar op de bühne staat.

Wie een blik werpt op zijn speellijst - één langgerekt lint van oktober tot maart - krijgt bijna medelijden met Sven Ratzke. “Helemaal niet nodig hoor”, relativeert de zanger/cabaretier. “Vroeger verzon ik er optredens bij, het konden er nooit genoeg zijn. Zoveel mogelijk optreden is altijd mijn droom geweest.”
Ratzke, zelfverklaard ‘showjunk’, kan de komende tijd volop aan de bak met zijn nieuwe show dEBUT. Een Duitse pianist en bassist vergezellen hem. De Nederduitser is een buitenbeentje in de cabaretwereld. Met zijn grotendeels Duitstalige vaudeville-cabaret - een mix van jazz, pop, chanson, show en cabaret - wil hij het nachtleven van Berlijn - de gouden jaren 20 - laten herleven. De variétéwereld waarin zijn Berlijnse voorouders nog actief waren. Als ‘een mix van Marlene Dietrich en Ramses Shaffy’, zo wordt de androgyne verschijning omschreven, of als ‘homme fatale’ en ‘mannelijke diva’. Tijdens een voorstelling kan hij transformeren van drama queen tot macho-showster. Het gaat van burlesk naar bizar, van sentimenteel naar gruwelijk, van kitsch naar haute culture. Dit allemaal onder invloed van artiesten als Marianne Faithfull, Francoise Hardy, David Bowie, Tiger Lillies, Lou Reed, Prince en Falco. Falco, die ‘foute’ Oostenrijkse rockster? “Ja. Misschien heeft hij in Nederland een wat cheapy bijsmaak, maar het is wel iemand die helemaal is opgegaan in de kunstfiguur die hij op het podium was. Daar hou ik van.”
De titel van zijn nieuwe voorstelling is voor meerdere uitleg vatbaar. “Ik ben tien jaar bezig. Toch zijn er nog steeds mensen die vragen: ‘Ben je nou nog steeds niet doorgebroken?’ Voor hen is de cynische titel dEBUT. ‘Hier ben ik dan, met mijn debuut’.”
Van de andere kant voelt het bijna alsof hij debuteert. “Ik heb een seizoen in de musical Cabaret gestaan, en heb deze zomer met een big band op de Parade gespeeld. Ik moest weer een beetje opnieuw beginnen met cabaret.”
dEBUT is een ‘personality show’, zo staat er op het affiche. “Iedereen denkt dan meteen aan artiesten als Tineke Schouten of Karin Bloemen, maar dat is de compleet verkeerde associatie. Je moet eerder richting Bette Midler denken, maar dan nóg hilarischer. Ik geef me meer bloot, reis langs gebeurtenissen uit mijn leven.” Lachend: “Al zijn ze soms maar half waar.”
Als zoon van een (jong gestorven) Nederlandse vader en een Duitse moeder groeide Sven Ratzke op in een hippieklooster in de Ooijpolder, bij Nijmegen. Volgens zijn biografie werd hij in 1977 geboren in een sportwagen vlakbij de Duitse grens. “Bijna waar”, zegt Ratzke. Met een mysterieus lachje: “Meer zeg ik niet. Dat hoor je misschien nog in de voorstelling.”
Het theater lonkte al vroeg. Op zijn zestiende lokte hij publiek de tenten in op theaterfestival Boulevard of Broken Dreams in Den Bosch, vier jaar later begon hij zijn professionele carrière op datzelfde festival met chansons uit Fassbinder-films en van Kurt Weill: Lieder von Huren und armen Mädchen. In 2003 kreeg hij een eigen spiegeltent op De Boulevard, sindsdien speelt hij op de grote theaterfestivals en in theaters in binnen - en buitenland. Maar vooral in Nederland en in Duitsland, waar hij in september een belangrijke kleinkunstonderscheiding kreeg. ‘Grenzmensch’ Ratzke pendelt momenteel tussen zijn favoriete steden Amsterdam en Berlijn.
De shows in Nederland en Duitsland zijn behoorlijk verschillend, vertelt hij. En niet alleen omdat hij in Duitsland in het Nederlands zingt en in Nederland in het Duits. “Het Duitse publiek is conservatiever. Hier zijn alle humor- en taboegrenzen doorbroken, dat is in Duitsland nog lang niet aan de orde. Dus moet ik soms oppassen; als het publiek zich na vijf minuten tegen je keert omdat je te grof bent, tsja, daar heb ik ook niet veel aan.” Ook op het gebied van seks moet hij bij de oosterburen wat voorzichtiger zijn. “Ik doe een sketch rond Tiroler seksfilms, in het porno-Duits van de jaren zeventig. In Duitsland vinden ze dat niet zo grappig. Maar zing ik over ‘neuken in de keuken’ dan liggen ze dubbel. Ja, het is een typisch volkje, die Duitsers.”
Het publiek heeft niet altijd door dat hij soms best grof is, denkt Ratzke. “Theo Maassen kwam na afloop van een show een keer na me toe: ‘Ik vind dat jij heel grof bent’, zei hij, ‘maar je brengt het zo charmant, zo in die Berlijnse sfeer, dat het niet opvalt’. Dat klopt helemaal.”
Ook de ironie van zijn teksten ontgaat zijn publiek wel eens. In Deutsches Sexappeal bejubelt hij de übersexy Duitsers, met hun ‘Lederhosen und gutes Fleisch’. “Ze zien het als een lied voor het goede doel; ‘zie nou wel, wij Duitsers kunnen best sexy zijn’. [lachend] Helemaal aan het einde van het lied denken ze pas, hé, misschien heeft hij het toch iets anders bedoeld.”

dEBUT van Sven Ratzke, 26 november De Maag Bergen op Zoom, 28 november Schouwburg Tilburg, 9 december Chassé Theater Breda.


Het bizarre succes van Kyteman (Popprijs)












(Brabants Dagblad 23 nov-09)
In negen maanden tijd brak Kyteman alle records. Zaterdag gaf zijn hiphoporkest in 013 in Tilburg het één na laatste optreden.

Nee, dit was natuurlijk nóóit de bedoeling, lacht Rob Kramer. Zo’n vijfentwintig jaar draait hij mee in het popcircuit, maar dat een band vanaf haar eerste concert tot het laatste alle zalen uitverkoopt, dat is uniek. We hebben het natuurlijk over Kyteman, alias Colin Benders (1987), met zijn grootse Hiphop Orkest dé muzieksensatie van het jaar. Wat bijna vergeten zou worden: niet alleen superfan Matthijs van Nieuwkerk, maar bovenal Rob Kramer, leider van Productiehuis Oost-Nederland (ON), had een aanzienlijk aandeel in het succes. Zijn Productiehuis, ook bekend van wereldmuziekproject NO Blues, stond een jaar geleden aan de basis van Kyteman’s Hiphop Orkest. Vanwege het aantal muzikanten een enorm duur project met ‘veel gedoe’, zegt Kramer. “We konden tien concerten geven zonder failliet te gaan. Dat werden er ietsje meer. We draaien nu break even. Als we hier aan zouden willen verdienen, moeten we nóg een toer doen. Maar de formule uitmelken is de artistieke dood in de pot.”
Zaterdagavond, negen maanden nadat de band doorbrak op EuroSonic, stond Kyteman’s Hiphop Orkest voor een stijf uitverkochte Grote Zaal van 013, een extra concert, vanwege de overvraag naar kaartjes. Het is de één na laatste etappe van haar zegetocht.
Met dertien muzikanten (waaronder koperblazers, violisten en een cellist) en tien MC’s/rappers stond de Utrechtse bandleider, met scheve pet, op het podium. Het orkest - één bouncende bende met optimale onderlinge chemie - zuigt het publiek mee vanaf de eerste tonen; een daverende instrumentale mix van klassiek, fanfare en dubbassen. Met aan het roer de dansende dirigent Kyteman hopt de big band - fraai uitgelicht in blauw en rood - op een constante flow van stijl naar stijl: van jazz in het melancholieke Sorry - de meest onwaarschijnlijke Top 40-hit van het jaar - naar gospelblues in No More Singing The Blues. Van hardcore hiphop tot reggae in She Blew Like Trumpets, waarbij ‘toaster’ Pax in het wild enthousiaste publiek verdwijnt. En van human beatboxing in Blow The Whistle On ‘Em tot Franse rap van ReaZun, die zich en passant nog even aansluit bij de recente uitspraken van held Herman van Veen.
Kyteman is voor alle leeftijden; zowel tieners als vijftigplussers feesten mee. “Magnifiek! Kyteman is de Mozart van onze tijd”, jubelt een bezoeker uit de laatste categorie. De ingetogen momenten, met trompettist Kyteman solerend als een kronkelende Miles Davis, zijn minstens zo indrukwekkend.
Het Kyteman-circus is nog één keer te zien in Nederland, 11 december in de uitverkochte HMH. Wat het orkest nalaat: een cd (The Hermit Sessions), live-dvd en vooral: verbazing. Wat dat deze weinig commerciële muziek zo massaal zou aanslaan, is bizar. Blijkbaar biedt Kyteman precies het goede op het juiste moment, zegt Rob Kramer. “Blije positieve live-vibes in een crossover van jazz, funk, hiphop en pop.”
Samen met ON richt Benders zich straks op het project ‘Jamsessies’, rond muziek op onverwachte plekken. “Denk aan Pampus of de Mergelgrotten”, aldus Kramer. “Lekker intiem en ongecompliceerd.”

vrijdag 20 november 2009

Van Sefardische folk tot klezmerpunk



Eerste lustrum Jiddisch Festival Tilburg








(Brabants Dagblad 20-11-2009)

Hij ving wel eens wat bruiloftsmuziek op bij de buren van de synagoge; gezellig, vond hij, maar meer ook niet. De klezmer, de bekendste joodse muziek, ging voor Bartho van Straaten, programmeur van jazzpodium Paradox en het Jiddisch Festival, pas echt leven toen belangrijke jazzmuzikanten in New York met het genre aan het experimenteren sloegen. Zie The Knitting Factory, John ‘Radical Jewish Culture’ Zorn en zijn label Tzadik met acts als Uri Caine, Sex Mob en Marc Ribot. “Waanzinnige kruisbestuivingen”, zegt Van Straaten. “De klezmer was in één klap van het oubollige imago af.”

Kruisbestuivingen
Het Jiddisch Festival, dat komend weekend voor de vijfde keer wordt gehouden, werd een festival der kruisbestuivingen, met een belangrijk aandeel voor joods-Amerikaanse jazzmusici. New York is sinds jaar en dag het creatieve centrum van de moderne klezmer. Want terwijl de Holocaust de joodse cultuur inclusief de klezmer wegvaagde uit de ‘shtetls’ van Oost-Europa en een deel van de Balkan, overleefde de muziekstijl in Amerika, waar ze tijdens de grote joodse emigratiegolf eerder was heen verscheept.

Klezmer Madness
Uit de ‘Big Apple’ komt dit jaar de hoofdact: Klezmer Madness rond David Krakauer, een joodse klarinettist uit New York. Zijn rol binnen de klezmer? Enerzijds ‘het joodse’ in de muziek behouden, zoals de Jiddische taal en het traditionele repertoire, anderzijds de klezmer uit het museum weghouden. Dat laatste doet de New Yorker, die speelde met Klezmatics en funkgrootheden Fred Wesley en Pee Wee Ellis, door moderne jazz, rock, funk, hiphop en dance aan zijn mix toe te voegen, geholpen door de Canadese dj en sample-kunstenaar Socalled.

Balkan beat
Het is een ‘ongelooflijk interessante tijd’ om klezmer te spelen, volgens Krakauer; het joodse bewustzijn groeit en Europeanen herontdekken de klezmer, ‘een deel van de ziel van het continent’. Een grote rol in deze herwaardering is weggelegd voor het ‘world beat-fenomeen’, zoals Krakauer het noemt, de crossover van wereldse stijlen, met een belangrijk aandeel voor de klezmer. Binnen de world beat is weer een belangrijke rol weggelegd voor de hippe dansstroming ‘Balkan beats’, waarin klezmer een grote rol speelt. Tijdens het Jiddisch Festival klinkt Balkan beat van de jonge band Kasha Nasha (geïnspireerd door Zorn, Klezmer Madness en Shantel) en het tienkoppige Delftse L’Chaim. Een buitenbeentje is Geoff Berner, een ‘streetwise’ Canadees met indringende, punky klezmer, een soort joodse Beirut.
Maar Jiddische muziek is meer dan klezmer. Zo laat de Israëlische hobo-improvisator Yoram Lachish zich, ondersteund door het Nederlandse Rembrandt Frerichs Trio, inspireren door joods-Sefardische liederen. De in België woonachtige Shura Lipovsky brengt het traditionele Jiddische lied. In de synagoge, voor, zo hoopt programmeur Bartho van Straaten, een ‘kruisbestuift’ publiek.

Tilburgs Jiddisch Festival, donderdag 26 t/m zondag 29 november, Paradox en synagoge.

Voor het programma: Paradox Tilburg

Film tijdens Jiddisch FestivalNaast muziek wordt er ook film vertoond op het festival. Zoals de Nederlandse première van Hey Aleph Aleph (Order from Chaos) van de Luxemburgse Ana Isabel Ordonez. In de documentaire vertelt de maakster het indringende verhaal van haar opa, Albert Katzenberg, een van de weinige overlevenden van de Holocaust, die op zoek is naar zijn nieuwe thuis en identiteit. De film krijgt een live-soundtrack. Dat geldt ook voor Benya Krik, een stomme Russische film uit 1926 van Vladimir Vilner, die verhaalt over de schimmige joodse onderwereld van het Oekraïense Odessa.

Filmpjes

Geoff Berner

David Krakauer en Klezmer Madness

donderdag 19 november 2009

Met Eddie Hitler/Adrian Edmondson in Brighton










“Ik kon Stairway to Heaven al spelen op mijn twaalfde. Jimmy Page schreef het liedje pas op zijn 22e. Dat lijkt me nogal veelzeggend.” Op het podium staat Adrian Edmondson, zanger en mandolinespeler van The Bad Shepherds. “Vooruit, nog één liedje dan jongens, Teenage Kicks, dan mogen jullie weer drugs gaan gebruiken of gaan zwemmen, want dat doen jullie toch de hele dag hier in Brighton?”
Adrian Edmondson maakte zich onsterfelijk als komiek (punker Vyvyan Basterd in The Young Ones, punker Edward ‘Eddie’ Elizabeth Hitler in Bottom), maar ook op muzikaal vlak heeft de Brit een verrassende staat van dienst. Hij stond begin jaren tachtig als gitarist en zanger op de grote festivals met de legendarische nep-rockband Bad News (een parodie op een hardrockband die speelde met Iron Maiden en Brian May, en berucht van een hilarische Bohemian Rapsody), hij scoorde een monsterhit met Cliff Richard (Living Doll), stond op het podium met The Who en met vriend Jools Holland en toerde recentelijk een jaar mee met The Bonzo Dog Doo Dah Band. Ook regisseerde hij videoclips voor acts als The Pogues, Squeeze, 10.000 Maniacs en Elvis Costello.

Vorig jaar vormde Edmondson met violist Maartin Allcock (Fairport Convention, Jethro Tull), Andy Dinan (doedelzak, fluit, sessiemuzikant van Nigthwish tot Roy Harper) en meervoudig Iers vioolkampioen Troy Donockley de band The Bad Shepherds. De groep (‘There are no sheep on stage that’s how bad we are’) debuteerde onlangs met Yan, Tyan, Tethera, Methara (one two three four op z’n Ramones, maar dan in een oud Cumbriaans dialect) speelt op verdienstelijke wijze folkversies van punk en wave-klassiekers uit de jaren tachtig van acts als The Clash, Squeeze, The Stranglers, Talking Heads, Kraftwerk, Tom Robinson Band, The Jam en Sex Pistols. Zoals deze avond in Concorde 2, een oud theehuis aan het strand van Brighton. Onder meer Foo Fighters, The Cure, Fatboy Slim en The Magic Numbers gingen The Shepherds voor, zo vertellen posters aan de muur.
Voor onze serie De Muziekbeleving Van... zocht Hifidelity Edmondson op in Brighton.













De Britse komiek (Bradford, 1957) is sinds 1985 getrouwd met Jennifer Saunders (Absolutely Fabulous) en vader van drie dochters. Adrian is manager van zijn oudste dochter, de zangeres Ella Edmondson (1986). Ze debuteerde onlangs op het Monsoon-label van haar vader en doet het voorprogramma van The Bad Shepherds. “Ik ben niet goed in grappig zijn”, zegt de dochter van de twee beroemdste komieken van Engeland. “Maar ik kan wel goed liedjes schrijven.” EMaar goed, we kwamen voor vader ‘Ade’. Over muziek luisteren, helden, punk en folk, The Young Ones en... ABBA. “Eigenlijk heb ik altijd muzikant willen worden.”

Opvoeding“Muzikale opvoeding? Haha, integendeel! Muziek werd thuis in Bradford serieus ontmoedigd. Ik kreeg weliswaar een flat horn, zo’n grote ronde trompet, in de maag gesplitst. Moest ik in de garage op oefenen, maar dat werd natuurlijk niks. Op mijn elfde kreeg ik na veel gezeur een basgitaar. Een ‘banjo’ bleef mijn vader die konsekwent noemen.”

Swinging Safari“Maar liefst acht klassieke platen had mijn vader. En eentje van Bert Kaempfert, A Swinging Safari [Adrian neuriet de melodie]. Mijn moeder had een plaat van Petula Clark met Downtown erop. En oh ja, ook nog eentje met komische Ierse liedjes van Val Doonican. Mijn ouders waren - zacht gezegd -nogal conservatief.”

Draagbare platenspeler“Mijn vader was leraar in het leger, we zijn vaak verhuisd. Ik heb op Cyprus gewoond, in Bahrein, in Oeganda. Maar van de cultuur daar kreeg ik niks mee, we woonden steeds in westerse enclaves. Als we op reis gingen namen we altijd onze draagbare platenspeler mee, een soort koffer, als je die uitklapte kon je de monospeaker eruit halen. Ik heb die nog geërfd, maar geen idee of ik hem nog heb.”

Kostschool“In 1969 ging ik naar de kostschool. Ik leerde rock kennen. We leefde in een gemeenschap, in verschillende huizen. Mijn huis was een ‘rockhuis’ waar The Free werd gedraaid, Bad Company, Led Zeppelin, Mott The Hoople, Stones. Ik ging vaak voor de muziek op bezoek in het ‘West Coast-huis’, daar draaide ze Grateful Death, Crazy Horse. Mijn eerste concert was Procol Harum op York University. Dat was eigenlijk ontzettend slecht. Ze hadden eigenlijk maar één hit; Whiter Shade of Pale. We hebben het hele concert gewacht op dat nummer, maar ze spelen het niet. Sindsdien háten we Procol Harum.”

David Bowie“Ik had weinig geld, kon nauwelijks muziek kopen. Mijn eerste plaat was Gimme Shelter van The Stones. Ik kocht hem toen ik twaalf was bij de enige platenzaak van Pocklington, waar ik op kostschool zat. Ik vond er eigenlijk geen zak aan. Zeker de b-kant niet, die live was en waarop je alleen maar schreeuwende meisjes hoort. Mijn tweede plaat was Ziggy Stardust. Play at maximum volume stond er in het midden van de elpee. Bowie werd op mijn veertiende mijn eerste held. Daarna kwam Lou Reed. Ik zag hem in Sheffield City Hall en kocht vóór het concert een poster van Lou Reed. Dat moet je dus nooit vóór het concert doen. Ik heb hem het hele concert vastgehouden, voor aan bij het podium. Tot mister Lou Reed himself de poster heeft afgepakt.”

Universiteit“Eigenlijk heb ik altijd muzikant willen worden. Toen ik van kostschool af kwam, was er een enorme druk om naar de universiteit te gaan. Maar ik had daar eigenlijk helemaal geen zin in. Dus koos ik in 1975 het makkelijkste vak; ‘drama’, in Manchester. Als je ‘muziek’ had kunnen kiezen had ik dat gedaan. Gelukkig leerde ik in Manchester Rick [Mayall, latere comedypartner in o.a. The Young Ones en Bottom] kennen, we hadden dezelfde muzikale voorkeuren en namen de universiteit niet zo serieus.”

Nick Cave“Ik kan wel zeggen dat ik inmiddels redelijk bekend ben in Engeland. Hierdoor heb ik de nodige helden van mij kunnen ontmoeten. Mick Jagger, Brian May, Pete Townsend, Jimmy Page. Ontmoet nooit je helden, heb ik wel geleerd. Hoe aardig ze misschien ook zijn, als je ze ontmoet hebt, zijn het je helden niet meer. Het blijken namelijk hele gewone mensen. Mijn twee grootste helden heb ik nooit ontmoet: David Bowie en Nick Cave. Cave is mijn held of all time. Die wil ik zijn. Zijn stijl, zijn cool, zijn muziek, zijn persoon. The coolest man on earth. Eigenlijk speelt hij ook gewoon folksongs, zeker zijn murder ballads. Hij heeft de drums uit zijn muziek gehaald, net als wij. Ik zat ooit te lunchen in een bar in Londen, bleek Cave een tafel verder te zitten. Hij zat verzonken in een boek. Met grote moeite heb ik de verleiding kunnen weerstaan om op te staan en hem een hand te geven. Nu ben ik daar erg blij om.”

Punk
“Op mijn negentiende kwam de punk in alle hevigheid op. Erg spannend, dat veranderde eenieders leven, tenminste, dat van mij en mijn vrienden wel. Het bevrijdde ons van alle regels. Ook op de universiteit. We wilden iets proberen te doen dat anders was dan de gebruikelijke komieken met hun pakken en stropdassen en foute racistische en seksistische grappen. Er was geen plaats voor ons in dat wereldje. Maar dankzij de punkmentaliteit hebben we toch de aandacht op kunnen eisen.”

Rick Wakeman“Als je muzikant wilde worden dan moest je minstens Rick Wakeman worden, zo was het idee, met dat reusachtige instrumentarium van hem. En ongetwijfeld had hij een jarenlange muzikale opleiding. Nee, dat ging niet zomaar lukken. Maar dat veranderde toen de punk opkwam; je stal gewoon twee oude gitaren, ging op zoek naar een afgedankte versterker en je begon een band. Of je nou kon spelen of niet. Zo deden wij dat ook in comedy. Het enige dat we nodig haden was een pub in Manchester als podium.”

Buzzcocks en Sex Pistols“Ik heb nooit heel aktief deelgenomen aan punk, maar was meer een filosofisch beschouwer. In The Squat in Devon Street in Manchester heb ik veel punkbandjes gezien. Daarvan hebben alleen The Buzzcocks het later gemaakt. De Sex Pistols heb ik nooit gezien; maar die traden ook maar een jaar op en de kans om ze te zien was statistisch gezien erg klein. De helft van de optredens werd namelijk afgelast.”











Young Ones
“En de bands die tijdens The Young Ones optraden heb ik natuurlijk gezien. Wij kozen die niet, al hadden we wel wat invloed op de keuze. Een band als Amazulu was een miskleum, die waren niet echt cool, verder hebben we veel mooie dingen gehad; Madness, Motörhead en the Damned die speciaal voor ons een lied schreven.”

Jaloers“In die tijd waren veel muzikanten jaloers op ons. Ze wilden allemaal ons worden. Wij waren hip en deden ons ongedwongen ding, dachten zij. Chrissie Hynde wilde stand up comedian worden! Costello wou grappig gaan doen! Madness was jaloers op ons, zo erg zelfs dat Ben Elton [schrijver The Young Ones en Blackadder -red] voor hen nog een tv-comedy schreef. Daar is het nooit van gekomen, Gelukkig maar misschien. De muzikanten vonden dat ze vast zaten in het stramien van drieminutenliedjes, wat wij deden was pas vrij en interactief. Maar wat zij niet wisten was dat wij juist hartstikke jaloers op hen waren.”

Bad News“Of we echt speelden met Bad News? Zeker, maar vraag niet hoe. Ik ben een competente gitarist, al zeg ik het zelf, Nigel [Planer, Neil uit The Young Ones] speelde een soort van gitaar, Peter [Richardson] speelde bijna drums, bassist Rick [Mayall] was just shit. Maar het was een mooie tijd. We hebben op grote festivals gestaan zoals Reading en Monsters of Rock, we hebben getoerd met Iron Maiden, speelden met Jeff Beck, met Ronnie Woods, met Jimmy Page, met Marillion. Brian May was onze producer!”

Videoclips“Ik heb een jaar lang videoclips gemaakt, in 1987 en ‘88. Ik heb dertien videos gedaan, voor Squeeze [Hourglass], Elvis Costello [This Town] Michelle Shocked [When I Grow up], 10.000 Maniacs [Like the Weather], The Pogues [Fiesta], met een hele dronken Shane MacGowan tijdens de opnames. Ik ben een groot fan van hem, en hij van mij zo bleek. Alleen dat hij zo altijd zo dronken is, is very tricky. De video voor Squeeze werd nog verkozen tot ‘MTV Best Video’. Dat waren heel dure clips vaak, en vrij uitbundig. Zodiac Mindwarp wilde ook een clip van mij à la Bad News. [lachend] Nou die kon hij krijgen, hij nam het geloof ik allemaal een beetje te serieus. In 1988 stortte de markt voor clips in. Er was ineens geen geld meer, dus ben ik gestopt. Er was geen uitdaging meer.”















Muziek luisteren“Thuis luister ik weinig naar muziek. Het draaien van een cd vraagt een hele vreemde concentratie vind ik. Je moet eigenlijk gaan zitten, maar bent ondertussen toch met andere dingen bezig: de afwas doen, kleren strijken. Ik hou van muziek luisteren op de radio of via de iPod, ik heb zelf labels gemaakt. ‘Americana’ staat het meest op. Devon Sproule, John Hartford, Gram Parsons, Flying Burrito Brothers. In de bus naar optredens toe willen we geen muziek, dat wordt gewoon too much.”

Festivals“We spelen de laatste tijd veel op festivals, daar zie ik veel andere bands. In Cambridge zag ik Mumford & Sons, erg goede indie folkband uit Londen. Heb meteen hun cd gekocht. Tegen mijn gewoonte in. Ik koop eigenlijk nooit cd’s, ik krijg wel veel. Ik vind dat het beter is sommige muziek in herinnering te houden, en die herinnering te koesteren in plaats van meteen de cd te kopen.”

Bad Shepherds
“Ik heb nu even de handen vol aan mijn eigen muziekproject. Ik speel muziek, for fun, een betaalde hobby. We krijgen hele positieve reacties, zoals: ‘we kunnen nu eindelijk horen wat ze toen zongen’. Veel punksongs worden ondergewaardeerd, omdat mensen de teksten niet kunnen verstaan en denken dat het om zomaar wat geschreeuw gaat. Folk en punk hebben veel overeenkomsten. Ze zijn beide van het volk, de sociale context is vaak hetzelfde. Rise van PiL gaat over apartheid, veel oude folk in wezen ook, al gaat het dan over de rechten van mijnwerkers. Er zit in de traditionele muziek soms eenzelfde woede als in de anger is an energy van Johnny Rotten. Je krijgt bovendien eenzelfde gevoel van rauwe opwinding. Ik kan tenminste heel opgewonden raken als ik ergens uit een Ierse pub Gaelic tunes hoor komen, zeker als daar wat bij gedronken wordt. Ik heb twee jaren geleden in een dronken bui rond kerst een mandoline gekocht. De dag erna ben ik daarop beginnen te spelen: de punkliedjes die ik nog kende van vroeger. Dat bleek verrassend lekker te klinken op mandoline.”

Folk“In mijn vroege tienerjaren stonden de hitlijsten vol met folk. Lindisfarne, Steeleye Span, Fairport Convention. Softrock vonden we dat toen, was daar ik niet veel mee bezig. Punk was veel spannender. Ik was wel altijd fan van The Pogues maar het Keltische kwartje viel pas echt tijdens een Bottom-toer begin deze eeuw. Een kleedkamer naast ons hoorde ik de band van de Engelse folkzangeres Kate Rusby zingen en spelen. Fantastisch! Dankzij haar ben ik nu een born again folkie. Het grappige is dat Rusby heeft meegwerkt ana het debuut van mijn dochter.”

Ella
“Met je dochter op toernee gaan is, zeg maar, wel iets heel anders dan een normale vader-dochter-relatie. We zijn veel meer open naar elkaar toe. Haar moeder is daar weleens jaloers op. Ella doet het goed in Engeland. Maar het kan nog véél beter, zo sprak haar manager. [lachend] Tenminste één Edmondson moet het toch kunnen schoppen tot beroemd muzikant.”


de Favorieten Van.... Adrian Edmondson1-Mijn hifi-set: “Bose docks, tamelijk lo-fi. We hebben ook een home cinema, verbonden met de cd-speler. Vooral de sub-bass is erg goed. Plus een iPod. Ik ben er nog niet uit of een high-end installatie nut heeft. Toen Brian May onze producer was gaf hij de eindmixen van de plaat mee op cassette. We luisterden dat in de auto op een crap-installatie met crap-speakers. Het klonk daarop fantastisch, dus was het zeker goed. De meeste mensen luisteren muziek in een volle bar. Ook dan kun je geraakt worden.”
2-Favoriete genre: “Americana.”
3-All time favourite: “Nick Cave.”
4-Ik gruwel van... “Rap. Daar word ik doorgaans niet erg vrolijk van, of het moet hele oude zijn. Die mensen nemen zichzelf vaak onterecht veel te serieus, want het talent ontbreekt. En waar hebben ze het over, so boring...”
5-Ik luister stiekem naar. “ABBA. Keihard meezingen met m’n iPod. Die groep kun je nauwelijks betrappen op een slechte song. Sommige mensen vinden ABBA niet cool. Ongebegrijpelijk.”
6-Omvang muziekcollectie: “Zo’n 1000 cd’s. En nog wat vinyl in de kelder. Sinds we verhuisd zijn staat dat daar. Maar ik kom helaas te weinig in de kelder, haha.”
7-Verzamelaar? “Nee. Zelfs van Nick cave heb ik niet alles. En ook van Bowie niet, zijn laatste werk is crap.”
8-Elpee of cd? : “De elpee is natuurlijk belachelijk romantisch, maar geef mij toch maar de cd. Ik hoor het verschil in geluid ook niet zo.”
9-Meest memorabele muziekbeleving: “Met The Who in Hyde Park in 1996 tijdens Quadrophenia voor 120.000 mensen. Een charity-concert. Ik speelde Ace Face/Bellboy in een soort van gigantisch gat in het podium. Pete Townsend en Roger Daltrey backing me up. I was in tune. Bizar genoeg zat speelde Gary Glitter ook een gangmember. Ik weet nog dat ik tijdens de repetities gesproken heb met John Entwistle, die toen nog leefde. Ik heb hem een heel verhaal verteld, maar hij hoorde geen woord van wat ik zei, zo afwezig was hij.”
10-Mijn hifi-tip: “Beleef muziek live.”

Op www.badsheperds.com is haar hele debuut-cd Yan, Tyan, Tethera, Methara te beluisteren.

Univers wint Gouden Luis



lees hier verder

AutoSalon: festival rond het automobiel


lees het artikel hier

zaterdag 7 november 2009

Luka Bloom overtuigt in Mezz



(BN/de Stem 6 november 2009)
Hoewel hij teruggetrokken woont op het Ierse platteland, heeft hij ook een appartement in de Amsterdamse Jordaan. Luka Bloom heeft namelijk een speciale band met Nederland. Jarenlang stond hij hier op de grote podia, zoals Pinkpop, Paradiso, Carré en Tivoli, die hij moeiteloos uitverkocht. In Carré nam hij een live-plaat op en zette eerder het ‘publiekskoor’ in van een zinderend Tivoli. Maar Bloom, jongere broer van de legendarische Ierse folkzanger Christy Moore, pakt het de laatste tijd intiemer aan, zowel op plaat als tijdens concerten. Zo kon het gebeuren dat de Ier gisteravond ‘gewoon’ in de Mezz in Breda stond. Voor uiteraard een volgepakte zaal. En met kopje thee, want Bloom is anti-rock ’n roll, en geen ‘stereotype Ier’, zoals hij zelf nog even benadrukte. Als persoon dan, muzikaal is een ander verhaal. Het ‘rebel rebel’ op zijn zwarte shirt zei genoeg. Want Bloom en zijn gitaar op dreef, dat is een eenmanspunkband. Maar de geëngageerde Ier (bouwjaar 1955), al zo’n veertig jaar op de planken, wordt ook een jaartje ouder. En softer, getuige de vele rustieke songs, soms bijna easy listening, zoals het recente ambient-lied ‘Tribe’ en een eerbetoon aan zijn recent overleden held John Martyn. Positieve liedjes, geschreven met het hart op de juiste plek, rond thema’s als dromen, de natuur, verhalen van Ierse emigranten, én van immigranten in Ierland. Vol ontroerende en geestige parlando’s, à la broer Christy. Hoewel Bloom een van de meest constante factors in de popwereld is, lijkt het publiek toch te wachten op de oude ‘evergreens’, de massale meezingers. Maar de Ier is geen ‘pleaser’, en doet lekker zijn eigen ding. Uiteindelijk wel een ‘City of Chicago’, ‘Gone to Pablo’, You Couldn’t Have Come at a Better Time’ en ‘Sunny Sailor Boy’, dat hij ooit kado kreeg van Waterboy Mike Scott, maar géén ‘Delirious’ of ‘I Need Love’, de cover van rapper LL Cool J, ironisch genoeg Blooms bekendste lied. Concessies of niet, niemand die meer overtuigt met alleen gitaar en stem, inclusief onevenaarbaar Ierse snik. En Luka Bloom verdient de Mezz. Het is nauwelijks voor te stellen dat zijn performance elders beter tot zijn recht komt dan in dit warme akoestische bad. Volgende keer maar een plaat ‘Live in Breda’?

donderdag 5 november 2009

My name is Luka - vanavond in Mezz


















(interview van 09-11-2007)
Op zondagavond stond hij voor een volgepakt Paradiso. Maandagochtend om tien uur zit Luka Bloom zo fris als een hoentje aan koffie en appelgebak in een café in de Jordaan, op een steenworp afstand van zijn Amsterdamse appartement. “I’m not a fucking rock star, ik ben niet vies van een beetje orde”, zegt de sympathieke Ier.
‘Meer is minder’ is het motto van de geëngageerde zanger/gitarist en dat geldt ook voor zijn muziekbeleving. Luka Bloom (1955, Newbridge, echte naam: Barry Moore), gescheiden, vader van twee zoons (23 en 32) en woonachtig in Blacktrench op het Ierse platteland, vertelt onder meer over zijn eerste platen, zijn ‘éénmanspunkband’, zijn broer (de legendarische folkzanger Christy Moore) en zijn vijftiende wapenfeit, de filmische ambientplaat Tribe.
zie http://www.hifi.nl/allesover.php?id=1903

vrijdag 30 oktober 2009

Geslaagde ode aan RK Veulpoepers BV


lees verder

De Neus in Ruimte-X












RUIMTE-X presenteert in het kader van L’Avventura:

Een ode aan Nikolaj Gogol (1809-1852)

Op 1 april 2009 was het exact 200 jaar geleden dat Nikolaj Gogol het levenslicht aanschouwde in een dorpje in de Oekraïne. De geboorte van ‘de grootste kunstenaar van Rusland’ (Nabokov) en schepper van beroemde verhalen, novellen en romans als De Neus, Dagboek van een Gek, De Mantel en Dode Zielen was aanleiding voor schrijver Dieter van den Bergh en (NRC) fotografe Joyce van Belkom om af te reizen naar de Oekraïne en daar in Gogols voetsporen te treden. De neerslag van hun avonturen wordt op zaterdag 7 november in RUIMTE-X gepresenteerd. Het betreft een fraaie A-6 publicatie, video-opnames en foto’s.

Ook de ‘Bloem van de Natie’, een genootschap van theatrale heren (Twan van Bragt, Bram Gerrits en Gerrit Dragt) dat de wereld al filosoferend, bevragend en kolderiek attaqueert, zag in 200 jaar Gogol aanleiding om de Russisch/Oekraïense meester een theatrale ode te brengen. Met medewerking van het Productiehuis Brabant. Eveneens te beleven op 7 november in RUIMTE-X om 22.00 en 22.45 uur.


Agendagegevens

Datum 7 november 2009

Aanvang 22.00 en 22.45 uur

Plaats RUIMTE-X

Telexstraat 4 a

5038 DJ Tilburg

013 536 02 07


In het kader van L’Avventura, kaarten verkrijgbaar bij De NWE Vorst.

De Gogolpublicatie werd mede mogelijk gemaakt door Bureau Cultuurmakelaar i.h.k.v. Grublit.

donderdag 29 oktober 2009

maandag 19 oktober 2009

Shantel: kroonprins van de Balkan Beats












De Manu Chao van de Balkanpop

Waar Shantel, kroonprins van de ‘Balkan Beats’ komt, is het feest. Deze week in Oss en Tilburg.

Brabants Dagblad
Thuis? Nee, hij zou niet weten waar dat is, zegt een vermoeide Stefan Hantel, onderweg van Frankfurt naar Wenen. Okay, zijn studio staat in Frankfurt, zijn moederstad, maar daar is hij nauwelijks. S. Hantel, alias dj/zanger/gitarist Shantel (Frankfurt 1968), is non-stop op tournee. Vanuit Wenen gaat het straks richting Istanbul, waar zijn nieuwe plaat op één staat, ten koste van Michael Jackson.
“I really love my work”, zegt de Duitser met een accent waar Brüno jaloers op kan zijn. “Ik ben getrouwd met de muziek, heb geen privé-leven, maar ik voel me bevoorrecht. Ik sta op de grote Europese podia, er zijn weinig artiesten die me dit nu nadoen, zéker geen Duitse.”
‘Planet Paprika’ heet Shantels nieuwe plaat. Binnen no time stond de schijf bovenaan de Europese World Music Charts en in tal van Europese hitlijsten. Op de plaat - met wederom een aanstekelijke mix van Balkanfolk en westerse pop, dance en hoempa - borduurt de Duitser voort op het succes van ‘Disko Partizani’ (2007). “Dit is een logisch vervolg op ‘Disko Partizani’. Daar heb ik toen keihard aan gewerkt, deze crossover was toen nog nieuw. Het werd een hit, al vonden sommige critici het te commercieel, te glad. Onbegrijpelijk, want wat ik doe heeft niets met mainstreampop van doen.”
Hoe zijn muzikale mix tot stand komt? Puur intuïtief, bezweert de Duitser. Dat er deze keer meer Griekse invloeden inzitten is toeval. “I’m just a stupid German boy mixing good music. Ik denk niet in nationaliteiten of hokjes, zoals ‘Balkan’. Ik denk niet: welke exotische invloed zal ik er nu weer ’s uitpikken, Chinees, of Grieks? Het ontstaat gewoon.”
Waar Manu Chao de wereld veroverde met zijn grenzeloze latin en patchanka, doet Stefan Hantel dat met de Balkanpop. Maar kom bij de Duitser niet aanzetten met de term ‘Balkan Beats’. “Dat is de naam voor een hype. Een hype gaat over, mijn muziek zal blijven bestaan, beyond Balkan beats.”
De Duitser noemt zichzelf liever ‘Europees muzikant’. “Ik heb een pro-Europese boodschap. Niet in politieke, maar culturele zin. Europa is een lappendeken. Voeg die kleuren bij elkaar, samen ben je mooier en creatiever.” Shantel ziet Europa veranderen; het westen inspireert niet langer het oosten, maar andersom. “Wenen, Berlijn, Istanbul zijn de nieuwe hotspots.”
Wat stijl en succes betreft ging de Bosnische componist Goran Bregovic, koning van de Balkanpop, Shantel voor. “Bregovic opende de deur voor mij. Al vind ik dat hij is blijven steken bij het cliché van de onstuimige Balkanbruiloft. Ik heb een breder bereik, ook hippe kids luisteren naar mijn muziek. Maar Brego blijft een fenomeen. Deze zomer speelde ik met hem samen in Berlijn, geweldig. ‘Je bent erg belangrijk voor de Balkanjeugd’, zei hij. ‘Je laat hen zien dat hun muziek ook stoer en modern kan zijn’.”
Zijn multiculturele muziek heeft ook een integrerende kracht, denkt Shantel. “Ik sta in de top tien van Turkije en Griekenland én in de hitparades van Frankrijk en Duitsland. Deze muziek kweekt begrip voor andere landen en culturen.”
Waar Bregovic volgens Shantel - met alle respect - vast is komen te zitten in het zigeunergetto doorbreekt hij juist grenzen. “Ik heb het lak aan grenzen en paspoorten.” Neem zijn elfkoppige internationale (blaas)orkest: het Bucovina Club Orkestar, een rondreizend circus met momenteel muzikanten uit Parijs, Belgrado, Boekarest en Berlijn. Maar dat kunnen morgen weer allemaal anderen zijn. “Mijn orkest is als een hotel, vol verschillende nationaliteiten. Iedereen huurt voor een paar dagen een plekje en voegt z’n eigen smaakje toe. Daarna komt er weer iemand anders. Zo blijft het spannend én dynamisch.”

Shantel & Bucovina Club Orkestar, o.a. 21 okt, Tivoli Utrecht, 22 okt 013 Tilburg, 23 okt Paradiso Amsterdam, 24 okt Groene Engel Oss.

vrijdag 16 oktober 2009

Humor om te lachen met Micha Wertheim











 

‘Humor is het leukst als niet iedereen er om kan lachen.’
door Dieter van den Bergh
 

Zijn vorige show zorgde voor opschudding. Toch wil de tegendraadse cabaretier Micha Wertheim liever ontroeren dan shockeren. Zo ook in zijn derde programma ‘Micha Wertheim Voor de Grap’, vol waanzinnige logica.


Op je Wikipedia-pagina staat 'Wertheim sloot zijn studie af met een doctoraalscriptie over Frans Kafka onder de titel ‘Wunsch, Indianer zu werden: een onderzoek naar de betekenis van het reismotief in het werk en leven van Kafka’. Is Kafka een absurdistisch inspiratiebron?
“Ik weet echt niet wie die informatie op Wikipedia gezet heeft. Maar het is wel interessant om te merken hoeveel journalisten er over beginnen. Blijkbaar is dat hoe mensen zich op een interview voorbereiden. Even Wikipedia lezen. Ik heb tot mijn tiende alle boeken van Pinkeltje gelezen, maar dat staat niet op Wikipedia. Zowel meneer Dick Laan als Kafka zullen ongetwijfeld ooit invloed op mij hebben gehad. Maar dat is al zo lang geleden. Wat niet weg neemt dat het iedereen natuurlijk vrij staat om mij met Kafka te vergelijken.”

‘Micha Wertheim voor Beginners’ had als uitgangspunt je vermeende arrogantie...
“Mijn eerste theaterprogramma was een parodie op een heel slechte cabaretvoorstelling. Omdat niemand mij nog kende kon ik toen doen alsof ik een totaal over het paard getilde cabaretier was met een ongelooflijk bord voor z’n kop. Het leuke was dat sommige mensen in het publiek niet doorhadden dat het een grap was. ‘Micha Wertheim Voor de Grap’ is hoop ik echt anders. Al zullen er altijd nog mensen zijn die mij maar niets vinden. Ik vind dat op zich helemaal geen probleem. Sterker nog, humor is volgens mij het leukst als niet iedereen er om kan lachen. De slappe lach had je op school ook altijd alleen met een paar mensen, en nooit met de hele klas tegelijk.”

‘Micha Wertheim: dat is toch dat pedante, recalcitrante mannetje met die genadeloos harde grappen?’ Dat is een beetje het beeld dat heerst.
“Dat beeld bestaat geloof ik vooral bij mensen die mij nog nooit hebben zien optreden. Persoonlijk hou ik er van om geraakt te worden als ik naar het theater ga. Theater is wat mij betreft een contactsport. Dus als het mij lukt mijn publiek te raken ben ik blij. Maar het blijft cabaret. De bedoeling is dat er gelachen wordt. Vorig jaar zond de VARA een optreden van mij uit waarin ik een half uur uit eigen ervaring vertelde over wat er gebeurt als je te horen krijgt dat je kanker hebt. Er zijn mensen die dat naar vinden. Die liever niet hebben dat je daar over praat. Die boos opstaan en weglopen.”

Veel mensen denken bij jou aan dat incident in Roermond begin vorig jaar, waarbij een groot deel van het publiek de zaal verliet omdat je een gehandicapte bezoeker zou hebben geschoffeerd. Stoort je dat?
“Het is nooit de bedoeling dat een grap verkeerd begrepen wordt. Maar het is een risico dat je neemt als grappenmaker. In mijn vorige programma zat een stukje waarin ik gehandicapten verweet dat ze zich niet wilden aanpassen aan onze cultuur, waarna ik suggereerde dat ze maar terug moesten naar hun eigen land als het ze hier niet beviel. Door een samenloop van omstandigheden dachten een aantal mensen die avond dat ik er echt zo over denk. Ik vond alle aandacht eerlijk gezegd een beetje overdreven. Als er nu in ieder theater waar ik kwam rellen waren uitgebroken, dan was ik wel aan mijzelf gaan twijfelen. Maar alle andere voorstellingen verliepen heel aangenaam. Die hele rel bevestigde voor mij wel het beeld dat er weinig voor nodig is om in een mediarel terecht te komen. Daar probeer ik in mijn nieuwe programma wel wat over te zeggen omdat die mediarelletjes volgens mij niet geheel ongevaarlijk zijn.”

Hoe vaak moet je wat daar gebeurde nog uitleggen?
“Ongeveer even vaak als ik moet antwoorden op de vraag of ik geïnspireerd ben door Kafka.”

Welke Nederlands cabaretiers zie je zelf graag?
“Zo veel. Van Hans Teeuwen, Theo Maassen en Marc-Marie Huijbregts heb ik veel geleerd. Kees Torn en Katinka Polderman zie ik graag aan het werk. Daniël Arends vind ik onweerstaanbaarder grappig. Maar als ik een tip zou mogen geven dan is het de Belgische zanger en cabaretier Roy Aernouts. Die zouden meer mensen echt moeten gaan zien.”

‘Micha Wertheim Voor de Grap’, 17 oktober, De Kring Roosendaal, 23 oktober De Bussel Oosterhout.

zaterdag 26 september 2009

Rene van 't Hof: 'Ik ben bloedserieus'




of lees verder hier










René van ’t Hof, getogen in Breda, werd bekend met geestige tv-rollen, maar is daarnaast al jarenlang succesvol toneelacteur. Momenteel speelt hij in ‘Boe! Een spookverhaal voor grote mensen’, een grensverleggend stuk van het RO Theater. Morgen te zien in Chassé.

‘Doe je eigenlijk nog wat?’, vragen ze hem wel ‘s op straat. “Euh, ik sta sinds een jaar of vijfentwintig in het theater en dat doe ik nog steeds”, antwoordt hij dan.
Voor het grote publiek is Réne van ’t Hof nog steeds Kees Flodder. “Ruim twintig jaar geleden heb ik ooit een film gedaan, in een andere wereld”, zegt hij. “Met gigantisch grote gevolgen die ik nooit heb voorzien. Die film verscheen op video, dvd, en blijft maar uitgezonden worden. Dan krijg je dus dit.”
En is het niet Kees Flodder, dan is het wel Fritzi van ‘Jiskefet’, het oude vrouwtje uit ‘Ober’, Eppie uit ‘Alles is Liefde’, desnoods Teun uit ‘Pietje Bell’.
Toch is Van ’t Hof (1956) vooral toneelacteur, en een doorgewinterde ook. Medeoprichter van Carver, gelauwerd bij het Onafhankelijk Toneel. In ‘Boe! Een spookverhaal voor grote mensen’ speelt hij zijn tweede grote rol voor het Rotterdamse RO Theater, na ‘Het Misverstandt’, met John Buijsman, Jack Wouterse en Annet Malherbe. ‘Boe!’ werd geschreven door theatermaker Jetse Batelaan (1978), die naam opbouwde met vernieuwend, vaak absurdistisch theater. In ‘Boe!’ gaat Batelaan nóg een stap verder. Het bijna tekstloze, associatieve verhaal, waarin mime en choreografie een belangrijke rol spelen, is nauwelijks na te vertellen. Wáár het zich afspeelt al helemaal niet. Op het podium staan vier acteurs - Van ’t Hof, Sylvia Poorta, Willemijn Zevenhuijzen en Bram Koopmans - maar in de zaal zitten er nog veel meer. Het publiek speelt - met een koptelefoon op het hoofd - namelijk zelf mee. “Voor mij was dit ook nieuw”, zegt Van ’t Hof. “Voor de repetities hadden we publiek nodig, we hebben mensen opgetrommeld via advertenties. Heel bijzonder.”
Als tv-acteur wordt Van ’t Hof vaak gecast voor opvallende rollen: de excentriekeling, de etter, de slungel, de droogkloot; hij zegt nooit veel, maar dankzij zijn mimiek heeft hij altijd de lach aan zijn kont hangen. Zo ook op toneel: hij hoeft maar op te komen, en de zaal ligt al in een deuk. “Heel vervelend”, vindt de acteur zelf. “Ik ben vaak ook bloedserieus, balanceer op het randje tragisch-komisch, hou van het grensgebied tussen ontroering en de lach ” ‘Boe!’ is ‘vrij serieus’, zegt hij, maar op z’n tijd ook ‘zeer geestig’, al is het vooral de ‘zenuwlach’.
Weinig bekend over Van ’t Hof, geboren in Rotterdam, is dat hij zijn jeugd doorbracht in Breda. Moeder kwam uit Weert, vader uit Rotterdam, dus werd besloten daar tussenin te gaan wonen. Het gezin Van ’t Hof kwam terecht in de wijk Doornbos, aan de Balïendijk. René was vijf. Hij doorliep de Doornbosschool, zat op voetbal bij Advendo en turnde fanatiek bij LIOS (Lenigheid is ons Streven). Hij had toen al een passie voor theater. “Ik was enorm fan van ‘Ja Zuster Nee Zuster’, en idolaat van Leen Jongewaard. Na een geslaagde afscheidsmusical in de zesde klas, waarin hij de hoofdrol van Meester Pennelik vertolkt, weet hij dat hij het theater in wil. Na de havo (het Onze Lieve Vrouwe Lyceum) verhuist Van ‘t Hof in 1976, op zijn negentiende, voor de Mimeschool naar Amsterdam, waar hij sindsdien woont. Maar nog steeds voelt de acteur zich Bredanaar. “Breda is een geweldige stad om op te groeien, al zou ik er nu nooit meer willen wonen. Te benauwd.” Zijn vader overleed al in 1981, zijn moeder vorig jaar, toch zal Van ’t Hof ook de komende jaren nog veel in Breda zijn. Bijvoorbeeld om traditiegetrouw carnaval te vieren met zijn Bredase vrienden. Een groot deel van de carnavalsclub zal morgen ook wel in het Chassé Theater zitten, verwacht hij. Of Van ‘t Hof zal blijven slapen bij vrienden - zoals met carnaval - of met zijn toneelcollega’s terugrijdt naar de Randstad, daar is hij nog niet over uit. Maar de verleiding voor de eerste optie is groot. Erg groot.

‘Boe! Een spookverhaal voor grote mensen’, vrijdag 25 september, Chassé Theater Breda, 20.30u, donderdag 1 oktober Verkadefabriek Den Bosch, 20.30u.

(uit: BN/De Stem 24 september)

woensdag 23 september 2009

Stadsdichter Van Raak praat maar raak


lees verder hier dan!

Roland Verstappen op Brabantse toer

Zanger/gitarist Roland Verstappen kan in Brabantse ‘liekes’ pas echt zijn gevoel kwijt. Vrijdagavond staat hij in Zaal 16. Lees verder papieren Brabants Dagblad!

maandag 21 september 2009

dinsdag 8 september 2009

‘Pulpschrijver’ Thomése naar Zaal 16




P.F. Thomése een klapper op Lowlands? De schrijver van bloedserieuze werken als Schaduwkind? Ja, sinds de geestige ‘pulproman’ en bestseller J. Kessels: The Novel is de auteur, ooit journalist in Tilburg bij Nieuwsblad van het Zuiden, helemaal seks, drugs & rock ’n roll. Eigenlijk is Pieter Frans (1958) dat al sinds zijn ‘schandaalroman’ Wladiwostok! (2007) en zelfs al een beetje sinds Greatest Hits (2001), het moment dat J. Kessels zijn ‘autobiografische’ verhalen binnen kwam lopen. J. Kessels (zie foto!) is zijn echt bestaande ‘holmate’ Jos; de kettingrokende, bleke columnist van het Eindhovens Dagblad en woonachtig in Tilburg-Noord. The Novel is een muzikale, Bukowski-achtige roman, met het doldwaze verslag van een reis naar (de hoerenbuurt van) Hamburg en weer terug. Te beginnen thuis in Tilburg bij Bertje de Braaij en zijn bloedmooie zus Birgit in het Cafetaria Van Vroeger, waar ‘vreeswekkend grote frikadellen (de zogeheten ‘negerlullen’ plaatselijk bekend van de ‘negerlul speciaal’) zich gaar lagen te gillen in het hete frituurvet, waar ook de meisjes heet waren als uitgegaard vlees, waar de vette dampen zwetend neersloegen op de afwasbare witte tegels’. Niet iedere lezer was even blij met de ruige ommezwaai van de schrijver. ‘Moet dat nou?’schreef mevrouw G. Naaijkens uit Goirle, doelend op de overvloedige passages waarin het achterste van Birgit, alias B.B., zo enthousiast wordt bezongen. “In Schaduwkind schreef u de prachtigste zinnen die ik mij kan heugen, dus dan is dit wel enigszins teleurstellend om te moeten lezen.”
[DvdB]

Literaire Salon, 10 september, Zaal 16, 20u, 6 euro.


maandag 7 september 2009

Grublit: Tilburg op z'n kop


lees verder hier dan

Shantel: Planet Paprika

Shantel & Bucovina Club Orkestar
Planet Paprika
(Essay/Coast to Coast)

Oh nee, wat is dit voor een kleuterpop met kauwgomballensmaak? Het is de natuurlijke eerste reactie bij een liedje van Shantel. Tenminste, als Shantel het liedje zelf zingt. Shantel is namelijk geen groot zanger, sterker nog: Shantel is een zanger van niks. En het gaat nergens over. Op Planet Paprika is het al niet anders. Nee, zijn liedjes komen vaak nauwelijks op gang, ja maar dan, ja maar dan... Dan komt het orkest los, de accordeon, de koperblazers, de zangeressen, en hiermee het kippenvel en de danslust. Het Bucovina Club Orkestar doet de zingende Shantel snel vergeten met haar vlammende Balkanfolk. Hoogtepunten: de oude rembetika-kraker Sura Ke Mastura, Being Authentic en Binaz in Dub. Wie al die muzikanten zijn doet er niet toe, dit is de Stefan Hantelshow. En dat de Duitse dj schaamteloos jat en lustig hergebruikt (zoals clubhit Bucovina), what the hack? Shantel, de Manu Chao van de Balkanpop, swingt als een tiet en grijpt je bij de danskladden.
(DvdB)

(uit: Mixed Magazine)

OMFO: Omnipresence


OMFO
Omnipresence

Borat gebruikte voor zijn film tracks van zijn Trans Balkan Express; het heeft OMFO wat bekendheid geen windeieren gelegd. Net zo min als zijn Shantel-remixen. Voor Omnipresence zocht Our Man from Odessa alias German Popov de inspiratie niet op de Balkan maar in Centraal-Azië en het Midden-Oosten. De reis van de Oekraïense Amsterdammer voert langs onbekende streken als Azerbeidjan, Tajikistan, Turkmenistan en de Oeigoerse regio Sinkiang in China. OMFO maakt relaxte lounge en triphop, dus alles gaat op z’n elfendertigst. De grotendeels instrumentale plaat voert langs loom chantende sjamaans, waterpijplurkende locals, langs woestijnen, bazaars en moskeeën en langs de verschrikkelijke yeti. Exotische, sprookjesachtige tripmuziek die op z’n slechtste momenten doet denken aan restaurant Sultan om de hoek of aan de etno-ambient-van-weleer van Deep Forest, maar die meestal authentiek en swingend genoeg is om ook zonder opiumkuur te blijven boeien. Slechts heel even schrik je op uit je hangmat, als er plots een mitrailleursalvo klinkt in Bhagdub.
(DvdB)

(Uit Mixed Magazine)

RotFront: Emigrantski Raggamuffin



RotFront
Emigrantski Raggamuffin
(Essay/Coast to Coast)

De invloeden variëren van The Clash en Ghetto Boys tot Taraf de Haïdouks en Boney M. Toch is het juist de sterkte van RotFront dat de ‘nonstop diskohits’ op dit langverwachte debuut net niet té melig worden. Nét niet. De Berlijnse groep rond de Oekraïense zanger/gitarist Yuriy ‘RussenDisko’Gurzhy, twee Hongaren, een Amerikaan, een Australiër en vijf Duitsers, maakt in even zoveel talen ‘emigrantski raggamuffin’, ofwel een feestelijke turbomix van Oostblokfolk, (dub)reggae, polka, hiphop, cumbia en punk. En en passant wordt de klezmerton uitgevonden. En dit allemaal met echte instrumenten. Onder andere accordeonist Daniel Khan en de Hongaarse zangeres en actrice Dorka Gryllus maken deel uit van de band. Thema van de songs: het alledaagse leven van een immigrant in metropool Berlijn. Emigrantski Raggamuffin is een pretentieloze feestplaat, lekker voortstoempend op de wodkabeat. Zeker ook live een sensatie, zo wordt beweerd. Voor wie binnenkort naar Berlijn gaat: RotFront is de huisband van Kaffee Burger.
(DvdB)
Uit Mixed Magazine)

zaterdag 4 juli 2009

Theaterklucht in het moeras


Absurde klucht in moeras van Wolfslaar

Gezien: ‘Als de nevel optrekt’ van Theatergroep Elysée
Nog te zien: 4, 5, 8 en 9 juli om 20.15u.

Ergens op de grote vlakte woont Het Konijn. Een lief melancholiek konijn dat wanhopig contact zoekt. Liefst met Het Meisje, dat geurt naar vers gemaaid gras terwijl iedereen op de vlakte naar wasbenzine en kaarsvet ruikt. Maar Het Meisje (Anne van Hoof) heeft even geen zin in Het Konijn (Ludo Ansems). Ze wil gaan zwemmen. Of eigenlijk wil ze alleen met een tas vol zwemspullen om haar nek lopen, zoals vroeger. Maar dan wordt ze beroofd van haar zwemspullen door twee broertjes die op safari zijn.
‘Als de nevel optrekt’ van theatergroep Elysée, dat gisteravond onder regie van Carmen van der Elst in première ging, heeft een even geestige als absurdistische inslag. Voor het vijfde jaar op rij streek het Bredase gezelschap neer in Wolfslaar, nu in de natuurtuin van het bezoekerscentrum. Een spannend natuurdecor met echt water, moeras, bos en Teletubbieheuvels. Het decor wordt optimaal benut door de zeven spelers, wat mooie beelden oplevert. Maar ook het spel en de teksten zijn goed uitgewerkt. Een nukkige, overheersende moeder (Marieke van der Heijden) strijkt met haar zonen neer op de vlakte. De communicatie verloopt stroef. Broer 2: ‘Moeder, houdt u wel van ons?’. Moeder: ‘Is dat een strikvraag ofzo?’ Broer 1 tegen broer 2: ‘Hou je wel van mij?’ Broer 2: ‘Wil je de waarheid horen?’ Broer 2: ‘Ligt eraan wat de waarheid is.’ Dat soort logica. Bij het goed gecaste komische duo Riebert Verheugen en John van Riel werkt het op de lachspieren. Broer 1 ergert zich rot. Vooral aan mensen met stomme stemmen of met lelijke namen. Of aan een mens die zich als konijn verkleedt. Laten ze die nou net eentje tegenkomen op de vlakte… Oh ja, verderop doolt ook nog een gehaaste gids rond (Diana Giesbergen) met haar enige toerist (Sander Verschure).
‘Als de nevel optrekt’, over angst voor de werkelijkheid van dolende zielen, kent een eigen logica en zit vol verrassende en droogkomische dialogen. Het stuk is gebaseerd op de theatertekst ‘Niemand in het bijzonder’ van schrijfster Enne Koens (1974) en verdient de komende dagen in de uitvoering van Elysée een groot publiek. Denk wel aan het insmeren. Naast de nadrukkelijk aanwezige kikkers en de vogels behoren ook de moerasmuggen tot de geneugten van het buitentheater. Muggenstiften zijn voorradig.

http://www.theatergroepelysee.nl/

(uit BN/De Stem)

maandag 29 juni 2009

Coming soon: recensie Festival Mundial

De wetten van het openluchttheater


(gepubliceerd in Brabants Dagblad Magazine)

De wetten van het openluchttheater

Al dertig jaar lang presenteert theatergezelschap Naat Piek openluchtvoorstellingen in haar natuurtheater in Uden. Op 27 juni gaat ‘Romeo & Julia, de laatste zomer’ er in première.

door Dieter van den Bergh

“Zoenen? Tuurlijk wordt er gezoend”, zegt Rinse de Groot (16). “Ja, toneelzoenen dan hè”, haast de blonde Viola Klaver (17) zich te zeggen. “Alleen met de lippen. Nep dus.” “Maar wel zo écht mogelijk”, vult Rinse aan. Zijn ogen twinkelen. “Er zijn ergere meiden om mee te zoenen.”
We zijn in Uden op de repetitie van ‘Romeo & Julia, de laatste zomer’ van theatergezelschap Naat Piek. Rinse en Viola, twee Udense scholieren, spelen de eerste hoofdrollen van hun leven. Een enorme uitdaging. Viola: “Ik moet heel romantisch en dramatisch zijn, zo ben ik zelf helemaal niet.” Rinse vindt vooral het onthouden van de teksten van Shakespeare (in een bewerking van Peter Dictus - red) soms lastig. Spontaan rakelt hij een zin op, bijna declamerend: “Oh Julia, bij ieder bezoek aan jouw grotten zou ik je wanden betasten totdat …” “Die zin gaat dus nog veranderen”, onderbreekt zijn moeder Nynke de Groot hem. “Het moet ook leuk zijn voor kinderen.” Nynke is pr-woordvoerder van Naat Piek en vertolker van de rol van Julia’s moeder. In de Udense ‘Romeo & Julia’ worden ook de sterfscènes ‘kindvriendelijk bedekt’, vertelt ze. “Dit stuk is toch net wat anders dan, pakweg, ‘De magische fluit’.”
Naat Piek, gevestigd in het statige, negentig jaar oude voormalige transformatorgebouw van de PNEM in de bossen bij Uden, maakt vooral familievoorstellingen. Al meer dan veertig jaar. In haar knusse vestzaktheater en in haar grote natuurtheater. Het theatergezelschap drijft geheel op amateurs en vrijwilligers, alleen ingehuurde regisseurs krijgen betaald. De voorstellingen van Naat Piek worden voor een belangrijk deel gefinancierd door de contributie van de leden van de theatervereniging. Zo’n honderd leden, van tien jaar tot ‘zo oud als je kunt spelen’, vooral afkomstig uit de regio Uden/Veghel. De jongste kinderen kunnen sinds kort lid worden van het speciale jongerengezelschap De Bende van Naat Piek, voor kinderen van dertien tot zestien zijn er de Comediantjes.
Ook komt een deel van de financiering uit subsidie- en sponsorkanalen. Het meeste geld zit in het decor, zegt Nynke de Groot. “Je moet inventief zijn, we gebruiken veel restmaterialen en de kunstenaars die ook in het PNEM-gebouw gevestigd zijn helpen soms pro deo een handje mee.”
Het buiten spelen is een speciale sensatie. “Het is machtig mooi, zo in de open lucht”, zegt Erwin Honig, die in ‘Romeo & Julia’ de rol van kapelaan Lorenzo speelt. “Het podium is immens, het decor lekker groot.” Nynke de Groot knikt bevestigend, ze vult aan. “Het is altijd weer genieten; de frisse lucht, de ruimte.”
Nog meer prettige ‘buitenkanten’: het publiek is losser dan binnen, en als er iemand uit ‘de zaal’ wegloopt heb je geen last van dichtslaande deuren. Maar er zijn ook nadelen. “Je moet veel rennen, veel rondkijken en soms echt hard praten”, zegt ‘Romeo’ Rinse. “En rekening houden met buitengeluiden”, zegt Saskia van Hoof, een van de vier grimeuses. “Het gekwetter van vogels is heerlijk, maar verkeersgeluiden zijn soms wat minder.” Of nog minder: een open dag van vliegbasis Volkel of een Truckrun, zoals vorig jaar tijdens een voorstelling. Van Hoof: “Daar moet je dan als acteur meteen op proberen in te spelen.”
Ook het weer is uiteraard een belangrijke factor. “Als de vogels ophouden met zingen, dan weten we dat het heel slecht gaat worden”, zegt Nynke de Groot. Al kwam het tot nu toe zelden voor dat een voorstelling vanwege het weer werd afgelast; hooguit bij gevaarlijk onweer. Saskia van Hoof: “Het publiek is voorbereid, neemt paraplu’s en regenpakken mee als er regen dreigt. Als de mensen eenmaal zitten, blijven ze zitten, al zijn ze zeiknat.”
Openluchttheater kent haar eigen wetten, zegt Peter van Aar uit Oss, bezield regisseur en liedjescomponist van ‘Romeo & Julia’. “Mensen nemen soms kussens mee en eigen stoelen, nog net geen thermoskannen met koffie.” Van Aar, een routinier in het vak, is eigenlijk meer een ‘binnenmens’, vanwege de intimiteit. De vertaling van de kleine binnensetting - waarin een groot deel van de repetities plaatsvindt - naar een mise-en-scène op het grootse buitenpodium is soms lastig. “Zonder decor voelt het soms alsof je in een zwembad staat te spelen.” Maar als een buitenvoorstelling er eenmaal - mét decor - staat kan het enorm ‘sprankelen’. “Zeker op een mooie dag.”
Vanavond wordt voor het eerst de stap van binnen naar buiten repeteren gemaakt. “Nee hè”, zucht Nynke de Groot, terwijl ze met de andere acteurs van het vestzaktheater naar de openluchtarena loopt. “Ik ben vergeten me in te smeren… Muggen! nog zo’n prettige bijkomstigheid van het buitenspelen.”

‘Romeo & Julia , de laatste zomer’, 27-28 juni, 4-5-11-12 juli, openluchttheater Naat Piek, Pnemstraat 1, Uden. Aanvang zaterdag 20.15u, zondag 15u. Entree: 8 euro en 4 euro (onder de 1.40 meter). Reserveren via reserveren@naatpiek.nl of 0413-261622. Meer info: www.naatpiek.nl


De Feiten
Theater Naat Piek Uden

Opgericht in 1965.
Naat Piek was een schelm (vergelijkbaar met Tijl Uilenspiegel) die allerlei fratsen uithaalde in het Land van Ravenstein.
De (amateur)toneelvereniging kent inmiddels zo’n honderd acteurs en vrijwilligers,
Het openluchttheater werd in juni 1979 in gebruik genomen met ‘Midzomernachtsdroom’ van Shakespeare.
Er kunnen 450 volwassenen en 600 kinderen in het natuurtheater.
Aan een buitenvoorstelling wordt gemiddeld zo’n driekwart jaar gewerkt.
Aan ‘Romeo & Julia’ doen zo’n 25 acteurs mee, de mensen van licht, geluid en techniek niet meegerekend.