zondag 14 december 2008

Zaraza: AKB slaat terug


(Mixed Magazine)
Amsterdam Klezmer Band
Zaraza

Na de sterke Balkan Beats-cd Remixed slaat de Amsterdam Klezmer Band twee jaar later keihard akoestisch terug. Zaraza is een plaat die er vanaf het begin vol inhakt, zoveel mogen we hier wel vast verklappen. Het grotendeels instrumentale album kwam wederom uit op het Duitse ‘dance-label’ Essay. Die beats, da’s leuk voor even, waar het natuurlijk om draait is muzikaliteit en pure rock ‘n roll, moet ook platenbaas ‘deejay’ Shantel gedacht hebben. En wat betreft muzikaliteit en rock ’n roll zit het wel snor bij de AKB, met in de gelederen vakmensen à la Janfie van Strien (klarinet), Gijs Levelt (trompet) en Theo van Tol (accordeon). Klezmer voert (gelukkig) lang niet altijd de boventoon, maar is geïntegreerd in een jazzy pan-Balkanmix. Met de juiste grooves op de juiste plek en vol folky uitspattingen op accordeon, banjo en koperblazers. Suf wordt het nergens. Integendeel: Zaraza is de stoerste AKB-plaat allertijden. Dat wordt rocken op de releaseparty 16 januari in Paradiso.

zaterdag 13 december 2008

maandag 1 december 2008

zaterdag 29 november 2008

Jiddische hoempasurf & gipsy freakshow













Boom Pam
Puerto Rican Nights
(Essay Recordings/Coast to Coast)
**
Boom Pam was een goed bewaard geheim in Tel Aviv. Maar wie geluk had, stuitte twee jaar geleden op haar titelloze debuut. Met niet al teveel fantasie valt de deels instrumentale Jiddische ‘hoempasurf’ (op een gekruid bedje van Arabische muziek, klezmer en Griekse pop) te verkopen als ‘Balkan Beats’. Dus werd de band gekaapt door Essay Recordings, het label van Shantel. Vergeleken met het rauwe, spontane en bij vlagen briljante debuut is opvolger Puerto Rican Nights een behoorlijke domper. De tandem tuba-elektrische (surf)gitaar bleef de gangmaker, maar de frisse composities maakten plaats voor (te) makkelijke polka’s of sirtaki’s, jolige western en een overbodige Dick Dale-cover. Dieptepunt is Boom Pam (een Israëlische hit uit 1969 van de Griekse zanger Aris San), een slap instrumentaal aftreksel van de geniale versie waar de band in 2004 al een Israëlische hit mee scoorde. Uitgerekend gastzanger Tomer ‘Balkan Beat Box’ Yosef zorgt voor nog wat leven in de brouwerij.

La Caravane Passe
Velkom Plèchti!
(Tzig’art/Munich)
**
Gipsy’s zijn hip, sexy en cool. Zijn we zelf geen zigeuner, dan worden we het wel. Paar potsierlijke kettingen om, gouden neptanden in de mond, ‘vrijgevochten’ kleren aan, en hup, fles aan de mond. Voor de ‘duivelse muziek’ hebben we nog wel een paar huurlingen uit de Balkan achter de hand. Zie de autochtone Fransozen van La Caravane Passe, afkomstig uit het imaginaire kunstenaarsdorp Plèchti, ‘ten oosten van Parijs en ten westen van de Zwarte Zee’, waar het de hele dag ‘Balkanski bal’ is. Waar er in Kusturica-films vaak op een rake manier de draak wordt gestoken met stereotyperingen, geldt voor deze Gipsy Freakshow het tegenovergestelde. Dit is bovendien geen film, maar muziek. En gebod één uit de rock ’n’ roll-bijbel: wie goeie muziek wil maken, moet vooral niet grappig willen zijn. En gebod twee: laat je niet in met ‘rock Français.’ La Caravane Passe is vooral een curieuze circusact, zie ook de bijgeleverde film, een ‘dolkomische’ zigeunerklucht.

zaterdag 22 november 2008

Broedplaats voor gepassioneerde filmmaker


Broedplaats voor gepassioneerde filmmaker (Uit Strijp S Magazine)

Ramon Etman en Frans Brok van Broet Producties bieden onder het credo ‘alles is mogelijk’ de beginnende filmmaker een platform en werkplaats. “Met de juiste drive kom je heel ver.”

Helemaal niets wist hij van film, en geld had-ie niet. Toch koesterde Ramon Etman (1978, Geldrop) al lang de droom om een bioscoopfilm te maken. Die moest en zou er komen. Jaren werkte hij er aan en in 2006 ging zijn droom - met succes - in première op het Nederlands Film Festival: Horizonica, een horrorfilm, en een megaproject, met ruim 1200 vrijwilligers, waaronder veel bekende Nederlanders. Het budget: 20.000 euro.

Passie
Begin 2007 richtte Etman met Frans Brok, uitvoerend producent van Horizonica, Broet Producties op, een filmwerkplaats. Het bedrijf maakt filmproducties, zoals videoclips en speelfilms, en presenteert workshops over zaken als subsidies, camera’s en special effects. Ook verzorgt Broet zevendaagse ‘filmopleidingen’ voor scholieren. “We wilden het idealisme achter Horizonica doortrekken”, zegt Etman. “Ga voor je dromen. Voor je passie. Ook al weet je nog van niets en heb je geen geld, dan nog kun je met de juiste creatieve drive heel ver komen.”

Brad Pitt
‘Alles is mogelijk’ is het credo van Broet. “Als mensen hier komen en zeggen: ‘wij gaan een bioscoopfilm maken en we willen Brad Pitt’, dan ga ik ze niet uitlachen dat dat nooit gaat lukken.” Broet zelf gaat tegenwoordig voor het ‘hoogst haalbare’, ofwel een zo hoog mogelijk budget en de beste apparatuur. Het Eindhovense bedrijf werkt momenteel aan Stenders The Movie, een film over het bewogen leven van radiodeejay Rob Stenders. Met wederom een keur aan BN’ers, waaronder Katja Schuurman en Sophie Hilbrand.

Bioscoopzaal
Broet zetelt sinds een aantal maanden op Strijp S (gebouw SBX) en bouwt daar een professionele bioscoopzaal met zeventig stoelen. “Een laagdrempelig platform voor de onafhankelijke film. Zeker ook voor regionale films. Die worden vaak één keertje vertoond in een achterafzaaltje. Hartstikke zonde. Wij willen een serieus platform bieden. Ook financieel interessant voor de makers, want een deel van de recette stroomt terug naar hen. Ook willen we filmfestivals houden en meet & greets met filmmakers. We gaan voor een zo groot mogelijk publiek.”

Filmstudio
Liefst wil Broet nóg een stap verder gaan. Het filmbedrijfje praat met woningcorporatie Trudo over de eventuele bouw van een filmstudio. “Voor Stenders The Movie zijn we nog zoekende. Het is heel voordelig om op één locatie alles bij elkaar te hebben. Bovendien zou een filmstudio erg goed zijn voor de bekendheid van Strijp S.”

5MM: uniek mini-museum (Strijp Magazine)


5 Minuten tijd voor kunst

Het 5MM is een uniek minimuseum dat slechts 5 minuten van je tijd vraagt. Iedere maand draait het maar om één werk, dat sterk genoeg is om een expositie op zich te vormen.

Als directeuren van respectievelijk MU (ruimte voor moderne kunst) en programmeur van STRP Festival (voor kunst en technologie) reizen Angelique Spaninks en Frens Frijns heel wat af voor presentaties in binnen- en buitenland. “Vaak zijn het individuele werken die eruit springen en je overrompelen”, zegt Spaninks. “Werken die niet direct passen in het kader van MU of STRP Festival, maar die wel gezien en ervaren zouden moeten worden.”
En zo bedachten Spaninks en Frijns vorig jaar het Vijf Minuten Museum (5MM), volgens curator Spaninks ‘het ideale platform voor slechts één werk’. “Een werk dat sterk genoeg is om op zichzelf te staan en een tentoonstelling op zich vormt.” En een werk dat niet meer dan vijf minuten van je tijd vraagt. Wat niet wegneemt, benadrukt de Eindhovense curator, dat de liefhebber er natuurlijk langer naar kan en mág kijken.

Kleinste museum
Het 5MM trok vorig jaar in het SE-gebouw op Strijp S, maar verhuisde een paar maanden geleden naar gebouw SBX, naar een ruimte van slechts negen bij zeven meter. In oktober wordt er de eerste officiële expositie geopend. Zo’n tien keer per jaar wisselt de tentoonstelling.
De opzet van het 5MM is uniek, al zijn er enkele varianten. Zoals het Rotterdamse Museum Van Nagsael, ‘het kleinste museum ter wereld’ met slechts een vitrinekast vol kunst. Het museum stopte echter in 2006, op haar hoogtepunt. “Wij hopen het stokje een beetje over te nemen”, zegt Spaninks, “op onze eigen manier.”

Innovatief
Een traditioneel schilderij zul je niet snel tegenkomen in het 5MM. Het museum is georiënteerd op ‘innovatief Eindhoven’, dus op moderne kunst, robotica, design, licht en technologie. De werken kunnen in principe overal vandaan komen. Uit musea, galerieën of van kunstenaars zelf. In eerste instantie gaat het om bestaand werk, maar Spaninks en Frijns sluiten ook niet uit dat kunstenaars worden benaderd voor een speciale opdracht, bijvoorbeeld in het kader van een festival.

Bedrijvigheid
Het 5MM past perfect op Strijp S, denkt Spaninks. “Er is hier volop culturele bedrijvigheid, maar in verhouding is er weinig kunst en cultuur te zien. Hoe meer mensen een reden hebben om zonder vooropgesteld doel tijd door te brengen op Strijp, des te beter. En het mooiste is het natuurlijk als die tijd aan kunst besteed wordt.”

NBKS-plannen op Strijp S



(uit Strijp S Magazine)

Beleving en verbeelding op én boven Strijp S

Als het aan de NBKS ligt wordt Strijp S door middel van innovatieve kunst en design omgetoverd tot een ‘rijke wereld voor de beleving en verbeelding’. De Brabantse kunststichting neemt drie thema’s als kapstok: ‘de hemel boven Strijp’ het ‘zenuwstelsel’ en het ‘territorium.’

‘Een zeldzame opdracht en een uitdaging van jewelste’. Bas Veldhuizen, adviseur van de Noord-Brabantse Kunst Stichting (NBKS) is blij met de opdracht Strijp S mee te helpen ontwikkelen. “Er worden meer industriegebieden herontwikkeld tot woon- en cultuurgebied, kijk maar naar Duitsland. Maar het is uniek dat het gebied zo midden in de stad ligt.”
Veldhuizen wordt bijgestaan door adviseur Jan van IJzendoorn, als beeldend kunstenaar al vele jaren thuis in de openbare ruimte. Het bijzondere aan Strijp S zijn, volgens Van IJzendoorn, haar ‘stedelijke kwaliteiten’ die al in de architectuur verankerd liggen. “Het gebied heeft mede hierdoor enorme potentie om uit te groeien tot tweede stadshart.”

De NBKS zet hoog in op integratie van kunst in de openbare ruimte van Strijp S. Deze integratie moet allesbehalve statisch en steriel zijn, zegt Veldhuizen. En het begrip ‘kunst’ moet niet eng worden geïnterpreteerd. “We zetten in op vitaliteit en veranderlijkheid. Niet teveel ‘kunst’ in traditionele zin, maar multimediaal en multidisciplinair.” Van IJzendoorn vult aan: “We willen optimaal gebruik maken van technologie. In de geest van de ambitie van Eindhoven als lichtstad. Het geeft draagvlak aan de plannen en maakt innovatie mogelijk.”
Kunst is volgens Veldhuizen ‘iets dat appelleert aan de verbeelding’. “Dat kan ook een modern terras zijn op een oude transportleiding die boven de weg loopt.”
De nadruk moet liggen op de ‘open ruimte’. Veldhuizen: “Wij weten niet wie hier over twintig jaar werkt en woont. Daar spelen we op in. Een aantal werken zal permanent zijn, maar een groot deel tijdelijk. En tijdelijke projecten kunnen zich doorontwikkelen tot permanente. We pleiten voor veranderlijkheid, dat hoort bij een stad die zich permanent ontwikkelt.”

Hemel boven Strijp
De ‘hemel boven Strijp’ biedt grote uitdagingen. Een spannend lichtontwerp op en boven Strijp S mag niet ontbreken, want Eindhoven en licht is één. Veldhuizen: “Eindhoven is dé lichtstad. Licht krijgt een prominente rol in de skyline.
“Philips heeft hier het licht gebracht”, zegt Van IJzendoorn, “ook in economische zin. Die motor draait op andere plekken volop, maar de hardware is er nog. Die kan nu een nieuwe betekenis krijgen.”
De NBKS overlegt met Philips Design over de juiste afstemming van de ‘openbare verlichting’ met het ontwerp van de hemel boven Strijp. Strijp S krijgt een ‘spannende en gevarieerde lichtchoreografie’. Veldhuizen: “Daarmee kun je bovendien actief reageren op een evenement en mensen door middel van licht de weg wijzen. Een rustig beeld, maar bij een festival mag het echt knallen boven de hemel van Strijp. Wat betreft uitvoerende kunstenaars kun je denken aan een visueel denkende choreograaf als Jiri Kylián, maar ook aan iemand als Peter Struycken, een kunstenaar die thuis is in licht, kleur en verandering. Of een samenwerkingsverband, vaak nog spannender. De combinatie dans, kunst, licht en beweging zorgt voor zeer interessante dynamiek.”
De hemel boven de stad wordt volgens Van IJzendoorn ‘duurzaam en onverwacht veranderlijk’. “Dat is volgens ons nog nooit in deze mate vertoond.”

Ideeënhotel
De torens op het terrein zullen een belangrijke rol gaan spelen bij het lichtontwerp. Maar als het aan Veldhuizen en Van IJzendoorn ligt één toren in het bijzonder: de (afgebroken) zendruimte op het Veemgebouw. Net als architectenbureau Coenen pleit de NBKS voor een reconstructie van die zendtoren. Van IJzendoorn: “Het is een venster op de stad en op Strijp. Het is als een adelaarsnest en een icoon van de kracht van de wijdse blik. En historisch een enorm belangrijke component. Na de oorlog zijn hier cruciale stappen gezet voor de ontwikkeling van radio en tv. We hebben deze toren al omgedoopt tot ‘regiekamer’ en ‘ideeënhotel’. En je kunt je heel goed voorstellen dat van daaruit de lichttechniek wordt aangestuurd en dat het een werkplek wordt voor een ‘artist in residence’.”

Zenuwstelsel
Een tweede aspect van Strijp S dat onder de loep is genomen, vormt ‘het zenuwstelsel’, met als vertrekpunt de prominente, bovengrondse ‘leidingstraat’, waar stoom, water, gas en perslucht door heen liep en deels nog loopt. Van IJzendoorn: “Met het vervallen van de functies dreigt de leidingstraat, gauw zo’n anderhalve kilometer lang, het loodje te leggen. Wij willen hem heel graag behouden. Het is een dragend frame, dat vitale verbindingen maakt en dwarsverbanden zoekt. Het kan de ruggengraat van het stedenbouwkundig beeld worden.”
Volgens beiden leent de leidingstraat - die reikt tot Strijp T - zich uitstekend voor bijvoorbeeld moderne, groene terrassen en verticale (woeker)tuinen met plantaardige, ‘vegetatieve’ beelden. Het is bovendien de perfecte kapstok voor tijdelijke kunstprojecten. Je zou de leidingen op sommige plekken zelfs kunnen aankoppelen, zegt Van IJzendoorn, zodat je op niveau van gebouw naar gebouw kunt lopen, zoals De Medici in het Florence van weleer dat ook deden.

Daktuinen
“Het is de bedoeling dat het hier straks hartstikke groen wordt”, weet Van IJzendoorn. En de Torenallee wordt een soort Lange Voorhout. Extra lang. Ook de daken kun je prima benutten door er dakterrassen daktuinen of zelfs volkstuinen van te maken. Betere dakisolatie kun je je niet wensen.”

Territorium
Strijp S stond bekend als ‘de verboden stad’, omdat het terrein van de buitenwereld was afgesloten, behalve dan voor Philips-werknemers. Het hekwerk en de portiers verdwijnen straks, maar de ‘toegangspoorten’ zullen als ingang gebruikt blijven worden. De NBKS wil nieuwe, eigenzinnige ‘grensposten’ creëren. Kunstenaars uit alle disciplines komen voor opdrachten in aanmerking: van beeldhouwkunst tot grafische vormgeving, van architectuur tot videokunst.

Boegbeeld
“Er moet iets te beleven zijn aan de poort”, zegt Jan van IJzendoorn. “Je moet het gevoel blijven houden dat je een grens passeert en een apart territorium betreedt en dat je welkom bent. Een duidelijke markering.”
Zo denkt de NBKS bijvoorbeeld ook aan een (boeg)beeld, een soort ‘zinnebeeld’ bij de hoofdingang aan de Glaslaan. Van IJzendoorn: “Je kunt denken aan een beeld als de gigantische ‘glimmende druppel’ van Anish Kapoor in het Millennium Park in Chicago, die de hele omgeving in zich opneemt. Het beeld moet synoniem staan voor Strijp: technisch het hoogst haalbare en het moet geloof in de nieuwe tijd uitstralen.”

vrijdag 21 november 2008

maandag 17 november 2008

Boemelend door Albanië

Albanië herbergt het meest curieuze spoornet van Europa. Treinen zijn in slechte staat en langzaam, maar ideaal om hobbelend het land mee te verkennen.




door Dieter van den Bergh

De trein is amper tien minuten onderweg, als er een luide knal klinkt. Een steen heeft een fikse ster in de ruit van de coupé geslagen. Langs het spoor rennen een paar jongens weg. “Je moet aan de andere kant gaan zitten!”, waarschuwt een medepassagier. “Maak je geen zorgen”, zegt een passerende conductrice onverstoord. “Kijk, dubbelglas, niks aan de hand.”
Hoe herken je een Albanese trein? De ramen zitten vol barsten. Of er zit géén raam meer in. Nog veiliger, want de lol van het ‘treintje pesten’, dat zich afspeelt in de buitenwijken van Tirana, is weg. En je kunt tijdens het reizen uit het raam hangen. Een prettige bijkomstigheid in een warm en zonnig land.

Curiosum

Wat de priester weet van De Liefde, weet de Albanees van de locomotief, zo liet schrijver A. den Doolaard optekenen in De Herberg met het Hoefijzer (1933). Vijfenzeventig jaar later is de trein in Albanië nog steeds een curiosum. Op de treinstations, eenvoudige, kleurrijke gebouwtjes, is de tijd stil blijven staan en hangt een uitgestorven sfeer. Uitgerangeerde wagons zijn nu het domein van zwerfkatten en -honden, en soms van mensen.
Het schamele wagonpark dat nog dienst doet, bestaat uit afgedankte Oostenrijkse, Poolse en Italiaanse rijtuigen, onder aanvoering van Tsjechoslowaakse diesellocomotieven. Het spoornet - 447 kilometer enkelspoor - is het enige niet-elektrische net van Europa en verkeert in deplorabele toestand. Treinen kunnen maximaal 40 kilometer per uur rijden. Dagelijks rijden er dertien. In het hele land. Waarvan zeven op het snelste en populairste traject tussen hoofdstad Tirana en het nabijgelegen Durrës. Wie een paar dagen in de trein zit, kent het voltallige spoorpersoneel.

Stipt
Tijdens het totalitaire regime van Enver Hoxha stapten veel Albanezen nog op de trein, noodgedwongen; privé-transport was verboden. Maar toen in 1991 autobezit werd toegestaan, raakte de trein uit de gratie. Er werd zelfs serieus overwogen om de spoorwegen op te heffen.
‘De trein? Je gaat toch zeker niet met de trein?’ Hoongelach van de Albanees. Die gebruikt de rails liever als wandelpad. ‘Net zo snel’. Ook al is de trein spotgoedkoop. Drie uur reizen kost 120 lek, ongeveer één euro, zes uur reizen ruim twee euro. Maar sneller en efficiënter zijn de minibusjes, die overal in het land rijden. Maar ook veel gevaarlijker; het verkeer in Albanië behoort tot het gevaarlijkste van Europa. De trein is niet alleen veilig, ook opvallend stipt: de Albanese Spoorwegen, de HSH (Hekurudha Shqiptare), houden niet van vertragingen. Alleen koppige koeien, geiten of kalkoenen op de rails, of een oververhitte locomotief, kunnen roet in het eten gooien.

Attractie
Voor de toerist is de trein daarom een ideale manier om het land te verkennen. Veel bezienswaardigheden zijn goed per trein te bereiken, net als veel bergen, stranden en het Meer van Ohrid. Het spoornet kent drie takken en doet de vijf grootste steden aan: vanuit metropool Tirana noordwaarts tot Shkodra, oostwaarts via Durrës en Elbasan tot Pogradec en richting het zuiden tot Vlora. Verbindingen met buurlanden zijn er niet: het spoor is volledig geïsoleerd.
Durrës Centraal Station. Het episch centrum van de HSH. In de rustieke stationshal roept de perronopzichter de reizigers op voor de trein naar het zuidelijke Vlora, het begin van de Albanese Rivièra en de Ionische kust. Ruim voor vertrek nemen de reizigers, studenten, jonge gezinnen, dagarbeiders en bejaarden, plaats in één van de vier wagons. Liefst bij elkaar in de coupé: treinreizen is een ontspannende en sociale gebeurtenis. Vanzelfsprekend knoop je een praatje aan, en deel je je zonnebloempitten, sigaretten en granaatappels. Ook aan boord: een schoonmaker, politieagent en conducteur. De conducteur beheert de sleutel van het toilet en probeert er samen met de agent voor te zorgen dat de treinportieren dicht blijven tijdens het rijden, dat er niet voor de stations uit de trein gesprongen wordt, en dat er alleen in het gangpad gerookt wordt. Ook staan ze - met alle liefde - garant voor de (zeldzame) vreemdeling, die in de trein een attractie op zich vormt.

Zandstrand

Een tussenstop in Durrës, met morsige stranden en een populaire boulevard, is alleen al de moeite waard vanwege het indrukwekkende Romeinse amfitheater, het grootste van de Balkan. De reis van de ferrystad naar Vlora neemt bijna vier uur in beslag en voert via de Adriatische kust langs het nabijgelegen toeristendorp Golem. Haar uitgestrekte zandstrand, enkele minuten van het station, ligt in de zomer volgepakt met Kosovo-Albanezen, maar is de rest van het jaar uitgestorven. Verderop aan het spoor ligt Fier, tussenstop voor uitstapjes naar de overblijfselen van de antieke Romeins-Byzantijnse stadjes Apollonia en Byllis. Wie de bekende ‘Unesco-steden’ Berat en Gjirokastra wil bezoeken kan in Fier overstappen op (mini)bus of taxi.
Voorbij de stenengooiers, de krotwoningen en de bunkerveldjes in Tirana’s buitenwijken, en voorbij overstaphalte Vora begint de landelijke noordelijke route. Hier hobbelt de trein enerzijds langs uitgestrekte vlaktes met af en toe een rivier, een dorpje, een bepakte ezel, een herder of een spoorbeambte die handmatig een wissel of slagboom bedient. De andere kant biedt fraaie bergflanken, met kort na Vora zicht op de beroemde bergvesting Kruja. Via Lezha, rustplaats van nationale held Skanderbeg (1405-1468) en vlakbij de stranden en vogelreservaten rond Shëngjin, voert de route naar Shkodra, een verrassend schoon en charmant stadje aan het Meer van Shkodra, het grootste Balkanmeer, dat deels in Montenegro ligt. Trots van Shkodra is de indrukwekkende Rozafa-burcht, die 120 meter boven de stad uittorent en prachtige vergezichten biedt. Meest bijzondere attractie is de Nationale Fototheek Marubi, beheerder van een gigantische collectie Noord-Albanese foto’s van de Italiaanse balling/fotograaf Pjetër Marubi (1834-1905). Een fraai deel ervan is geëxposeerd. Shkodra is uitvalsbasis voor de onherbergzame Albanese Alpen en het nog steeds moeilijk bereikbare bergdorp Theth, één van de mooiste plekken van het land.

Piepende remmen
Bergen, wijngaarden en kuddes zwarte kalkoenen bepalen het beeld op de avontuurlijke oostelijke route. Halverwege ligt Elbasan. Met piepende remmen en oorverdovende tyfoon komt de trein net voor het station tot stilstand. Een groep loslopende kalkoenen blokkeert het spoor en wil er niet meer vanaf. De machinist klimt uit zijn cabine en maakt de weg eigenhandig vrij. Elbasan biedt bij aankomst een apocalyptische aanblik van zwartgeblakerde industrie en oranje smog. Maar binnen de Ottomaanse stadsmuren ligt een verrassend sfeervolle, autoarme ‘kasbah’ waar eeuwenoude (bad)huizen, moskeeën en kerken overleefden, simpelweg omdat er geen bulldozers door de smalle steegjes konden. Buiten de stad, in Llixha, is een kuuroord met warme bronnen.
Elbasan is bijna vier uur treinen van Tirana, maar over de weg slechts zestig kilometer. Een snelle, alternatieve route terug is met een minibusje over de beruchte, maar magnifieke slingerweg door de bergen. Een rechtstreekse treinverbinding met Tirana is al jaren gepland, maar vooralsnog is er niet één biels gelegd. Vanuit Elbasan hobbelt en kronkelt de trein met twintig kilometer per uur verder, tussen bergen door, over hoge bruggen en door tunnels, deels parallel aan de oude handelsroute tussen Rome en Constantinopel, de Via Egnatia. De laatste twintig kilometer gaan pal langs het Meer van Ohrid, tot het eindpunt Pogradec aan de Macedonische grens. De ruige route wordt nauwelijks gebruikt en met opheffing bedreigd. Maar tegelijkertijd wordt serieus nagedacht over vertakkingen naar Macedonië, Griekenland en Bulgarije. Om het land van de adelaar, dat wanhopig aansluiting zoekt bij Europa, nu eindelijk ook per spoor te ontsluiten.
(NRC Handelsblad 15/11/08)

Dief zet zichzelf op de foto

lees hierrrrr verder

Marubi & other stuff from Shqipëria, soon!

maandag 20 oktober 2008

Kenny B: van junglecommando tot succesvol reggaezanger


Tijdens de Surinaamse Binnenlandse Oorlog (1986-1992) was hij ‘politiek commissaris’ en woordvoerder van het gevreesde junglecommando van guerrillaleider Ronnie Brunswijk, maar hij verrichtte naar eigen zeggen ‘nooit oorlogshandelingen’. “Mijn taak was verzoening brengen.” Was getekend Kenneth Bron. Als Kenny B bouwde hij - vanuit een anti-kraakwoning op een steenworp afstand van de UvT - een geheel nieuwe carrière op; als reggaezanger. Met succes, Kenny B trad op met het Tilburgse Rasfire en UnitedSounds en stond met Beef op Pinkpop. Ook solo heeft hij succes; vorig jaar scoorde Bron met de single A sama de (gezongen in zijn moedertaal, het Aucaans, de taal van de Marrons of boslandcreolen) een dijk van een hit in Suriname en Frans-Guyana. Onder het motto ‘geen oorlog, maar vredelievende muziek’ is Bron nu een muzikant met een missie. De Tilburger maakt ‘conscious reggae’, muziek met een maatschappijkritische inslag. Vrijdag 24 oktober is hij met zijn nieuwe band Royal Roots een van de smaakmakers op het Livestock Festival in Paradox, naast zijn reggaevrienden van ‘soundsystem’ UnitedSounds en Beef, een festivallieveling die je niet vaak in een intiem zaaltje à la Paradox zult treffen. Livestock is een nieuw tweedaags festival, een samenwerking van Festival Mundial en Muziekpodium Paradox. In 2012 gaan beide organisaties naar een gezamenlijke locatie in het Veemarktkwartier en zullen daar intensief gaan samenwerken. Livestock vormt een voorproefje. Op vrijdag staat reggae centraal, op zaterdag moderne jazz met in de spotlights de internationaal vermaarde pianist Harmen Fraanje (1976) uit Tilburg. Fraanje stelde twee droomduo’s samen, eentje met Eric Vloeimans, Neêrlands bekendste trompettist, en Ntjamrosie, een jonge, snel opkomende nu soul/popzangeres met roots in Kameroen. Volgens muziekblad FRET ‘India.Arie meets Manu Dibango meets Me’Shell Ndegeocello’. De kenner weet genoeg.

Livestock Festival, met Beef, Kenny B, United Sounds, Harmen Fraanje, Ntjamrosie en Eric Vloeimans, 24 en 25 oktober Paradox, Tilburg. aanvang 21u, entree vrijdag 15 euro, ParaPas 12 euro, zaterdag 10 euro, ParaPas 8 euro.

maandag 13 oktober 2008

Hifidelity, now in shop!

zie hier

NO Blues: Dutch blend arabicana












Wie moeite heeft met de uitleg van het begrip ‘wereldmuziek’, legt gewoon een plaatje op van het Hollandse NO Blues. Blues is het inderdaad niet, ook geen americana of Arabische muziek, maar een fijnzinnige mix van dit alles: arabicana. Wat begon als eenmalig project, groeide uit tot een voor Nederlandse begrippen ongekend (wereld)muzieksucces. In november verschijnt de derde NO Blues-plaat Lumen.

door Dieter van den Bergh

Gemakkelijk was het niet, die eerste repetitie van NO Blues. Op verzoek van Rob Kramer van productiehuis Oost-Nederland (zie kader) kwamen Ad ‘The Watchman’ van Meurs, doorgewinterd folkblues-artiest uit Eindhoven, klassiek udspeler Haytham Safia, een Palestijn uit Jeruzalem, en rootsbassist Anne-Maarten van Heuvelen bij elkaar, die decemberdag in 2004. “We kenden elkaar niet, hadden geen flauw idee wat er ging gebeuren”, herinnert Van Meurs zich. Vele uren en bloed, zweet en tranen later ontstond er iets dat op muziek leek. “De communicatie verliep stroef. Haytham wilde ons de complexe toonsystemen van de Arabische taqsim bijbrengen. Maar die kunnen wij echt niet spelen. Daar moet je een jaar voor studeren. Bovendien kunnen we niet eens noten lezen.” Er werd een ‘compromis’ gesloten. “We moesten werken met de beperkingen die we hadden. Dus werd het een fingerpicking, folky bluesstijl met Arabische invloeden.”

Koppigheid
Ook Haytham Safia herinnert zich de ‘arguments and fights’ van het begin. “We klampten ons vast aan ons eigen ding. Maar voor hen waren mijn akkoorden niet interessant, en ik had weinig met de blues. Maar toen we uiteindelijk elkaar de ruimte gaven en onze koppigheid lieten varen, ontstond er iets magisch.”
“Als je de eerste opnames terugluistert, weet je niet wat je hoort, zo krakkemikkig”, zegt Van Meurs. “Maar als je goed luistert, hoor je ook de opwinding en voel je de chemie.”
De mélange werd arabicana gedoopt en wekte de interesse van Rounder Records, dat in 2005 Farewell Shalabiye uitbrengt, het debuut van NO Blues, opgenomen onder supervisie van zangeres/producer Ankie Keultjes, Van Meurs’ partner. De plaat slaat onverwacht aan, ook internationaal, en een succesvolle tour volgt. In 2007 wordt Ya Dunya gepresenteerd, met een bijdrage van violiste/zangeres Tracy Bonham, die Arabische muziek studeert. Van beide platen zijn meer dan tienduizend stuks verkocht, een ongekend aantal voor Nederlandse (wereldmuziek)begrippen. Dit najaar verschijnt het derde album, Lumen, met gasten als accordeoniste Sophie Cavez (Dazibao) en dudukspeelster Raphaela Danksagmüler (Atlas Ensemble). Het trio gaat wederom op tournee, vergezeld door de Soedanese percussionist Osama Mileegi, Keultjes en drummer Eric van der Lest.

Succesformule
Haar zelfgebrouwde arabicana is uitgegroeid tot een succesformule, maar is nog verder uit te bouwen, denkt Van Meurs. “We hebben een half jaar bij elkaar gezeten en denken nu definitief een sound gevonden te hebben die helemaal van ons is. De noten zijn nog steeds werelds, de teksten meer songwriterachtig. Het zijn extreem goede liedjes geworden.”
“In het begin waren we vooral charmant en onschuldig,” aldus Safia, “maar naar mate we meer spelen worden we professioneler. Dat hoor je terug op Lumen.” De ‘arguments and fights’, die zijn er overigens soms nog steeds, grijnst Safia, “maar er is gelukkig niemand meer die zegt ‘jij moet dat spelen en jij dat.” Het geheim schuilt volgens de in Amsterdam woonachtige luitspeler juist in het feit dat er zo spontaan met het hart gemusiceerd wordt. “Er is niets geforceerds aan NO Blues.”
Van Meurs beaamt dit. “We zijn deze muziek niet gaan maken omdat we zo graag multiculti of verantwoord bezig willen zijn. Gewoon een kwestie van drie broodmuzikanten op de juiste tijd, juiste plaats.”
Een ander verklaring voor het succes, volgens de Eindhovenaar: NO Blues heeft de tijdsgeest mee. “Deze muziek hangt in de lucht. Er is een hang naar meer coherentie tussen culturen. Bij ons worden mensen bevestigd in dat verlangen: ‘zie je nou wel, oost en west kunnen best samen door één deur’. Het heeft iets troostends, al is dat erg aanmatigend om te zeggen. Maar we voelen dat in het publiek. We brengen een positief geluid, al klinkt dat ook weer veuls te bedacht.”


Rob Kramer, man en verhaal achter NO Blues.

Een bassist uit de hardere hoek, een americana-gitarist met wave-verleden en een traditionele Arabische luitspeler. “Ik geef toe”, zegt Rob Kramer, “de combinatie ligt niet voor de hand, maar speelde al wel een tijdje door mijn hoofd. Ik wilde altijd al iets met verhalende blues doen en dan vooral met Ad, een monument in de Nederlandse muziek, die al jaren stug zijn eigen ding doet.” Kramer ontmoette Haytham Safia tijdens een Scandinavische tour van Galili Dance, een Gronings dansgezelschap waar Safia bij musiceerde. Anne-Maarten van Heuvelen kende hij uit de Deventer scene. Eind 2004 bracht Kramer de muzikanten bij elkaar, zoals hij - als zakelijk en artistiek leider van productiehuis Oost-Nederland (ON) - vaker bijzondere podiumprojecten opzet.
Als producent namens ON bepaalt Kramer mede de ‘inhoudelijke koers’ van NO Blues. “Sommige zeggen ‘moet je dit project niet eens loslaten?’ Nee, mooie dingen moet je met geduld loskweken.” NO Blues is als een ‘veenbrand’, stelt hij. “Soms hoor je een tijdje niets, maar dan blijkt het onder de oppervlakte toch door gesmeuld te hebben.” Bijvoorbeeld in Frankrijk, waar de groep het ‘wonderlijk goed’ doet. Net als overigens in Tsjechië en Polen. “Daar zijn we de hoofdact op festivals.”

NO Blues op tour, o.a: oktober Arsenaaltheater Vlissingen (5), Theater de Maaspoort Venlo (24), november: Leek (8), Maastricht (19), Leeuwarden (20).

Haytham Safia verzorgt met zijn eigen kwartet op 28 nov, 16 jan en 6 mrt drie avonden rond Arabische diva’s in Vredenburg.

gepubliceerd in Mixed Magazine, okt/november 2008

Haïdouti: greatest Balkan fêtes!

Haïdouti Orkestar
Balkan Heroes

The original soundtrack of the greatest Balkan fêtes! juicht de biografie van deze act. En dat is nauwelijks teveel gezegd. Haïdouti Orkestar, vrucht van de Parijse melting pot, maakt akoestische feestmuziek uit de hele Balkan. De leden zijn geworteld in Turkije, Bulgarije, Griekenland en Servië, maar ook in Libanon en Frankrijk. Op Balkan Heroes staan enkel (vaak onbekende) traditionals, vooral instrumentaal, voorzien van frisse nieuwe arrangementen met veel inventieve solo’s, gespeeld op instrumenten als kaval, klarinet, derbouka, trompet, accordeon, tapan and soubassofoon. Haïdouti is een Balkanorkest zoals een Balkanorkest moet klinken: akoestisch, oprecht, pretentieloos en met de juiste soul en drive. Heerlijk relaxt rootsplaatje voor wie even genoeg heeft van de Shantels en aanverwante Balkan Beats. Zelfs Esma’s klassieker Chaje shukarije klinkt hier bijna weer als nieuw. Haïdouti is een hit in Franse dorpshuizen en op markten en braderieën, maar verdient veel meer dan dat.

woensdag 8 oktober 2008

Het Grote Hallucinatiefeest: trippen op noise


De underground van Tilburg is springlevend! Zoveel is wel duidelijk na de massaal bezochte editie van het grootse, alternatieve muziek/kunstenfestival ZXZW (Zuid bij Zuidwest) een paar weken terug. Ook erg ondergronds, en nauw betrokken bij ZXZW is Vatican Analog, een internationaal opererend muzieklabel en collectief van muzikanten, schrijvers, beeldend kunstenaars, performers, denkers en ‘anti-muzikanten’, residerend in Tilburg, volgens een pamflet van het gezelschap ‘not a very pretty town, but open for opportunities. Loads of students here, college kids and blue collar workerbees. The both reflect in Vatican Analog.’ Enkele leden van Vatican Analog zijn Vincent Koreman, jarenlang gitarist in de roemruchte Travoltas, de experimentele noisegroep The Jim Morrisons (berucht om haar schokkende optredens, waarbij het publiek wordt aangevallen en meegesleurd in de zaal) en de geluidskunstenaars Bas Verbeek, Staplerfahrer en Frans Fjödor. De laatste organiseerde recentelijk de Eurovision Noise Contest, een festival vergelijkbaar met het songfestival waaraan uitsluitend ‘noiseacts’ meedoen. Het Tilburgse collectief runt al een tijdje een eigen clubavond in 013. Doel is het samenbrengen van kunst, experimentele klanken en ‘anti-muziek’, ofwel ‘noise’. Het gevaar: ‘That sometimes gets us booo’d, but hey: you win some, you lose some.’ Voor Het Grote Hallucinatie Feest op vrijdag 10 oktober gooit Vatican Analog met medewerking van obscure acts als Flopidisk Kollektief, Redtheplaneeet en Shabby Inc alle klanken die bedwelmende uitwerkingen kunnen hebben op één hoop. Van dub(reggae), ambient en goatrance tot zweverige noise, want die kan volgens de organisatoren ‘net zo mentaal verlichtend zijn als veel dancegenres’. Drugs zijn volkomen overbodig, zo wordt vooraf gemeld ‘daar Vatican Analog altijd staat voor drogerende intensiteit door middel van klank en performance’. Maar wees gewaarschuwd: ook een ‘naturel bad trip’ ligt op de loer. [DvdB]

Vatican Analog, Het Grote Hallucinatie Feest, vrijdag 10 oktober. 013 Bat Cave, 20.30u, entree 5 euro. www.vatican-analog.com

vrijdag 26 september 2008

maandag 15 september 2008

maandag 4 augustus 2008

Gypsies nemen wraak op Borat

Diverse Artiesten
Princes amongst men (journeys with gypsy musicians)
(Asphalt Tango/MW Records)

Waar Borat op zijn ‘Kazachstaanse’ filmsoundtrack (ongevraagd) aan de haal ging met zowat de hele Asphalt Tango-stal, slaat het sympathieke Berlijnse label nu terug met een eigen soundtrack. Maar dan bij een boek: Princes amongst men (journeys with gypsy musicians) van Garth Cartwright. Hierin verhaalt de Britse schrijver/journalist over zijn ontmoetingen met zigeunermuzikanten in de Balkanlanden Roemenië, Macedonië, Servië en Bulgarije. De cd werd een ijzersterke compilatie: van bruiloftsband Sudahan uit Shutka, de mahala van Skopje, tot wijlen Saban Bajramovic. Van de Bulgaarse Sofi Marinova en Boril Illiev tot de Roemeense Rom Bengale, Romica Puceanu en Fulgerica. Van de mysterieuze Macedonische, en vooral in Turkije populaire zangeres Dzansever (of Djansever of Cansever) tot het onvolprezen Servische Ekrem & Gypsy Groovz met Molitva, een track van Rivers of Happiness, misschien wel de beste Balkanbrass-plaat ooit. Kortom, dit is the real thing. Nu het boek nog lezen. Maar dat kan, gezien de soundtrack, nauwelijks tegenvallen.

zondag 8 juni 2008

R.I.P. Saban Bajramovic - The final interview

gepubliceerd in Mixed magazine 2008

Bij het bittere afscheid van een gipsy-crooner.

Net nu hij internationale erkenning krijgt, stopt Saban Bajramovic met optreden. Noodgedwongen, vanwege zijn gezondheid. Op bezoek bij een verbitterde King of Gipsy Music in Zuid-Servië.
Nazomer 2007, Servië zucht onder de zoveelste hittegolf deze zomer. Zo ook het zuidelijke Nis, niet ver van de Bulgaarse grens, met bijna 250.000 inwoners na Belgrado de grootste stad van het land. Tijdens de Kosovo-oorlog had Nis zwaar te lijden onder de omstreden clusterbommen van de NAVO en de Westerse boycot. De littekens hiervan zijn nog steeds zichtbaar. Tegenwoordig probeert de stad, een van de oudste steden op de Balkan, zich te verkopen als ‘kleurrijke Keizerstad’, vanwege de aanwezigheid van belangrijke Romeinse nederzettingen, waaronder de geboortegrond van Constantijn de Grote. Haar beroemdste, nog levende inwoner: Saban Bajramovic (1936), koning van de zigeunermuziek en waarschijnlijk de meest soulvolle zanger van de Balkan.

Rendez-vous
Een rendez-vous met Saban? Vergeet het maar. De legende gipsy-crooner heeft nogal een reputatie hoog te houden. Niet alleen die van legendarisch performer, die soms op een wit paard het podium op kwam rijden, maar ook die van onbetrouwbare drinker, gokker, fantast en manipulator. ‘He can screw you in one second’, aldus een ingewijde. Bij een concert twee weken eerder in Nis - de stad hangt nog vol met posters - liet hij 2500 toeschouwers tevergeefs wachten bij het grootste podium van de stad, de ‘Summer stage’. En dit geintje flikte hij niet voor het eerst. Een afspraak maken met Saban lijkt, kortom, weinig zin te hebben, want afspraken komt hij toch niet na. Of hij moet er veel geld voor krijgen, zoals hij overal veel geld voor wil, zo wordt beweerd. Een ploeg van de BBC is ooit zonder interview naar huis gegaan omdat hij heel veel geld vroeg.
Toch maar even bellen. Het haalt aanvankelijk weinig uit. Zijn mobiel blijkt afgesloten, thuis wordt er niet opgenomen. Ook na bemiddeling van een locale journalist en zelfs de oud-burgemeester van Nis, een groot Saban-fan, is de zigeunerkoning niet te traceren. Dan, na twee dagen bellen, krijgt tolk Vladimir iemand aan de telefoon: Milica, zijn vrouw. ‘Saban?’ Na tien minuten: ‘Saban heeft weinig zin, maar als je nu meteen komt maak je misschien kans. Over twee uur moet hij weer in het ziekenhuis zijn.’

Gezondheid
De zigeunerkoning blijkt in een bescheiden wit bakstenen huis te wonen aan de rand van de stad en aan de voet van een berg. Geen slechte wijk, een mix van burgers en gegoede zigeuners. Pal naast zijn huis staat zijn ietsje minder bescheiden witte Mercedes. Saban heeft zich in de schaduw genesteld, waar het vandaag nog bijna dertig graden is. Wit Diesel-shirt, bril met dikke glazen en een tattoo, overgehouden uit de gevangenis (zie kader), op zijn ontblote arm. Zweetdruppels lopen over zijn voorhoofd, hij praat moeizaam. ‘Nis is mijn stad’, zegt hij, terwijl hij limonade inschenkt. ‘Het is hier overzichtelijk en rustig, er is frisse lucht en de mensen zijn er nog vriendelijk. Ik ben altijd behoedzaam geweest voor het grote Belgrado, met z’n managers en zogenaamde ‘big contracts’.’
Het gaat erg goed met hem, meldt de ‘kralj ciganske pesme’, ‘King of gipsy song’, zoals hij door de tolk consequent wordt aangesproken. Of beter gezegd: het gaat eigenlijk helemaal niet goed met hem. Saban heeft een gezondheidsprobleem, z’n hart, plus ook nog ‘s diabetes. De problemen zijn zo ernstig dat hij noodgedwongen dit jaar nog gaat stoppen met optreden, zo deelt hij mee, trekkend aan zijn zoveelste filtersigaret. De laatste maanden maakt Saban een dagelijkse gang naar het ziekenhuis en treedt hij alleen nog dicht bij huis op, ook al komen er volgens hem verzoeken uit de hele wereld. Grootse plannen voor een ‘wereldtournee’ zijn afgeblazen.

Saban Bajramovic was in voormalig Joegoslavië al een legende in het Tito-tijdperk, zowel onder het volk als onder intelligentsia, maar sinds de grote Goran Bregovic zijn liedjes oppikte, ging zijn ster ook internationaal schijnen. En dankzij de Amsterdams Bosnische fan Dragi Sestic, de producer van onder meer Mostar Sevdah Reunion, die hem definitief uit de vergetelheid ontrukte. En nu lift Saban weer lekker mee op de West-Europese Balkan-hype. Prachtig, dat succes in het Westen, vindt hijzelf, zo mooi dat hij er zich bijna schuldig over voelt.
Maar het internationale succes komt te laat voor de 71-jarige Serviër. Bovendien ziet hij er - naar eigen zeggen - nauwelijks een cent van terug. Bregovic, Ljiljana Petrovic (tegenwoordig Buttler), ze stalen en stelen zijn songs. Niet alleen in de Balkan, zelfs helemaal in Brazilië, Uruguay en Chili gingen mensen er ongevraagd met zijn liedjes vandoor. Zegt hij. Het maakt hem tot een verbitterd man.
Ook de toekomst van de zigeunermuziek ziet Bajramovic somber in. ‘Ik maak me misschien niet populair door het te zeggen, maar er is niemand die mij kan opvolgen. Er is geen nieuwe Saban. Niemand met mijn charme, met mijn talent.’ Ook van zijn kinderen, vier volwassen dochters, hoeft hij niet veel te verwachten. Ze wonen in Duitsland en Denemarken en hebben niets met zigeunermuziek. Bovendien zijn ze behoorlijk gebrouilleerd met hun ‘moeilijke’ vader, zo wordt althans beweerd in Nis. Ach, misschien dat een van zijn twaalf kleinkinderen het stokje toch nog overneemt, mijmert de zanger.
Aan het einde van het – gratis! - gesprek slaat de stemming om en is daar ineens de grillige, onvoorspelbare Saban Bajramovic. Van de geplande fotosessie komt niets terecht. Nee, geen foto’s bij de witte Mercedes, want dan zou hij maar gestolen worden. En nee, datzelfde geldt voor zijn huis. En nee, eigenlijk wil hij zelf ook helemaal niet meer op de foto. Het is mooi geweest, wegwezen nu.


Saban Bajramovic – 40 jaar Gipsy Soul

Over het leven van Saban Bajramovic (16 april 1936, geboren en getogen in de ‘mahala’- het zigeunergetto - van Nis) zijn zoveel verhalen verteld dat feiten en fictie niet altijd te onderscheiden zijn. We beperken ons tot de (vrijwel) zekerheden. Vanaf zijn achttiende zat Saban wegens desertie een straf uit van ruim vijf jaar op Tito’s beruchte gevangeniseiland Goli Otok. In de gevangenis - die hij later als zijn ‘levensuniversiteit’ bestempelde - begon hij in een jazzband te zingen. Eenmaal vrij richtte hij zijn eigen groep Crna Mamba op, waarmee hij de halve wereld afreisde. Hij trad onder meer op voor Jawaharlal Nehru en zijn dochter Indira Gandhi.
De rebelse Saban leefde een ruig, extravagant leven, maar nam desondanks zo’n twintig albums en vijftig singles op, zijn eerste in 1964. Hij schreef zo’n 650 songs. Van zijn eerste serieuze verdiensten kocht hij, naar verluidt, een witte Mercedes, en huurde hij twee bodyguards in.
Saban acteerde en zong in de films Sunday Lunch (1982), Andjeo Cuvar/Guardian Angel (1987) en Gipsy Magic (1997). Als zanger brak hij internationaal door onder leiding van producer en (‘her’)ontdekker Dragi Sestic, de Bosnisch Amsterdammer die ook verantwoordelijk is voor Mostar Sevdah Reunion en de ‘wederopstanding’ van zigeunerdiva Ljiljana Buttler. Saban was te horen op het prachtalbum A Gypsy Legend, uitgebracht op het label World Connection, en op cd’s van Mostar Sevdah Reunion en Buttler en in 2001. De definitieve doorbraak volgde na Tales and Songs from Weddings & Funerals (2002) van Goran Bregovic, waarop Saban onder andere te horen is op de songs ‘Hop hop hop’, ‘Sex’ and ‘Maki Maki’. Ook nam Saban deel aan het project Queens & Kings van Fanfare Ciocarlia. De laatste tijd keert zijn naam regelmatig terug op hippe ‘Balkan Beats’-compilaties, onder meer van DJ Shantel. Recent werd er een film (‘Saban’) over zijn leven gemaakt door de Serviër Milos Stojanovic. Op Snail Records van Dragi Sestic verscheen de soundtrack van de film, waarop de Servische zigeunerkoning met Mostar Sevdah Reunion te horen is, naast gastmuzikant ‘King’ Naat Veliov, stertrompettist van het Macedonische Kocani Orkestar.

woensdag 28 mei 2008

Armando: het leven is niet gezellig


(uit: Brabants Dagblad 26 mei 2008)

door Dieter van den Bergh

Kunstenaar en (gipsy)violist in ruste Armando verzorgt donderdag in 013 een eenmalige reünie van het legendarische Herenleed. Muzikaal omlijst door het bevriende Nello Mirando zigeunerensemble.

“Moet je dat uitzicht zien, ongelooflijk toch? Ik snap wel dat je hier bent gaan wonen, ouwe.” Toch zou Nello Mirando de muisstille flat van zijn ‘oudere broertje’ en ‘kameraad’ Armando aan de rand van Amstelveen nooit willen ruilen voor zijn huis in bruisend Amsterdam. Hoewel Armando nog dagelijks geniet van het oer-Hollandse panorama over de uitgestrekte Bovenkerkerpolder, wil hij toch verhuizen. “Ze gaan hier misschien bouwen. Ik wil weer naar Berlijn”, mijmert de charismatische kunstenaar in zijn fauteuil, te midden van vele boeken en Afrikaanse beelden. Als zijn gezondheid het toelaat dan. Armando - joggingbroek, blote voeten en looprekje binnen handbereik - heeft ouderdomssuiker. “Ze zijn ook in Amersfoort voor me aan het zoeken.” De stad waar hij rond de oorlog opgroeide, in de nabijheid van Kamp Amersfoort. De herinneringen aan de oorlog vormen de rode draad van zijn werk.
In 1998 kreeg Armando in Amersfoort een eigen museum, dat in september in vlammen opging. “Een ramp,” zegt hij hierover, om er direct aan toe te voegen: “Maar laten we het niet over mij hebben, je moet Nello hebben.” Met pretoogjes: “Al ben ik natuurlijk een hele belangrijke kunstenaar.”

Jarenlang woonde en werkte Armando (Amsterdam 1929, zijn geboortenaam Herman Dirk van Dodeweerd zwoor hij af) in Berlijn. Een weerbarstig kunstenaar en alleskunner. Schilder, schrijver, acteur, dichter, beeldhouwer, filmmaker, maar - minder bekend - ook een verdienstelijk violist. Specialiteit: zigeunermuziek. Hij speelde jaren mee met het Koninklijk Zigeunerorkest Tata Mirando, met daarin ook Tata’s zoon Nello Mirando. Enkele jaren geleden hing Armando zijn viool aan de wilgen. Hij had er geen zin meer in. Sindsdien heeft hij geen viool meer aangeraakt. “Ik ben wel altijd jaloers als ik de Mirando’s zie spelen. Maar ik zou het lichamelijk niet meer kunnen. Dan val ik om.”

Toch staat (of beter: zit) Armando donderdag op de bühne van 013 tijdens een ‘muzikaal-poëtische avond’ als opwarmer voor het 12e Gipsy Festival in Tilburg het weekend erna. Een zigeunerensemble met Nello Mirando als primas - leider - treedt op en Armando presenteert een eenmalige reünie van Herenleed, het tv- en theaterprogramma waarmee hij en boezemvriend Cherry Duyns en (wijlen) Johnny van Doorn in de jaren zeventig en tachtig furore maakten. Velen bleven er voor thuis, anderen ergerden zich mateloos aan haar absurdistische variété-slapstick. Eén keer eerder, in 1990, stond Herenleed samen met een Mirando-orkest op het podium. Dat ging helemaal mis, vertelt Nello. “Het hele orkest kreeg de slappe lach, we konden niet meer verder spelen. Hopelijk blijft die ramp ons in Tilburg bespaard.”

Van 1948 tot 1988 verwaarloosde Armando zijn viool. Tot de doop van Armando’s bekroonde boek De straat en het Struikgewas in het Concertgebouw, waar het Mirando-orkest was uitgenodigd. Nello: “Na afloop duwde Tata hem een viool in handen. Spelen! Kort daarna, op zijn zestigste verjaardag speelde die ouwe gek al met ons mee. En niet omdat hij Armando is. Een niet-zigeuner die zó viool speelt, ga ze maar ‘s zoeken.” Armando: “We zijn overal geweest. Hebben in het Concertgebouw gestaan, we hebben platen gemaakt. Een jongensdroom.”

Nello Mirando (52) speelt viool vanaf zijn derde en was ooit de jongste violist van het land. Hij werd geboren met een ruggenmergaandoening, waardoor hij maar met tweeëneenhalve vinger kan spelen. “Ik heb geen kracht, geen macht en geen gevoel,” zegt Nello, die binnenkort voor de tweede keer wordt geopereerd. Armando: “Gek genoeg hoor je daar niets van. Nello doet niet onder voor Django [Reinhardt], die ook met twee vingers speelde.”

De oudste Tata-telg groeide al reizende op. “Tata moest spelen, en hup, wij er met de wagen achteraan.” Op zijn twaalfde betrok het gezin een huis in Arnhem. “Muziek zit de zigeuner in het bloed, zeggen ze. Lazer toch op man. Als je de verkeerde mentaliteit hebt wordt het echt niks.” Nello kreeg een Spartaanse opvoeding. “Ik werd opgesloten in mijn kamertje om te oefenen. Maar het werkte wel. En zo erg was het niet hoor. Dadelijk staat er morgen in de krant: ‘Tata Mirando sloot jarenlang zijn kinderen op!’”

Waarom zigeunermuziek? Armando wijst naar zijn hart. “Je hebt het of je hebt het niet, dat kun je niet uitleggen. Ik hoorde die muziek al voor de oorlog op Radio Boedapest. Kort daarna hoorde ik Nello’s grootvader spelen in Amersfoort. Ik was verkocht. Zigeunermuziek kun je niet leren, het komt aanwaaien.” Nello: “Je kiest er niet voor. Het is een moeten. Net als nieuwe haring.” Armando: “Zonder uitjes, graag naturel. Ach, je moet zo nodig kunstenaar worden, al doet het overal pijn. Ook financieel. Tot mijn vijftigste verdiende ik niets. Heb de gekste dingen gedaan om die idiote schilderijen te kunnen maken. In de haven gewerkt, in de de brouwerij, als behanger.” Nello (lachend): “Als danseres bij het Nationaal Ballet. Man man, die ouwe is zo streng voor zichzelf. Heeft alles over voor z’n vak.”

Voor Armando is muziek een volwaardig onderdeel van zijn Gesamtkunstwerk, zoals hij al zijn werk samen beschouwt. Zeker geen hobby. “Ja zeg, sodemieter op. Een hobby is leuk en gezellig. Voor de lol muziek maken, dat doe je niet. Goede muziek is nooit gezellig, en zeker niet leuk. Rotwoorden, dat zijn het.”
Nello: “Zigeunermuziek is meer dan amusementsmuziek. Door mensen als Armando, die ons in het Concertgebouw neerzette, wordt onze muziek serieus genomen. Ik heb alles aan hem te danken. Zonder Armando stonden we nu nog in restaurants en buurtcentra.”

Ondanks zijn leeftijd en gezondheid denkt de 78-jarige Armando niet aan afbouwen. “Ik zou weer een stad willen veroveren, zoals ik Berlijn veroverde. Ik denk aan Madrid, Milaan of Rome. En als ik geld had, zou ik onmiddellijk naar Amerika verhuizen. Maar ik krijg nauwelijks pensioen, omdat ik zo lang in Duitsland heb gewoond. Ik heb bovendien geen tijd. Ik maak grote sculpturen, er komt een boek aan. De kunstenaar moet verder.” Nello: “Die ouwe gaat nog zó hard, daar kunnen al die kleine lulletjes veel van leren.” Armando: “Ik werk in ieder geval tot de dood erop volgt. Daarna zien we wel weer verder.”

Armando, Cherry Duyns en Nello Mirando Ensemble, donderdag 22 mei 013 Tilburg. 20.30u, 15 euro. www.gispyfestival.nl

zaterdag 24 mei 2008

Ethiopunk & Zerfu Demissie

Ze waren verantwoordelijk voor de meest onwaarschijnlijke kruisbestuiving van het jaar. Maar misschien ook wel de meest geslaagde. De Hollandse punkband The Ex en de in eigen land gevierde Ethiopische saxofonist Gétatchèw Mèkurya vonden eigenhandig het genre ‘ethiopunk’ uit. Dat pentatonische Ethiopische funk/souljazz en anarchistische avantgarde-punk een volstrekt vanzelfsprekende combinatie blijkt, was al te horen op de cd Moa Anbessa. Op de dvd 11 (ethio-punk) songs, opgenomen in de Ethiopiques-serie, wordt ons een kijkje in de ‘geschiedenis’ van de ethiopunk gegund. Van repetitie naar studio naar ijzersterke live-opnames in Parijs. Terrie Ex, gitarist van, en pleitbezorger van de Ethiopische muziek, nam voor zijn Terp Records ook nieuw werk op met harpspeler Zerfu Demissie. Akotet werd een van de meest bizarre wereldmuziekplaten ooit. Demissie zingt en bespeelt een oude, voor religieuze doeleinden aangewende tiensnarige lier. Maar dan versterkt; je weet niet wat je hoort. Een vooroorlogse synthesizer? Een op hol geslagen spelcomputer? Monotone mystiek, fascinerend.

Gabi Luncă: wicked sounds from a bygone age

Gabi Luncă- Sounds from a Bygone Age (Volume 5) (Asphalt Tango/MW Records)

Ze was topzangeres en een charismatisch performer. En de best betaalde zangeres in de mahala’s, de Roemeense zigeunergetto’s. Maar haar talent had voor Gabi Luncă een keerzijde. Ook Nicolae en Elena Ceauşescu waren fan. Werd het opgedwongen staatsfolklore of toch haar eigen ‘hardcore’ muzica lautareasca? Luncă deed een beetje van beide. Voor de serie Sounds from a Bygone Age dook het Berlijnse Asphalt Tango-label voor de vijfde keer in de archieven van staatsstudio Electrecord en kwam er uit met een fraaie, tijdloze verzameling Luncă-songs uit de periode 1956-1978. Met virtuoze hulp van echtgenoot/accordeonist Ion Onoriu, trompettist Costel Vasilescu en cimbaalheld Toni Iordache brengt diva Luncă soulvolle, soms variétéachtige lautari-songs, een zoete, wat lichtvoetiger variant op Taraf de Haïdouks. Belangwekkend document van een legende uit de gouden tijd van de Roemeense zigeunermuziek. Een levende legende zelfs, Luncă wordt binnenkort zeventig. Ze zingt nog steeds, zij het alleen in kringen rond de Pinkstergemeente.

vrijdag 14 maart 2008

De accordeon, altijd gezellig!

Een accordeonist in de familie, altijd gezellig! Lees verder hier!

vrijdag 7 maart 2008

Moderne slavernij

Is mensenhandel uit te bannen? Plus de zaak Mandy P.
Lees hier verder!:

dinsdag 29 januari 2008

Bommen en schedels

(NRC Handelsblad)
Niš is de tweede, maar onbekende stad van Servië. Toch biedt de karakteristieke keizerstad opvallende bezienswaardigheden zoals een Ottomaans fort, een concentratiekamp en schedeltoren, canyons en een ‘communistisch’ kuuroord. Maar toeristen zijn er amper.
Nazomer in Niš. De stad zucht onder de zoveelste hittegolf van dit jaar. De warmte maakt de stank van uitlaatgassen en industrie nog penetranter. Het zuidelijke Niš, met zo’n kwart miljoen inwoners de tweede stad van Servië, is met haar oriëntaalse atmosfeer, zware industrie en hectische verkeer een typische Balkanstad. Niš, gelegen aan de Nišava-rivier op het kruispunt Belgrado-Sofia-Skopje, is dan misschien een stinkstad, wel een boeiende stinkstad.

Bommen
In 1999, tijdens de Kosovo-oorlog, heeft de stad het zwaar te verduren gehad. De NAVO gooide zo’n 265.000 bommen op Kosovo en Servië om het bewind van Slobodan Milošević verder onder druk te zetten. Niš ironisch genoeg de stad van waaruit het verzet tegen Milošević begon, werd het zwaarst getroffen. Naast militaire doelen werd abusievelijk ook de markt, een woonwijk en een ziekenhuis geraakt, met minstens zestien burgerslachtoffers en tientallen gewonden tot gevolg. De stad draagt er nog de littekens van.
Ook liggen er nog onontplofte bommen, die pas recent door de NAVO in kaart zijn gebracht. Op het pleintje voor de markt, weer dagelijks in bedrijf, werd een kapelletje opgericht voor de slachtoffers. Een steenworp verder bevindt zich Hostel Niš. De muren van het gebouw zitten vol kleine bominslagen. “Als ik dit op straat vertel, word ik misschien wel gelyncht,” fluistert een medewerker van het hostel, “maar die bommen, die zijn eigenlijk heel goed geweest. Eindelijk veranderde er iets in Servië.

Backpackers
Hoewel de levensstandaard er een van de laagste van Europa is, krabbelt het land heel langzaam op van de nasleep van de Balkanoorlogen en het internationale isolement. Al is ‘Kosovo’ nog een heikel punt. Maar de weg vanuit het Westen ligt weer open. Er zijn zelfs weer toeristen die durven te komen, vertelt hostelbaas Vladimir Dordević, al is het mondjesmaat. Hij moet het nu nog vooral hebben van studenten van de nabijgelegen universiteit, met maar liefst 30.000 studenten, of van avontuurlijke backpackers, op doorreis naar Athene en Istanbul, of richting Westen, naar Boedapest en Wenen.

'Kleurrijke Keizerstad'
Ook de stad zelf heeft ingezet op meer toeristen, en probeert zich te verkopen als ‘Kleurrijke Keizerstad’.Toeristische potentie is er zeker. Niet alleen het klimaat is er aangenaam, het karakteristieke Niš - Naissus, ‘stad van de nimfen’ in de Romeinse Rijk - heeft, naast waarschijnlijk ’s lands grootste ondergrondse winkelcentrum, een rijk historisch erfgoed. Het is één van de oudste Balkansteden, met een aantal opvallende bezienswaardigheden. Zoals de geboortegrond van de stichter van Constantinopel, de Romeinse keizer Constantijn de Grote, aan de rand van de stad op de uitgestrekte archeologische vindplaats Mediana. Er zijn ruïnes van zijn oude villa, overkoepeld door een museum, restanten van badhuizen en eeuwenoude mozaïeken en fresco’s. Enkele kilometers oostwaarts ligt tegen de groene heuvels het opgeruimde resort Niška Banja, waar je in warm, radioactief bergwater ouderwets kunt kuren in communistische sferen (zie kader). Ook ideaal om de hectiek van de stad te ontvluchten zijn de vaak fraaie kloosters en kerkjes in de heuvels - waaronder de 11e-eeuwse Latijnse kerk bij Gornji Matejevac - of de indrukwekkende zeventien kilometer lange Sićevo-canyon door het Suva Planina-gebergte (1800 meter), op weg naar Bulgarije. De trein naar Sofia doorkruist de kloof.

Concentratiekamp
Terug in de stad, en van hele andere toeristische orde, is Crveni Krst, een zeldzaam goed geconserveerd concentratiekamp uit de Tweede Wereldoorlog. Het desolate kamp ligt midden in de stad, pal achter het busstation en grenzend aan het zigeunergetto. Er zaten zo’n 30.000 partizanen, communisten, Roma en Joden gevangen. Op de Bubanj-heuvel buiten de stad (tegenwoordig een groots monument) werden twaalfduizend gevangenen gefusilleerd.


Schedeltoren
Aan de oude weg naar Istanbul een andere lugubere bezienswaardigheid: de curieuze Schedeltoren, Ćele Kula. De toren, licht beschadigd tijdens de bombardementen van 1999, werd door de Turken opgebouwd uit bijna duizend schedels van Serviërs, gesneuveld in een veldslag in 1809. Veel hoofden zijn verdwenen, maar er zijn er nog genoeg over om koude rillingen van te krijgen. De toren wordt door een suppoost apart geopend voor iedere bezoeker, die een minuut of tien mag rondneuzen. Dit beladen symbool van Servisch martelaarsschap werd internationaal bekend nadat de beroemde Franse dichter Alphonse de Lamartine er over berichtte in zijn boek Voyage en Orient(1835). ‘Laat de Serven dit monument behouden! Laat hun kinderen zien hoe hoog de tol was die hun vaders betaalden om een onafhankelijk volk te worden.’ Aan diezelfde Servische strijd tegen de Turken herinnert een torenmonument op de nabijgelegen Čegar-heuvel.
De Turken bouwden in Niš rond 1720 ook een vesting, aan de oevers van de rivier. Het fort, een van de oudste op de Balkan, is nog steeds de trots van de stad. Het vijfentwintig hectare grote terrein bevat naast veel groen en Romeinse vondsten, een oude moskee en een 14e-eeuws badhuis dat nu een restaurant is, nog steeds verdeeld in een mannen- en vrouwenvleugel. Maar wie een vrolijk tochtje met het toeristische treintje door het park maakt, kan ook niet om andere overblijfselen heen: een paar afgebrande gebouwen, stille getuigen van een recenter verleden.

Communistisch kuren in Niška Banja

Wie door Servië reist, kan niet om de vervuiling heen. In Niška Banja - ‘de spa van Niš’ - is hier weinig van te merken. Met haar straatvegers en recordaantal vuilnisbakken is het dorp waarschijnlijk de meest opgeruimde plek van het land. En met haar rustieke pleinen, fonteinen, promenades en groene parken ook een van de meest idyllische. De politie surveilleert non-stop in het kuuroord op acht kilometer van Niš, niet in de laatste plaats om de zigeuners in de gaten te houden die op het (gratis) vloeibare goud afkomen, en op de toeristen. Niška Banja, fraai gelegen aan de voet van de Suva Planina-bergen, stamt uit de Romeinse tijd. De restanten van een antiek badhuis zijn de oudste getuigen. Het resort is bekend van haar warme bronwater, 36 tot 38 graden, dat - zo beweert men - een helende werking heeft op vooral mensen met hart- of vaatziekten en reumapatiënten. Veel bezoekers baden met hun voeten in het water, dat in kanaaltjes stomend door het park meandert en ook gebruikt wordt in de thermen, modder- en zwembaden. Het water bevat een concentratie radon, een radioactief edelgas, dat geneeskrachtig zou zijn.

Rundown
Hoewel opgeruimd, is ook het predikaat ‘rundown’ van toepassing op Niška Banja. De stijlvolle oude villa’s, de orthodoxe kerk en de antieke badhuizen, ze herinneren aan mondaine tijden, maar staan op instorten. Maar de (vooral Servische) toeristen blijven komen, op zoek naar genezing. Op een bevolking van 4000 zijn er 3500 bezoekersbedden, bij particulieren thuis of in comfortabele staatshotels als Partizan en Radon. De bedden zijn het hele jaar door goed gevuld. Maar de allure van weleer, die is verdwenen, zegt een bejaarde bewoonster van het dorp, die voor zes euro een kamer aanbiedt. “Je had hier 20 jaar geleden moeten komen. De partijbonzen, de filmsterren, de sporthelden, ze kwamen hier allemaal op bezoek.” Wie aanschuift in een van de communistische gaarkeukens of - na de nodige formaliteiten - een duik mag nemen in het zwembad onder Hotel Radon, wordt vanzelf twintig jaar terug in de tijd geworpen. Alleen een levensgroot portret van generaal Ratko Mladić op het kantoor van het lokale treinstationnetje verraadt bij het afscheid andere tijden. Net als de sigarettensmokkelaars die op het met smokkelwaar volgestouwde boemeltje richting Sofia stappen. Nog maar kort geleden ging de illegale handelswaar juist de andere kant op.

Info
Reis: Auto: Amsterdam-Niš is 2000 kilometer. Vliegtuig: vanuit Zürich, Sofia en Londen (Jat Airways/Thomsonfly). Trein: 15 uur boemelen vanuit Wenen.
Verblijf: Er zijn vijftien hotels, waaronder het kolossale Hotel Ambasador. Een goedkoper alternatief is Hostel Niš. Ook in Niška Banja zijn verschillende, luxe hotels. Het is ook mogelijk om bij mensen thuis te logeren.
Toeristinformatie: Niš is (nog) niet aan buitenlandse toeristen gewend. Op de twee plaatselijke mini-VVV’s is weinig info te krijgen en spreekt men geen Engels.
Eten: De beste plekken om goed(koop) te eten zijn de café-restaurants in de trendy uitgaanswijk rond de oude Ottomaanse Kopitareva-straat, ofwel ‘Tinkers Alley’.



maandag 28 januari 2008

Ronkende woorden

(brabants dagblad)
Jaren zwoegen op een bundel, bedelen bij uitgevers en hopen op een paar honderd verkochte boeken. God straft wie dichter in Holland wil zijn. Voor Maarten van den Elzen zit er waarschijnlijk nét iets meer in dan een droge boterham. Hij is dichter én uitgever en schnabbelt er nog bij als stadsdichter in zijn dorp Uden. Vrijdagavond sloot de Udenaar de 12e Nacht van het Gedicht af in het Jan van Besouwhuis in Goirle, georganiseerd vooruitlopend op Nationale Gedichtendag donderdag. De Nacht is een goedlopende, oertraditionele voorleesavond met gerenommeerde, maar gewoon aanraakbare poëten, waaronder VSB Poëzieprijs-winnaar Tomas Lieske, Vrouwkje Tuinman en de geboren Tilburger K. Michel. Vanachter het katheder mochten ze een kwartier voordragen uit eigen werk. ‘Hoeveel tijd heb ik nog?’ was de meest gehoorde vraag. Tijd en poëzie, dat gaat niet samen, zei Lieske, die de gong nog net voor was. Op papier is de Haagse dichter een topper, op het podium kwamen zijn gedichten minder goed uit de verf. Waarschijnlijk worden zijn wat wollige liefdesgedichten helderder als je ze vaker achter elkaar hoort. Maar dat is niet natuurlijk niet de bedoeling van een voorleesavond. Schrijfster/dichter Marion Bloem maakte een aangeslagen indruk met zware kost over het noodlot dat in vijf jaar tijd bij vier van haar naasten toesloeg. Albert Megens uit Kaatsheuvel, vervanger van Maria Barnas, tekende voor een relativerende noot met toegankelijke verzen over ‘ons moeder’ en de Tilburgse wevers van weleer, waar hij een bundel aan gaat wijden. Net als de gaapverwekkende braafheid dreigt toe te slaan, verschijnt de tintelfrisse Vrouwkje Tuinman (Den Bosch 1974), een ontwapenende persoonlijkheid, met rake, niet zelden geestige observaties van de moderne mens, met z’n tv, spaarplan en slaapprobleem. Geen hoogdravend gedoe, maar eenvoudige taal over het leven van een licht neurotische, hyperactieve dertiger die haar uitknop zoekt. Want: ‘ik sta altijd aan’. Ex-punkfenomeen Diana Ozon (1959) - met leesbril, maar nog immer wilde haardos - is een rasperformer. Sprankelend declameert ze haar bezwerende, licht melancholieke poëzie. De inspiratie komt niet meer uit de seks, drugs & rock ‘n’ roll (een onsmakelijk, maar fraai gedicht over de ‘toiletdood’ van Elvis uitgezonderd), maar uit het Oorspronkelijke der Natuur en haar Amsterdamse volkstuin (!). Lastiger te duiden zijn de filosofische gedachtekronkels van opkomend talent Hélène Gelèns. ‘Lief’ noemt ze haar vriendje, maar dat is niet genoeg voor hem. Hij wil ‘woorden die ronken’. Ronken, dat doen de bizarre woorden van Gelèns. Ronken én swingen. Waar het over gaat? Dat mag ieder voor zich bepalen.

maandag 14 januari 2008

No sleep 'till Burg

Mierzoete hitparadepop en smerige stinksokkenrock.
lees verder hier!

donderdag 10 januari 2008

Joe Jackson: rooklobbyist en romanticus

Bijna dertig jaar na de wave-klassieker Look Sharp! verschijnt op 28 januari Rain, het 23e album van Joe Jackson (1954), na verschillende omzwervingen weer een album met een onmiskenbare Joe Jackson-sound. De Britse pianist/zanger en pro-roken-lobbyist háát interviews, maar maakte voor een keertje een uitzondering.
lees verder

donderdag 3 januari 2008

Willy DeVille nog vol vuur

bn/de stem
Hoewel we voor de glorietijd van Willy DeVille en Mink DeVille decennia terug moeten, trekt de rock ‘n’ rollzigeuner nog steeds volle zalen. Lees verder

Steve L. 'Ik ben een muzikale alien'

Lees hier verder!

Huis van Heimwee: hardcore ascese


Twee Tilburgse jongedames sloten zich een week lang op. Zonder koffie, drugs, alcohol, chocola, suiker, tv en internet. Ga der maar aan staan. Lees hier verder!.