zondag 31 mei 2009

ErsatzMusika: Songs Unrecantable



ErsatzMusika
Songs Unrecantable
(Asphalt Tango/Music & Words)

Alleen al de sfeer op deze plaat; onbetaalbaar. Stel je voor: een authentieke bruine kroeg in Berlijn eind jaren tachtig. Een halve liter Warsteiner nog meer dan halfvol voor je neus, en een buil Javaanse Jongens. Want vol overgave roken was nog een sport. Verderop in de kroeg staat een bandje, een combo, te spelen. Ze maken licht versterkte muziek. Duitse muziek met orgel en elektrische gitaar. ‘Ostalgie’ zouden we het nu noemen, of lo-fi-dub-old-wave-post-soviet-urban-folk, of zoiets. Bij nader inzien blijkt het Engelstalig, maar met zo’n Duits accent. Zoals ook Russen dat kunnen. Het is een Russisch bandje, vertelt iemand. En de zangeres, met die donkerbruine stem, heet Irina. Ze doet aan iemand denken. Aan La Pat en aan Nico. Van haar verhalen is niets te verstaan, maar wij weten waar Irina het over heeft. We nemen nog een Warsteiner, jawohl. Op de ErsatzMusika, wat dat ook mogen zijn.

(uit Mixed Magazine)

Ahilea: boertige Balkan Beats












Ahilea
Café Svetlana
(Essay Recordings/Coast to Coast)

Denk je net dat je het langzamerhand wel gehad hebt met die elektronische Balkan beats, komt Ahilea met deze plaat aanzetten. Macedoniër Ahilea Durcovski, opererend vanuit Wenen, heeft veel opgestoken van vriend en collega-dj Shantel, maar pakt het avontuurlijker aan op zijn debuut, vernoemd naar een legendarisch café in Wenen. En muzikaler, met een hoofdrol voor topmuzikanten uit de hele Balkan. Blazers, vocalisten, violisten, accordeonisten en tal van andere folkies krijgen volop de ruimte. Geen vlagvertoon voor Ahilea, maar een pretentieloze mix van pop, dance en Balkanfolk (Grieks, Macedonisch, Roemeens, Bulgaars, Albanees, Servisch en Kroatisch). En op de Autoput komen ook Oostenrijkse trompetjes voorbij, maar Oostenrijk is dan ook de toegangspoort (en toevluchtsoord) van de Balkan. Ahilea heeft weliswaar wat boertige manieren soms, maar dat haalt de flow er niet uit, integendeel. Hopelijk zien we deze Oostenrijkse Macedoniër snel terug op de festivals, en dan mét zijn voltallige Svetlana-orkest

(uit Mixed Magazine)

Op de Brusselse barricade met Jaune Toujours













(gepubliceerd in Mixed Magazine juni 2009)

Terwijl België uiteen dreigt te vallen, houdt Jaune Toujours het land muzikaal bijeen. Maar de boodschap van de Brusselse mestizoband krijgt ook een politieke lading.

door Dieter van den Bergh

Kolektiv heet de nieuwe cd van Jaune Toujours, opvolger van live-album Club en studioplaat Barricade. “Het woord ‘kolektiv’ bestaat in geen enkele taal, maar er hangt een lekkere licht-communistische zweem omheen,” zegt zanger/accordeonist Piet Maris. “We verlangen niet terug naar de oude Sovjettijd, integendeel. Het is een statement tegenover de huidige egocentrische tijdsgeest. Wij pleiten voor het groepsgevoel, én voor verscheidenheid.”
Het is de zesde plaat van Jaune Toujours, dat naast Maris bestaat uit Théophane Raballand (drums), Mathieu Verkaeren (contrabas) en de koperblazers Mattias Laga, Yves Fernandez, Sam Versweyveld en (broer) Bart Maris. De geëngageerde groep grossiert in een door blazers en accordeon aangedreven ratjetoe van gipsyjazz, klezmer, fanfaremuziek, jazz, pop, punk en chanson. ‘Rock du monde’ of ‘kick ass roots muziek’ noemen ze het zelf. “Authentieke Brusselse smeltkroesmuziek”, vult Maris aan. “Je hebt hypes, neem Balkan beats. Wij staan daarbuiten. We zijn geen pastiche en nooit bezig met ‘welke stijl zijn we nu weer aan het maken?’. Het ontstaat organisch.”
Waar voorheen ook nog in het Nederlands werd gezongen, is Kolektiv bijna geheel Franstalig. Daar maak je als Vlaming niet altijd vrienden mee, merkt Maris, zeker niet in deze tijden van communautaire spanningen.“Ik begeef me op glad ijs. Zingen in het Frans is not done, zeker voor een Vlaming. Maar juist daarom doe ik het, het is bijna een politiek statement geworden.”
Het is soms knokken voor Jaune Toujours om het Nederlandstalige publiek te veroveren. Maar in Wallonië gaat het voortvarend en ook optreden in het buitenland is de laatste tijd meer regel dan uitzondering. Een Duitse toer is net achter de rug en op 28 juni staat de groep op het Esperanzah-festival in Barcelona, afgeleid van het gelijknamige Waalse festival in Floreffe.
Piet Maris (1970) groeide op in Meerbeke, op de grens van Oost-Vlaanderen en Brabant. Als kind werd hij op pianoles ‘gestoken’. Liever wilde hij bij de dorpsfanfare, maar omdat zijn oudere broer Bart daar de trompet al had ingepikt, hield het op voor Piet. Als jongeling wierp hij zich op de punkrockgitaar. Tot hij op zijn achttiende verliefd werd op de accordeon, dankzij platen als Mlah van Les Négresses Vertes en Puta’s Fever van Mano Negra. “Ik was weg van die bands, vooral de energie en de vermenging. Mijn eerste reactie was wow, wat hoor ik nu eigenlijk, waar moet ik dit plaatsen? Is het raï, chanson, punk, blaasmuziek? Datzelfde gevoel hebben mensen nu bij ons.” Maris ontpopte zich tot een krachtig accordeonist, met een typisch geluid. In de band vormt hij de brug tussen ritmesectie en blazers. Maris: “Het valt bijna niemand op dat er geen gitaar in onze band zit.”
Eén van de songs op Kolektiv, La Bruxelloise, is een hommage aan Brussel. “We zijn fier op Brussel, haar verscheidenheid is super. De uitwisselingen tussen culturen en muziek bieden vele mogelijkheden. Juist nu, in een tijd dat de onverdraagzaamheid is toegenomen en bepaalde verworvenheden zonder pardon buiten worden gegooid, willen we dat uitdragen. De Belgen, dat zijn Walen, Vlamingen en vele andere culturen, zeker in Brussel. Maar men kijkt alleen naar de lasten. Juist de meerwaarde moet je benutten, de barrières slechten, ook die van de taal. Dat is het schizofrene aan dit land, er wordt nog altijd gedacht in twee landstaten. Er zijn zelfs mensen die beweren dat als je Vlaanderen afscheurt van de rest, je meteen van de kredietcrisis verlost bent. Absurd natuurlijk. België moet één land blijven, al moeten we natuurlijk wel goed bestuurd worden. We zijn nu al bijna twee jaar vrijwel regeringsloos en verlamd. Awel, we zullen na de verkiezingen van 7 juni merken hoe de kaarten geschud zijn. Maar het einde is nog zeker niet gezien.”



Choux de Bruxelles
Artiestenkollektief annex platenlabel dat vanuit Sint-Gillis (Brussel) wordt gerund door Piet Maris en zijn vrouw Sarah Baur. Belangrijk wapenbroeder is Théophane Raballand, drummer van Jaune Toujours. Choux is paraplu voor verschillende acts en projecten waar de kernleden van Jaune Toujours, de belangrijkste loot van Choux, deel vanuit maken. Er is het zigeunerproject Mec Yek met twee Roma-zangeressen, het ‘traditionele’ Arabo-Andalusische Arabanda met zangeres Laïla Amezian, Madouche met veteraan Vera Coomans en De Accordeonfanfare (met amateuraccordeonisten). De vzw Choux de Bruxelles bood ook onderdak aan Radio Transit, een project dat vluchtelingenmuzikanten ondersteunde. Maris: “We zijn nu de boel aan het herstructureren. We doen veel projecten, dat kost veel geld. Het is soms lastig om bij de overheden subsidie los te krijgen; we zijn niet van de Walen en niet van de Vlamingen. De verkoop van cd’s rendeert niet meer, we doen het even kalmer aan met projecten en focussen nu op het live-circuit.”
www.choux.net

Jaune Toujours is onder meer te zien: 21 juni Fête de la Musique, Saint-Gilles (Brussel) en 28 juni op Festival Esparanzah in Barcelona.

Cumbia.... uit Tilburg... on speed.... en meer












(uit Mixed Magazine)

Wereldmuziek in een dance-jasje is natuurlijk niets nieuws, zie ook onze eigen held Horst Timmers, alias DJ mps Pilot. Maar deze zomer moet etno-dance toch echt dé hit op de dansvloer worden, in het bijzonder de dansmuziek die afgeleid is van de Argentijnse variant van de cumbia, de Angolese kuduro en de Braziliaanse baile funk. Tenminste, als het aan pleitbezorger Vincent Koreman ligt. De Tilburgse duizendpoot, brein achter talloze technoprojecten en ooit succesvol met punkrockers The Travoltas, is initiator van het succesvolle en kleurrijke blog Generation Bass, een platform voor niet-westerse muziek, al dan niet vermengd met hippe westerse dancegenres als dubstep, grime, 2step, drum & bass en electro. Als cumbia-mixer Sonido del Principe doet Koreman zelf ook een aanstekelijke deejayduit in het zakje. Voor een idee van deze laatste act: zie de aloude Colombiaanse latin-drum & bass van Sidestepper, maar dan nog harder. (DvdB)

Generation Bass live! Ieder woensdagavond in Cul de Sac op de Korte Heuvel in Tilburg en ook zondag 7 juni. En 10 juni in 013. Check generationbass.com of www.myspace/sonidodelprincipe

vrijdag 22 mei 2009

Hans Teeuwen zingt (en praat)













(uit BN/De Stem 20/05/09)


De Kees Jansma van de jazz

Van grensverleggend cabaretier tot coole jazzcrooner. Vrijdag 22 mei staat Hans Teeuwen (1967) in de Mezz met ‘liedjes die door anderen al veel eerder, veel vaker en veel beter zijn gezongen.’

door Dieter van den Bergh

Je bent tijdens het jazzfestival de beroemdste ‘jazzartiest’ in town, is dat niet wat vreemd?
“Nee, want ik speel met de beste jazzmuzikanten van Nederland, Benjamin Herman en Jesse van Ruller. Dat die worden uitgenodigd tijdens een jazzfestival schetst mijn verbazing niet.”

Hoe ben je de jazz ingerold?
“Ik had vrienden die veel met jazz bezig waren. De belangrijkste was Roland Smeenk [overleden in 1992] met wie ik een duo vormde. Als we in ons busje naar optredens gingen draaide hij altijd jazz. Hij was flabbergasted van mannen als Miles Davis, John Coltrane en Eric Dolphy. In dat toerbusje liggen mijn muzikale roots. Charlie Parker kwam er later bij. Momenteel ben ik druk in de weer met Thelonious Monk.”

Maar ‘Hans Teeuwen Zingt’ begon met Frank Sinatra?
“Ja, ooit kocht ik blind een verzamel-cd van hem bij een tankstation. Na een tijdje raakte ik aan hem verslaafd. Het is overigens nooit de bedoeling geweest om hem te imiteren. Dat heeft ook geen zin, want dat gaat niet lukken. Al probeer ik het wel ’s in de auto of thuis. Maar als ik optreed, geef ik er een eigen draai aan, en anders mijn band wel.”

Jouw rauwe draai doet soms ook denken aan iemand als Nick Cave.
“Dat zijn puur mijn lange haren en mijn soms wat slungelige voorkomen denk ik. Mijn bron is toch echt Sinatra. Ik ben geen popzanger, daar ben ik veel te oud voor.”

Is Sinatra niet te gezapig voor Hans Teeuwen?
“Ja, dat dacht ik in het begin ook, heeft lang geduurd voor ik daar overheen was. Je moet de goede elpees hebben, de juiste nummers. Zijn performance was juist helemaal niet gezapig. Een van de weinige die deze muziek op een onsentimentele manier kon brengen.”

Je brengt naast Sinatra ook werk van Cole Porter, Sarah Vaughan, Billie Holiday.
“De set is heel mooi opgebouwd, het moet écht swingen, met af en toe een ballad. We willen deze muziek boven alle clichés uittillen. Ik probeer ook eigen nummers te schrijven, dat is ontzaggelijk moeilijk. Ook wil ik het scatten nog verder uitbouwen.”

Je werd snel geaccepteerd, iedereen is enthousiast over Teeuwen de jazz-zanger…
“Eén negatieve recensie, in een Belgische krant. Heel zuur, op de man gespeeld. Die recensent had iets persoonlijks tegen mij, dat moet wel. Ik ben nooit bezig geweest met geaccepteerd worden in de jazzwereld. Maar meer: wat moest ik verwachten van het publiek, wat kon ik van mezelf verwachten? Mijn eerste optreden in Amsterdam was doodeng. Ik werk heel intuïtief, het is steeds maar afwachten of dat goed gaat.”

Je stopte als cabaretier mede omdat het zo slopend was. Hoe zit dat met zingen?
“Dat valt behoorlijk tegen. Ik kan het niet laten om heel veel te bewegen. En ik ben nogal een perfectionist, snappie. Iedere zin, alles wat je zingt, moet je bewust doen. Opperste concentratie. Dus behoorlijk afmattend weer.”

Zijn mensen wel eens teleurgesteld als blijkt dat je als zanger helemaal niet zo grappig bent?
“O ja, zeker in het begin kwam dat veel voor. Toen werd nog gedacht dat dit alles een grap was. Nu weten ze dat ze niet de comedian aan het werk zullen zien. Die zien ze voorlopig sowieso niet, of ze moeten naar het buitenland.”

Zijn er al fans die alleen voor ‘Teeuwen, de zanger’ komen?
“Dat kan ik moeilijk inschatten. Dat moet je de mensen zelf vragen. Ik spreek mijn publiek eigenlijk nooit.”

Velen gaan voor het eerst naar een jazzconcert, je bent een soort jazzmissionaris.
“Het zou heel leuk zijn als er dankzij mij mensen bij de jazz uitkomen.”

Miles Davis werd ‘the Picasso of jazz’ genoemd, hoe wil jij herinnerd worden?
[na een lange stilte en een diepe hijs aan een sigaret] “Misschien wat hoogdravend hoor, maar het liefst als de Kees Jansma van de jazz.”