dinsdag 23 maart 2010

Interview Bjorn van der Doelen


Varkensfabriek: kracht van de omdraaiing


Vlammende flamenco 'Spaanse Brabander'


(Brabants Dagblad 22 maart)

Vlammende flamenco van 'Spaanse Brabander'

door Dieter van den Bergh

Theaterpubliek heeft soms de neiging om nogal snel mee te gaan klappen zodra er op het podium geklap klinkt, zeker bij een concert. Dit was gistermiddag bij het flamencoconcert van Maurice Leenaars ondoenlijk, gelukkig. De ritmes van de Spaanse ‘handenklappers’ (palmeros) aan zijn zijde waren namelijk onnavolgbaar. De Andalusische flamenco berust voor een deel op improvisatie en is voor westerse begrippen geen gemakkelijke muziek; je weet nooit welke kant het opgaat.
De Tilburger Maurice Leenaars (1966), bijgenaamd ‘de Spaanse Brabander’, is een meester in het pure flamencogenre en na Eric Vaarzon Morel - die soms net wat krachtiger uithaalt - misschien wel de beste Nederlandse flamencogitarist. Gistermiddag presenteerde hij in Theater De NWE Vorst in Tilburg zijn derde cd, El Calor, de hitte, met tien zelfgeschreven instrumentale composities. Na projecten met saxofonist Paul van Kemenade en een Spaanse zanger is het de eerste cd waarop zijn eigen solo’s centraal staan. De plaat werd afgelopen zomer deels in Barcelona opgenomen met een Spaanse percussionist, dankzij bemiddeling van de manager van flamencogrootheid Paco de Lucía. In De Vorst werd Leenaars bijgestaan door de in Nederland woonachtige Spanjaarden Miguel García (cajón), de ijzersterke zanger José Ligero en danser Juan Reyes, en gitarist Paul Hagenaars en saxofonist Guido ‘Beef’ Nijs.
Termen als ‘warmbloedig’, ‘temperamentvol’ en ‘vingervlug’ liggen op de loer, maar Leenaars - al een orkest in zijn eentje - gaat beyond clichés met zijn stoere mannelijke danser, zijn uitstapjes naar andere stijlen en met zijn bezielde spel met dynamiek en compás, het karakteristieke ritme dat zorgt voor een harmonische structuur. Een vorm die vaak hetzelfde is. Dit maakt dat de flamenco voor veel toehoorders vooral iets klagerigs heeft, terwijl het net zo goed euforisch kan zijn. Pijn en vreugde lopen naadloos in elkaar over, ook bij Leenaars, daarom is zijn verhaal achter de compositie vaak geen overbodige luxe. Zoals het verhaal achter het indrukwekkende ‘Companerita Mia’, opgedragen aan zijn gisteren op de dag af drie jaar geleden overleden vriendin en moeder van zijn twee kinderen. Een andere opvallende track is de rustieke ‘Rumba Alzapúa’, opener van de nieuwe cd, maar al een tijdje een heuse YouTube-hit, voor flamencobegrippen dan. Over hits gesproken: de zwoele chanson ‘L’été’ - met saxofoon - is de eerste radiosingle die de Tilburger uitbrengt. De opperste staat van bezieling - de duende, het magische moment waarop muzikanten én publiek volledig in de muziek opgaan - waarde gisteren rond in vele songs, behalve uitgerekend in dit lichtvoetige nummer. Maar dat een Brabander die fulltime van flamenco moet leven ook eens een licht commercieel knievalletje maakt, valt hem in het geheel niet aan te rekenen.

Het concert in De NWE Vorst werd opgenomen door de VPRO en is in april terug te beluisteren op Radio 6. De cd El Calor van Maurice Leenaars is te bestellen via www.mauriceleenaars.com