donderdag 1 november 2007

Alfredo Marcucci: een bewogen leven lang tango














Brabants Dagblad, donderdag 21 november 2002 - Alfredo Marcucci was topmuzikant in de hoogtijdagen van de tango, verkocht miljoenen platen met een folkloregroep en belandde vervolgens in een Vlaamse fabriek. Na zijn pensioen begon de Argentijnse bandoneonista aan een tweede jeugd. Mede dankzij 'Adios Nonino' van leerling Carel Kraayenhof.

door Dieter van den Bergh

Een arbeiderswoning in Attenhoven. Niet echt de plek waar je een Argentijnse tango-maestro verwacht. Al twintig jaar woont hij in het rustieke dorp in glooiend Vlaams-Brabant. Alfredo Marcucci, beroep, naar eigen zegge: 'pensionaris', hobby: muziek. In zijn woonkamer hangt een gouden plaat uit 1963 met daarnaast een schilderij waarop hijzelf prijkt.
Onder de tafel staat zijn bandoneón. Gemaakt rond 1935 en van Duitse makelij, zoals vrijwel alle bandoneóns. Tijdens de oorlog sloot de Duitse fabriek haar deuren, sindsdien worden er nog zelden nieuwe gebouwd. Als Marcucci de doos met oude foto's tevoorschijn haalt komen de verhalen vanzelf. Alfredo Marcucci (1930) groeit op in een barrio van Buenos Aires, het kloppend hart van de tango. Hij leert het vak op 7-jarige leeftijd van zijn oom, de grote bandoneónist Carlos Marcucci. "Het was de bloeiperiode van de tango. In elk gezin speelde wel iemand bandoneón. In de cafés was het tango all night.' Tot zijn veertiende speelt de getalenteerde Marcucci in kinderorkesten en wordt dan professional, noodgedwongen. Zijn vader overlijdt en de jonge Alfredo moet het gezin financieel onderhouden.
Vanaf 1947 speelt de Argentijn in de grote orkesten van die jaren: Raúl Kaplún, Carlos di Sarli, Julio de Caro. De tijd van de dansfeesten, tango-salons, radio-optredens en 78-toerenplaten. Eind jaren vijftig raakt de tango in het slop. Marcucci wordt werkloos en krijgt een aanbod om met een jazz-ensemble door het Midden-Oosten te toeren. "Ik was negenentwintig, niet getrouwd en woonde nog bij mijn moeder, ik had niets te verliezen. We zaten vijftien dagen op de boot en deden twee maanden Beiroet, een jaar Teheran, zes maanden Caïro, vier maanden Istanbul. Vooral nachtclubs en casino's.'

Wereldberoemd

In 1961 ontmoet Marcucci in Istanbul de folkloregroep Los Paraguayos, wereldberoemd op dat moment. Als 'valse Paraguayaan' reist de bandoneónist met hen vijftien jaar de wereld over. Niet helemaal zijn muziek, maar met tango was geen droog brood te verdienen. Hij staat met de groep onder meer in de Parijse Olympia, speelt voor de Britse vorstin in Londen en verkoopt miljoenen platen. Maar rijk wordt de Argentijn er niet van. "Iets met royalties", mompelt hij. Een prachtige ervaring was het wel. "Ik heb de Beatles ontmoet, koningin Fabiola, Edith Piaf." Maar relativeert de Argentijn even later: "Roem is leuk, maar je kunt het niet eten."

Via Los Paraguayos belandt Marcucci in Antwerpen. Hij trouwt er met een Nederlandse en sticht een gezinnetje. Uitgeput van het zwervend bestaan stapt hij in 1976 uit de groep en zet een punt achter zijn artiestenbestaan.

Ontmaskerd

Hij vindt werk in een Brusselse fabriek voor kunststof lampen. "Ik was eindelijk thuis, daar droomde ik al jaren van. Mijn kinderen groeiden op, ik kon de rekeningen betalen, ik kon niet beter doen." Na jaren in de fabriek wordt de 'anonieme' Marcucci 'ontmaskerd' door de Belgische tangomuzikanten Juan Masondo en Dirk van Esbroeck die hem uitnodigen voor een nieuwe groep, Tango Al Sur. In '86 mag Marcucci met vervroegd pensioen, hij gaat weer platen opnemen en richt Orquesta Típica op. Onder meer Leo Vervelde en Carel Kraayenhof van Sexteto Canyengue gaan bij hem in de leer. Marcucci geniet van zijn tweede jeugd. "Het voelt alsof ik twee keer de loterij heb gewonnen. Een keer met Los Paraguayos en nu weer met de tango-revival." In 1987 bezocht Marcucci Argentinië voor het laatst, hij voelde zich een vreemdeling in eigen land. Hij wil niet meer terug, ook niet voor de muziek. Tango is passé in Argentinië, de beste tango komt al jaren uit Europa. Maar de échte tango, die klinkt zó zegt Marcucci en laat krakende opnames horen uit 1958. Orquesta Carlos di Sarli, Bahia Blanca. "Dit is tango! Luister naar die orkestratie, lekker licht, niet van die heavy metal-tak tak tak-tango. Hoor je, vier violen en vier bandoneóns." Marcucci dirigeert mee en lijkt weg te dromen naar het Buenos Aires van weleer. Dan schiet hij wakker. "Sorry, waar waren we? Oh ja, de echte tango."

Geen opmerkingen: