donderdag 1 november 2007

Op het kamp bij Paulus Schafer

Op zijn zevende leerde hij het vak van de grote Stochelo Rosenberg en raakte verknocht aan de gipsy-swing. Nu is de Brabantse Paulus Schäfer zelf hard op weg beroemd te worden. Binnenkort verschijnen er twee albums van zijn hand.

door Dieter van den Bergh

Samen met zijn vrouw en zijn vijfjarige dochtertje woont gitarist Paulus Schäfer (28) op een Sinti-kamp aan de rand van de bossen vlakbij het Oost-Brabantse Nuenen. In een wagen van dertien bij vier meter, zegt hij trots. Maar binnenkort krijgt hij een nieuwe, eentje van zes bij vijftien, want er is gezinsuitbreiding op komst. Neef Martien Wagner, zanger/violist van de Paulus Schäfer Gipsy Band, woont met een ‘burgermeid’ in een Eindhovense woonwijk. “Zou ik echt niet kunnen”, zegt Schäfer. “De vrijheid hier is me te lief. In een woonwijk moet je je aanpassen. Geen kampvuren, geen muziek, helemaal niks.”
Paulus Schäfer is één van de meest belovende loten aan de Oostbrabantse Sinti-boom, met als stamvader het beroemde Rosenberg Trio. Het repertoire van Schäfers’ kwartet - met naast Wagner Sendelo Schäfer op slaggitaar en Noah Schäfer op bas - strekt zich uit van songs van Django Reinhardt tot Hongaarse muziek, latin en Amerikaanse jazz. Vaak bestaande nummers, “maar wij spelen ze helemaal anders”, zegt Schäfer, “na-apen, dat doe je niet, begrijp je. Je moet improviseren.” Op zijn nieuwe cd - werktitel Desert Fire - staan voor het eerst eigen nummers, gezongen nummers ook. Tegelijkertijd verschijnt er een cd van Schäfer met het twintigkoppige Tilburgse Paradox Orchestra, een project van het Gipsy Festival in Tilburg. Op dit festival, dat op 28 mei haar tienjarig bestaan viert, speelde vaste gast Paulus Schäfer zich in de (internationale) schijnwerpers. De Brabander stond al met succes op het Sziget Festival in Hongarije en Khamoro in Praag en deze zomer mag hij naar de jazzfestivals van Istanbul en Montreal.
Grote inspirator naast Django Reinhardt (1910-1953), de legendarische Belgische gitarist en koning van de gipsy-jazz, is Schäfers neef Stochelo Rosenberg, meestergitarist in het Rosenberg Trio. “Vijftien jaar terug woonde Stochelo in deze wagen,” zegt Schäfer trots. “Ik woonde drie wagens verderop en ging dan naar hem toe; “Stochelo, doe nog ‘s Django. Ik keek op zijn vingers en hop! zo leerde ik spelen.”
Zeven jaar was Schäfer toen hij met de gitaar begon. Ook al groei je op met de hele dag muziek om je heen, het is nog niet vanzelfsprekend dat je muzikant wordt, zegt hij. Je moet er wel zin in hebben, en vooral: talentvol zijn. “Er zijn jongens zonder talent, die erg hun best doen. Een leek denkt, wauw, die kan spelen, maar zij zullen nooit echt mee kunnen.” Sinti-muzikanten leren alles op het gehoor, er komt geen bladmuziek aan te pas.
Zo ook niet bij de workshop die Schäfer op het Jazzfestival Breda - naast een gewoon concert - zal geven aan talentvolle jonge gitaristen. “Ze zullen goed moeten luisteren, net zoals ik het geleerd heb. (lachend) Kunnen ze dat niet, dan kunnen ze de gipsy-jazz beter uit hun hoofd zetten, dan wordt het nooit wat. ”

Geen opmerkingen: