donderdag 1 november 2007

interview Daniël Wayenberg

‘Geef de klassieke muziek een kans’

De 76-jarige componist en meesterpianist Daniël Wayenberg geeft op 7 maart aan de UvT in Tilburg een masterclass. “Ik ben niet het stervende oude lijk dat zo nodig weet hoe het moet.”

Met zijn moeder - een Russische violiste - en zijn vader - een Nederlandse journalist - verhuisde Daniël Wayenberg (1929) kort na de Tweede Wereldoorlog naar Parijs en ging in de leer bij de fameuze pianiste Marguerite Long. Wayenberg, die sindsdien in Parijs woont, groeide uit een internationaal gerespecteerd pianist. In Nederland maakte hij faam met onder meer Gevleugelde Vrienden, met illustere muziekvrienden als Pim Jacobs en Tonny Eyk, pianisten met eenzelfde voorliefde voor romantische muziek. Wayenberg, een aimabele, vitale vrijgezel in een vale wollen trui, denkt niet aan stoppen, want hoe ouder hij wordt hoe beter zijn vingerwerk, zo vertelt hij.

Meneer Wayenberg, hoe vaak treedt u nog op?
“Ik doe bijna elk jaar een tourneetje door Nederland en treed soms nog in Frankrijk op. Het is allemaal wat minder geworden. Er was een tijd dat ik over de hele wereld speelde, van Zuid-Amerika tot de Sovjet-Unie, tussen pakweg ‘70 en ‘90. Je had overal pianoseries. Maar plotseling kwam er niemand meer. Nu kun je nauwelijks nog ergens terecht voor een goed pianoconcert.”

Hoe komt dat?
“De jongste generatie heeft niets met klassieke muziek. Het is rampzalig. Als je aan een willekeurige jongere vraagt welke Italiaan in de 19e eeuw Nabucco schreef, dan zegt hij Marco Borsato. Jongeren willen niet, en ze worden gesteund door de media en commercie. Ze zweren bij jazz, funk, popmuziek, maar geef klassiek ook eens een kans.”

Wat is er mis met popmuziek?
[oprecht verontwaardigd] “Maar lieve jongen, je wilt de liedjes van The Beatles en The Rolling Stones toch niet vergelijken met bijvoorbeeld het voorspel van Wagners Tristan und Isolde. Dat zou buiten alle proporties zijn.”

Waar moeten jongeren naar luisteren om gegrepen te worden door het klassieke virus?
“Gut, er is zovéél moois. De strijkkwartettenopussen van Beethoven, de symfonieën van Brahms of Mozart, Porgy and Bess van Gershwin, de flamenco van Albéniz of Wibi Soerjadi.”

Wibi Soerjadi?
“Ga je naar een concert van Wibi, een goed vrindje van me, dan ga je naar een feest. Er wordt soms badinerend gedaan over Wibi, maar klassieke muziek mag best entertainment zijn.”

U geeft in Tilburg een masterclass aan jong pianotalent. Loopt er veel talent rond?
“Zeker, vooral Japanners, Chinezen en Koreanen. Ze beginnen op extreem vroege leeftijd en worden gedrild. Ze zijn vaak té goed. Het klinkt te strak, te machinaal, waar blijft de emotie?”

Heeft u nog een gouden tip voor talent?
“Ik wil niet het stervende oude lijk zijn dat zo nodig weet hoe het moet. Maar vooruit dan, als collega. Train zoals een topsporter. Maar ontspanning is een even hoog goed.”

Hoe ontspant ú zich?
“Met computerspelletjes. Na een concert is niets heerlijker dan urenlang verborgen sleuteltjes te zoeken of enge monsters te vernietigen.”

Is er iets in uw leven dat u nog graag wil doen?
“De pianosonate opus 106 van Beethoven leren spelen. Zéér arbeidsintensief. Nooit de tijd voor gehad, nu wel. Het zal zeker drie jaar duren voor ik die beheers. [lachend] Hopelijk ben ik dan nog niet dood.”

Piano Masterclass, 7 maart, aula Universiteit van Tilburg, 20u, 6 euro. gratis toegang voor studenten. www.pianomasterclass.nl

Geen opmerkingen: