donderdag 1 november 2007

interview Mark King/Level 42 (Muziekbeleving)

Op 11 september verschijnt Retroglide, het eerste album van Level 42 in twaalf jaar. De groep is weer bij elkaar in de ‘klassieke’ line-up met zanger/bassist Mark King, toetsenist Mike Lindup en studiodrummer Gary Husband. Oud-gitarist Boon Gould schreef de teksten. In november doet de band een Nederlandse minitournee. Een gesprek met de legendarische superbassist Mark King (48), die Retroglide componeerde en opnam in zijn homestudio op het eiland Wight, gesteund door zijn Nederlandse vrouw Ria en vier kinderen. “Ik ben een slecht rolmodel”

“Muziek is het enige wat ik altijd wilde doen. Ik zie nu bij mijn kinderen dat ze niet precies weten wat ze willen, dat moet beangstigend zijn. Ik heb dat nooit gehad. Toen ik negen was kreeg ik mijn eerste drumkit, toen ik elf was speelde ik drie avonden in de week in pubs en verdiende ik al goed geld. Toen ik vijftien was werkte ik zes avonden. Ik ben altijd geobsedeerd geweest door muziek. Op mijn achtste kocht ik mijn eerste album: Live Cream. Cream was mijn eerste liefde. Daarna kocht ik het dubbelalbum Wheels of fire. ‘Amazing stuff’. Vervolgens ontdekte ik Buddy Rich. Iemand gaf me die plaat. ‘Als je van drums houdt, moet je dit eens luisteren’, zei hij. Een openbaring. Ik heb hem nog eens ontmoet in Ronnie Scotts in Londen. Great. En toen kwam Hendrix. Eigenlijk ‘the usual uspects’ voor iemand die eind jaren zestig opgroeit in Engeland.”

Eiland
“Wight is een prachtige plek om op te groeien. Mijn vader werkte in de gevangenis, dat was mijn eerste podium. Er waren zo’n driehonderd gevangenismedewerkers, die woonden allemaal met hun families op een estate. Ze kwamen uit Schotland, Wales, Newcastle, Manchester, Liverpool, Londen. Veel van die ‘lads’ speelden in bandjes. Op mijn negende begon ik een beetje mee te spelen. Er waren veel plekken om op te treden. Hotels, bars, restaurants, nachtclubs, vooral voor toeristen allemaal. Er was nóg een goed ding van opgroeien op het eiland: muzikanten zijn behoorlijk competitiegericht. Op een eiland is die drang nog veel erger. Iedereen wil de beste van het eiland zijn.”

Concerten
“Ik ging als tiener nauwelijks naar concerten. Was namelijk niet eenvoudig. Je kon moeilijk naar het ‘main land’. Ik kan me herinneren dat ik in 1974 het Mahavishnu Orchestra heb gezien, in Guilford. Het concert begon om half negen, om half tien moest ik weg om de laatste ferry te halen. Dan had je nog geluk dat het concert vroeg begon. Er kwamen niet veel artiesten naar Wight. Je had natuurlijk de grote Island of Wight Festivals in ‘68, ‘69 en ’70 met alle grote namen, maar de locals haatten die festivals, ze wilden niet nog meer popartiesten op hun eiland. Ik was nog te jong voor de festivals, maar het maakte wel indruk, je kreeg het gevoel dat je op een plek woonde die muzikaal belangrijk was.”

De bas
“Het was gewoon geluk dat ik met de bas begon. Toen de band begon eind jaren zeventig, waren we wat aan het kloten op de muziekschool van Guilford, waar Mike Lindup student was. We wisselden de hele tijd van instrumenten. Tijdens een van de repetities kwam producer Andy Sojka binnen. Eén song viel hem op, eentje waarop ik de bas speelde. Dat was Love meeting love, helemaal geen ‘slapding’, meer een jazzy funkriff. Hij zei ‘als jullie iemand vinden die het kan zingen, neem ik het op als single’. Dus begon ik ook maar te zingen. Het werd onze eerste single, de koers was gezet. We hadden ook meteen een publiek, al waren we nog complete groentjes.”

Hifi
“Op een of andere manier associëren veel mensen Level 42 met een hoogwaardige sound. Er is een beroemde straat in Londen, Tottemham Court Road, waar ze vroeger veel hifiwinkels hadden. Toen we in 1981 ons eerste album maakte, hoorde je in de winkels altijd een van onze songs. Ik weet niet hoe het komt, maar misschien omdat de muziek van Level 42 vol zit met high, lows en mids, het is geen eendimensionale gitaarband. Zelf zijn we niet echt bezig met het creëren van een hoogwaardige sound. Als ik me daar mee bezig moet houden, stoort dat het creatieve proces. Als het goed klinkt voor mij, dan is het goed, weet je. Ik maak me geen zorgen of het technisch allemaal wel klopt. Alleen tijdens het afrondingsproces van een plaat vind ik het belangrijk hoe het klinkt. Is het over de top, misschien juist te saai, niet hard genoeg? Daarvoor schakelde ik bij Retroglide John Ashley in, het enige hulpje van buitenaf. John heeft zijn eigen masteringstudio, deed ook veel re-issuewerk van Level 42 en van mijn One Man-album. ‘Het klinkt prima’, zei hij nadat hij mijn mixen had gehoord, ‘prima songs ook.’ Dan is het goed voor mij, ik vertrouw hem.”


Technologie
“We hebben nog nooit zo lang aan een plaat gewerkt. Achttien maanden heb ik in mijn homestudio gezeten. Het ‘summerhouse’ noemen we het, omdat het in mijn achtertuin is en omdat ik er vroeger alleen in de zomer in werkte. Ik heb natuurlijk wel ongeïnspireerde momenten gehad dat ik echt even weg moest. Maar dat is het mooie aan de technologie van vandaag. Je hebt alles zelf in de hand en je kunt het je permitteren om gewoon de kamer uit te lopen. Het vorige Level 42-album, Forever Now uit 1994, hebben we ook in mijn studio opgenomen, maar we hebben het gemixt in Londen. We hadden op een gegeven moment twee dure studio’s tegelijkertijd lopen, absurd! In de één moesten de strings opgenomen worden, in de ander de koperblazers. Aan het einde waren we ver over ons budget heen. Nu heb je genoeg aan een Macintosh G5 of een goeie pc. Met Digidesign hardware en Pro Tools kom je ook al een eind. Het is zo creatief om met deze apparatuur te werken. Ik kan Gary Husband er zo in plakken. Voor een 12-track album had je vroeger 72 peperdure tapes nodig. We gaven duizenden en duizenden ponden uit aan het medium alleen al. Zoveel geef je tegenwoordig nog niet eens uit aan het kopen van goeie equipment en daar kun je vervolgens eindeloos op blijven opnemen.”

Commercials
“Af en toe komt muziek me echt de strot uit. Ik luister weinig muziek thuis, heb ook geen goeie set. Een oud Sony-ding. En de enige reden dat ik die heb is omdat ik hem gratis kreeg, het moet 1990 geweest zijn. Volgens mij zijn de speakers al aardig aan het wegrotten. Zeker in de periode dat ik bezig ben met opnemen, luister ik nauwelijks muziek. Ik wil niet de inmenging van andere muziek, dat werkt niet. De meeste muziek waaraan ik blootgesteld word is die uit tv-commercials. Je hoort twintig seconden van een prachtig idee, lijkt me zo geweldig als je dat mag schrijven of dat fragment mag uitkiezen. Zo makkelijk ook. Je hebt de luxe om te zeggen, ‘dit is een leuk idee voor twintig seconden’ en hoe de song verder gaat maakt niet uit. Het is zo veel moeilijker om vervolgens nog eens vier minuten de aandacht vast te houden. Daarom wilde ik voor Retroglide ook geen single schrijven. Dan ben je de hele tijd bezig met iets catchy’s te componeren zoals tutudutududu, tatadadadada [zingt melodie van Heaven in my hands]. Ik heb me geconcentreerd op het schrijven van goeie, duurzame songs.”

Miles en James
“Ik probeer nieuwe dingen bij te houden. Maar van de kinderen krijg ik niet zo veel mee. Met hun iPods gaat de muziek alleen om in hun hoofd. Geen gebonk meer uit de slaapkamers. Really cool. Ik luister wel regelmatig in de auto, vooral oude muziek. Niet één bepaalde stijl, ik hou van Miles Davis, van James Brown. Brown wordt vaak beschouwd als ‘just a dance-thing’, maar hij doet nog zoveel meer. Kijk naar die stem! Zijn Motherload heb ik nu op mijn iPod. Een paar weken geleden kwam Mike Lindup op bezoek en dan vind ik het leuk om hem een nummer te laten horen dat hij nog niet kent, bijvoorbeeld Bodyheat. ‘Luister Mike, wat James Brown hier doet.’ We kunnen met die cd samen gerust urenlang over het eiland rijden, en ondertussen misschien wel een paar toeristen overhoop rijden zonder dat we het merken, zo geconcentreerd zijn we bezig. Ik hou ook van Bob Wills and his Texas Playboys. Een interessante cocktail. Waarom ik het precies mooi vind, weet ik niet. Het is hetzelfde als ik Patsy Cline Sweet Dreams hoor zingen. Het raakt me.”

Magisch
“Ik zou heel graag nog een keer zo’n magisch moment hebben zoals toen ik veertien was en de Mahavishnu Orchestra hoorde. Of toen ik acht was en Cream ontdekte. Dat je bijna stopt met ademen, zo spannend. Maar dat valt niet mee. Er is ook bijna niets nieuws, dat is het punt. You’ve heard it all before. Er zijn misschien nieuwe technieken of productiemethoden, dat je denkt, dat is knap, maar dan is het een vreselijke song, en ben je het binnen twee minuten weer vergeten. Laatst liet mijn zoon me The Mars Volta horen, dat vind ik wel interessant. Maar ik had het al gehoord, en dan beter. Het deed me aan Mahavishnu denken. Mijn zoon vond dat niet leuk, zijn droomballon spatte een beetje uit elkaar.”


Rolmodel
“De enige van mijn kinderen die mij misschien volgt in de muziek is mijn zoon. Hij is 21. Hij drumt, maar dat staat nu op een laag pitje, hij studeert aan de universiteit. Mijn kinderen weten niet beter dan dat ik altijd met muziek mijn brood heb verdiend. Ik ben denk ik op veel vlakken geen goed rolmodel. Wat betreft werk zeker niet: eigenlijk willen ze allemaal doen wat pa doet: hij doet namelijk helemaal niets. Hij hangt een beetje rond in het huis. Zo nu en dan krijgt hij een nieuwe auto, en gaat hij op tour voor misschien twee of drie maanden en hij heeft een geweldige tijd. En dan komt en dan doet hij weer helemaal niets. (lachend) Een slechte opvoeding, ze krijgen de verkeerde boodschap mee. Het moet een shock voor ze zijn als ze straks écht moeten gaan werken.”


de Muziek van ….
1-mijn hifi-set: Ik heb niet echt een goeie set thuis, maar een vijftien jaar oude Sony-set met losse componenten. Luister daar vooral naar achtergrondmuziek. Gebruik ook een ‘good old’ iPod Nanno. op een In the studio gebruik ik mijn Genelec 1030A's.
2-favoriete stijl: heb ik niet. Ik hou van muziek die goed gespeeld wordt, van Miles Davis tot Todd Rundgren tot James Brown tot The Beach Boys tot Bob Wills etc.
3-all time favourite A Kind of Blue van Miles Davis. Fantastisch om bij te relaxen en zo mooi gespeeld…
4-Ik gruwel echt van.. Heartburn. Krijg ik ‘s avonds als ik teveel pinda’s heb gegeten (waar ik erg van hou, maar ze houden niet van mij). Ik gruwel nooit van muziek, omdat ik weet hoe moeilijk het is om te proberen en om er van rond te komen. Misschien hou ik niet van alle muziek, maar…
5-Ik luister stiekem wel naar…Aha! (niet de groep, ik bedoel, dat is een geheim!)
6- mijn muziekcollectie: Ongeveer 800 cd’s or so. Ik heb heel weinig vinyl, omdat dat gestolen was toen ik met een band op tournee was in Oostenrijk in 1979.
7-verzamelaar? Nee, maar als een bepaalde artiest me bevalt zal ik wel z’n andere albums in de gaten houden. De diefstal van mijn platen heeft me denk ik genezen van mijn verzameldrift.
8-vinyl of cd? CD, erg handig en klinkt beter vind ik.
9-meest memorable muziekmoment: Backstage in The Rainbow in London kijkend naar de soundcheck van John Mclaughlin en Bill Cobham.
10-mijn hifi-tip: turn it up!