donderdag 1 november 2007

Beetje spelen met taal en humor









(brabants dagblad) Gertjan van Leeuwen, alias Gummbah, is hard op weg allround-absurdist te worden. Na cartoons (Volkskrant, Nieuwe Revu, Humo), cabaret (Poelmo, met Hans Teeuwen) en schilderkunst, heeft de 36-jarige Tilburger zich geworpen op absurde poëzie. Volgende week vrijdag sluit Gummbah De Nacht van het Gedicht af in Goirle.

door Dieter van den Bergh

"Het is allemaal ontstaan in blinde paniek. Ik werd ooit gevraagd voor De Wintertuin in Nijmegen. Ik zei 'ja', maar raakte meteen in paniek. Wat moet een tekenaar op een literatuurfestival? In die paniek is Net niet verschenen boeken ontstaan, een presentatie van fragmenten en dia's van fictieve romans. Ik heb er regelmatig mee opgetreden, maar het ging vaak mis. De projector ging stuk of iemand kotste over de dia's. Uit praktische overwegingen ben ik ermee gestopt, met de teksten ben ik verder gegaan. Uit boektitels als Een lelijke homo heeft geen reet aan zijn kont en Borduren met gebalde vuisten ontstonden gedichten."

Ik verklaar met de hand op mijn hart dat het me geen zak kan schelen of het wel poëzie is. Het is waarschijnlijk een nieuw soort poëzie, die dicht tegen absurdistisch cabaret aanschurkt. Neem Hectolitersoepslaven, een opstapelingsgedicht met zesentwintig 'briljante' regeltjes over de hobby of eigenschap van een door mij verzonnen mensensoort. De regels kunnen ook los onder zesentwintig verschillende cartoons, maar in het gedicht vormen ze een oorzakelijk verband."
Invallen
"Ik ga nooit om half zes 's-ochtends aan tafel zitten met de gedachte 'welk kutgevoel zal ik nu weer 's tot uitdrukking brengen in een gedicht'. Ik ga altijd om half zes 's-ochtends aan tafel zitten om te tekenen. Als ik dan toch aan tafel zit om te tekenen kan ik er net zo goed iets bijschrijven in de kantlijn. Tijdens het tekenen raak ik in een zenboeddhistische toestand, waardoor ik, als het ware, open sta voor allerhande invallen.

Ik dicht nooit op gevoel, niet vanuit woede of frustratie. Het is makkelijker om een of ander verzonnen flutpersonage te laten schrijven. Zoals, pakweg, Gerda Klapwijk of Brenda Meurs. Ook Fernando Pessoa werkte met heteroniemen, maar kroop dan helemaal in de huid van, pakweg, Gerda Klapwijk en Brenda Meurs. Ik doe daar geen moeite voor. Het is gewoon spelen met taal en humor. Beetje de amateur-taalvirtuoos uithangen.
Liefdesgedicht
Gisteren was ik bij een voorstelling van Hans (Teeuwen). Hij bracht tussen alle krankzinnigheid door een serieus liefdesgedicht. Heel gedurfd, de zaal was muisstil. Ik zou dat niet kunnen. Mijn criterium voor een geslaagd gedicht is dat het geestig is. Als er maar gelachen wordt. Ik beoordeel sowieso alles op geestigheid: mensen, dieren, cabaretiers. Dat poëzie serieus moet zijn, is een misverstand. Er is veel poëzie waar ik erg om kan lachen. Tonnus Oosterhof, Frank Koenegracht, Martin Reints, Mustafa Stitou, HH ter Balkt. Wie een zin als 'een goddelijk rooskleurige aars, bijna als een paleis' kan verzinnen, zoals Ter Balkt, is een genie.
Lachpauzes
"Ik voel me wel wat raar bij deze rol. Ik stuit op serieuze problemen waar ik 's nachts van wakker lig als ik tijd heb. Moet ik geen lachpauzes inlassen, of bij ieder gedicht een andere snor opplakken of hoedje opdoen? Het is eigenlijk gierend uit de klauwen aan het lopen. Ik werd net weer gebeld voor een poëzieavond in Eindhoven. Ik heb een week bedenktijd gevraagd. Voor je het weet zit je in het circuit, dat is ook weer niet de bedoeling. Het levert geen moer op. De diashow schoof duizend euro, de wereldpoëziedag in Goirle honderd. Ik bedoel maar. Maar ik word wel beter met tekst, heb plezier in schrijven. De kans dat ik binnenkort met een pijp in mijn hoofd en een wapperende sjaal om mijn nek mijmerend door Tilburg wandel is eerlijk gezegd toch wel levensgroot."

Geen opmerkingen: