donderdag 1 november 2007

Obscure oerfolk en duivelse gospel uit ‘weird old America’


The Anthology of American Folk Music door de ogen van de eigenzinnige Fries Meindert Talma en zijn band The Negroes.

Meindert Talma (Surhuisterveen 1968) is niet alleen een opvallende verschijning in het Hollandse cultuurlandschap, ook een veelzijdige. De boomlange Friese Groninger is columnist, schrijver van autobiografische romans, maker van muziektheater, maar bovenal popmuzikant. De zanger/toetsenist, die met Spinvis, De Kift, André Manuel en Mondo Leone deel uitmaakt van de ‘impressionistische’ NL Impressionisten, maakte met zijn drie Negroes zeven Nederlandstalige (en Friese) albums. Nu geloof ik wat er in de Bijbel staat is de laatste, een buitenbeentje in zijn repertoire, want het album bestaat louter uit covers. De originele versies staan op The Anthology of American Folk Music, in 1952 samengesteld door kunstenaar en muziekverzamelaar Harry Smith. Rauwe en obscure oerfolk, blues en gospel over moord en doodslag, de duivel, de gevangenis en armoede, opgenomen tussen 1927 en 1932. De Nederlandstalige bewerkingen van Talma & The Negroes met harmonium, grote trom, handgeklap, mondharmonica en banjo zijn bijna even primitief. De met knoestig accent ingesproken psalmimprovisaties waarmee Talma ieder liedje een historische introductie meegeeft, zullen ook op de Boulevard, waar de plaat live ten gehore wordt gebracht, niet ontbreken. In de albumtitel Nu geloof ik wat er in de Bijbel staat, afkomstig uit het lied Hou alsjeblieft mijn graf schoon (naar een song van Blind Lemon Jefferson), zit volgens Talma geen greintje ironie. “Wat me na beluistering van de Anthology meteen aangreep was de rol van het geloof. En vooral de wanhoop waarmee de boeven, de arme lui en andere losers die een rol spelen in de liedjes, dat geloof aangrijpen. Het beschrijft de moeilijke omstandigheden in de jaren twintig en dertig in Amerika, de angst, de armoede. Bij ons in de Friese Wouden had je die armoede ook. Geloof biedt dan enorme steun. Ook in het zicht van het graf wil je trouwens wel geloven.” Talma weet wat religie kan betekenen, hij groeide op in een streng gereformeerd gezin, en begon zijn muziekcarrière op een kerkorgel. Hoewel hij een overtuigd afvallige is, geniet hij van liedjes als de lofzang Apostel Johannes (John The Revelator van Blind Willie Johnson) of de uitzinnige gospel Dorre Beenderen (Dry Bones van Bascom Lamar Lunsford). “Ik voel me soms een fanatieke prediker die de zaal toespreekt. Heerlijk.”

Geen opmerkingen: