donderdag 1 november 2007

Interview OOR - Shane MacGowan (maart 1998)


"De beste folksongs zijn uitgemolken clichés"
(interview Shane MacGowan)

door Dieter van den Bergh

Zijn feestkrakers Fiesta en Battle of Brisbane schalden de afgelopen weken door menig carnavalstent, maar Shane MacGowan zelf zou er koud noch warm van worden. Het Ierse folkfenomeen leeft al jaren in de diepste krochten van zijn geest. Maar tot ieders verrassing vond de ex-Pogues-voorman de kracht voor een nieuwe plaat met The Popes; The crock of gold, een bitter pil in een verradelijk vrolijk jasje.

Dublin, zomer 1993. In een hoekje van een pub op een steenworp afstand van het prestigieuze Olympia-theater zit en laveloze, verlopen Shane MacGowan. Een verlamde arm in een mitella, de andere gebruikt hij om volautomatisch whiskyglazen mee naar zijn mond te tillen. Het gelegenheidsoptreden die avond samen met zijn helden gaat niet door. Shane is namelijk meer dood dan levend.

Londen, februari 1998. Shane MacGowan leeft nog steeds en brabbelt zelfs It is just so fun mee op de benefietsingle Perfect Day. De eigengereide Ier blijft verbazen. Want hoewel hij de laatste jaren met stip steeg op de dodenlijst der rock "n roll heeft hij toch de kracht gevonden om een nieuwe plaat te maken, The crock of gold, de tweede schijf met The Popes na het verrassende The Snake uit 1994. De reacties op The Crock waren uiteenlopend, van zwaar teleurstellende aard tot zeer lyrische. "Het allerbeste dat ik ooit heb gemaakt", meldt MacGowan zelf vanuit zijn appartement in hartje Londen. "Samen met de eerste drie Pogues-platen natuurlijk", corrigeert hij snel. Door de telefoon klinkt de veertigjarige Ier als een apathische, oude man. Moeizaam brabbelend en stotterend zoekt hij naar de juiste woorden. Er vallen lange stiltes. Hij wil wel praten, maar het gaat niet en eigenlijk valt er ook niets te melden. "Luister maar naar de plaat", zegt hij meerdere malen. Want de bittere teksten op de plaat zijn een reflectie van zijn gemoedstoestand van de laatste jaren. MacGowan, de beroepssarcast, verpakte zijn frustratie in een bedrieglijk vrolijk jasje. De zwarte humor druipt er vanaf, zoals altijd.

"I do not need my junkie friends all knockin on my door, I just wanna do an old time waltz with a buxom Irish whore." (uit: Paddy Rolling Stone)



MacGowan heeft een ambivalente houding met de metropool Londen, waar de verleidingen groot zijn. Vaak te groot. Steeds vaker verlangt hij naar de rust van zijn homeground, county Tipperary in Ierland, waar hij nog veel te weinig vertoeft. De meeste tijd slijt Shane in Londen, the county hell die hij in de loop der jaren meer en meer is gaan haten. "Londen is a fuckin dump. En het gaat alleen maar bergafwaarts. Er is geen goeie muziek meer, de mensen vervelen zich de pleuris. Gangs schieten elkaar op iedere straathoek af vanwege de crack, die de kids op mogen roken. (droog gniffelend) Natuurlijk best spannend eigenlijk."

In Back in the county hell zingt MacGowan over zijn "patriottische taak" die hij nog moet volbrengen alvorens hij terug naar Ierland kan. "Ja, burning London to the ground, haha." Er ontglipt een typische, droge Shane-lach. "Laten we eerlijk zijn. Dat is toch wat de IRA uiteindelijk zal doen als er op een normale manier geen vrede komt." Dat is wat ze moeten doen, niet dan? To blow the whole bloody place up."

Een aantal ogenschijnlijk jolige songs op The Crock, waaronder Skipping Rhymes, gaat expliciet over de Noordierse troubles. De song is gebaseerd op een schrijnend lied van straatkinderen in Belfast. "I shot one, I shot two, that is more than you. Give a dog a bone. Send the stupid bastards home." Eén Ierse republiek zal voorlopig wel een droom blijven, denkt MacGowan. "Maar eens zal het ervan komen. Ik hoop het nog mee te maken." Net als zijn grote voorbeeld, de Ierse schrijver Brendan Behan (1923-1964), steekt MacGowan zijn sympathie voor "de republikeinse zaak" niet onder stoelen of banken. Beide beroemde Ieren delen nog een liefde, die voor de fles. Behan bracht zijn laatste levensjaren fulltime door in pubs in Dublin en verkeerde in een constante roes. Maar hij bleef omgeven door "fans". Een situatie die verdacht veel lijkt op die van MacGowan, die hij pissed en stoned hij ook is, altijd een hardcore groepje fans om zich heen kan verwachten. Is het einde in zicht? We hoeven niet bang te zijn, zegt hij. Hij gebruikt "slechts nog wat oppeppers ter bevordering van het creatieve proces." En drank, oké, veel drank. Maar minder dan ooit, veel minder. Al dat gespeculeer over (het einde van) zijn leven, is toch "totale waanzin." Sommige lui hebben zelfs de brutaliteit om recht in zijn gezicht te vragen waarom hij nog niet dood is. Regelrechte waanzin, het is geen spelletje, volgens MacGowan. Na een lange, moeizame zucht: "Ik ben springlevend, je hoort me toch."

Drank en drugs hebben volgens de Ier geen enkele rol gespeeld in het ruim vertraagde releaseproces van The Crock. "Er gingen wat technische zaken fout bij de opnames, waardoor we een keer helemaal opnieuw zijn begonnen. Bovendien waren mijn songs gewoon nog niet af. Ik wilde een plaat met alleen maar goeie nummers en dat vergt tijd. Niet elke scheet die ik laat, zet ik op cd. Ik ben Elvis Costello niet, die werkelijk al zijn crap uitbrengt." Het meest verrassende aan de plaat zijn misschien nog wel de mixen van dubproducer Adrian Sherwood in zijn Engelse On-U-Sound-Studios. Dit leverde zelfs een bizarre dubfolkreggae-song op, B & I Ferry. "Ik hou van alle soorten muziek, als het maar fuckin feestmuziek is", gniffelt Shane. De kritiek dat The Crock of gold muzikaal gezien behoort tot zijn meest clichématige en simplistische werk tot nu toe, beschouwt hij als een compliment. "Thanks, dat is precies wat ik voor ogen had. De folksongs zijn uitgemolken clichésongs. Maar pas op, simpele vrolijke muziek is niet altijd simpel en vrolijk, kijk maar naar Rock "n roll Paddy: "I am the lowest of the low, a rockin boppin lunatic. Het is een sad song. Of het over mezelf gaat? Misschien. Alle liedjes gaan over een verschillend karakter, overal stop ik iets van mezelf in. Ik verstop mezelf. De meeste songs gaan over angsten van mensen, van gekken meestal. Lui die ik ken of waar ik over gehoord heb en waar ik me soms wel in herken. Tegelijk is het een reflectie van de tijdsgeest, er zijn zoveel gekken tegenwoordig." Veel Nederlanders zullen Shane nog herinneren als de creatieve motor van de legendarische punkfolkband The Pogues en in die hoedanigheid een van de vernieuwers van de folk in de jaren tachtig. Maar ook zijn desastreuze optreden met The Popes op Pinkpop 1995 staat op het collectieve netvlies gegrift. Shane zelf kan het zich niet meer herinneren, maar acht de kans dat het is gebeurd zeer reëel "Ik heb een slechte periode achter de rug. Ik moest overal van het podium gedragen worden, als ik er al niet zelf van afviel. I was just rambling, ye know what I mean? Dat zal me nu niet meer gebeuren. Ik voel me goed en heb mezelf in de hand. Wees maar niet bang."

Geen opmerkingen: