Wereldster en ex-ladykiller Gino Vannelli begon gisteren aan een masterclass op de Tilburgse Rockacademie. “Mijn moeder vond dat ik moest gaan.”
door Dieter van den Bergh
23 november 2006 -Terwijl de meeste studenten te laat binnen komen druppelen, is de meester zelf maar vast aan het inspelen. Grijzende krullen, baardje, bril, fluffy roze trui. Ooit staarde hij met blote (behaarde) bast en zwoele blik talloze meisjeskamers binnen. Maar ook sekssymbolen worden ouder.’’ Gino Vannelli; In de jaren tachtig verantwoordelijk voor wereldhits als ‘It hurts to be in love’ en ‘Wild Horses’ en sneller kloppende harten bij (vooral vrouwelijk) romantici. Gister begon de sympathieke 53-jarige Canadees van Italiaanse komaf aan een twee dagen durende masterclass op de Tilburgse Rockacademie. ‘The Art of songwriting’, ofwel ‘hoe schrijf ik een hit?’. Waarom Gino Vannelli? “Mijn leraar Alexander Beets heeft contact met Gino”, zegt organisator/student Daniel Versteegh (24). “Gino is een inspirerende persoonlijkheid. Heeft zijn carrière heel eigenzinnig vormgegeven. Wil hij jazz of klassiek, dan doet hij dat gewoon.” Volgens Versteegh, zelf succesvol singer/songwriter maar nog zonder hit, wil de vijftiger Vannelli zijn kennis dolgraag delen met jong talent. Niet alle studenten reageerden enthousiast, erkent hij, “in tegenstelling tot hun moeders.” Toch is Vannelli weer een beetje hip sinds zijn soulfunkclassic ‘People Gotta Move’ (1974) gebruikt wordt in ANWB-commercials. Maar hoe schrijf je zo’n kraker? “Niet in twee uur,” verklapte Vannelli aan een 25-tal studenten, vooral ‘songwriters’. “Maar in twee dagen moeten we een eind komen.” Waar het om gaat is de juiste ‘mood’, zei hij, geef je muzen een kans. Dus werd in de Tilburgse studio een knusse kring gemaakt, de spotlights gedempt. “Vertel eerst wie jullie zijn en wat jullie hier doen.” “Mijn moeder vond dat ik moest gaan”, giechelt Janneke, “om ‘hallo’ te zeggen. Dus, ‘hello’.” Maar natuurlijk, ze is er - net als de anderen - ook om iets te leren. Eerste oefening is gebaseerd op een gedicht, geschreven door een negenjarig, terminaal kankerpatiëntje. De opdracht: schrijf er muziek bij, of liever: een hit. Vannelli: ”Het moet het ‘We are the World’ worden voor alle kankerpatiëntjes. En denk erom; de platenmaatschappij wil het nu uitbrengen.” Iemand ..probeert…presenteert een rap. Beetje te delicaat onderwerp voor rap, vindt Vannelli. Workshopdeelnemer Ivo improviseert… een niet onverdienstelijke arrenbieversie. “Te boy band-achtig”, vindt de meester. “Het mag best donkerder, er gaat hier een kind dood hè.” Dan waagt Vannelli zelf een ‘’ gevoelige’ poging achter het keyboard. “Mag ik heel eerlijk zijn?”, reageert een studente. “Ik vind het nogal over de top.” “Ja, Céline Dion-achtig”, zegt de rapper, “niet écht.” Vannelli slaat een bruggetje naar het belang van de gemoedstoestand. “Kijk, dit nummer vergt een breekbare opstelling. Zorg dat je in die stemming komt. Klink alsof je je echt slecht voelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten