Fotograferen mag dan veel toegankelijker zijn geworden, het niveau is drastisch gedaald, stelt Kees Tabak (1950), na Anton Corbijn misschien wel Neerlands bekendste popfotograaf. Zaterdag geeft hij een workshop en lezing in het kader van We are all photographers now in 013, een interactieve expo over fotografie, in 013.
door Dieter van den Bergh
“Iedereen kan het, of beter gezegd, dénkt dat ‘ie het kan, en iedereen heeft er verstand van. Net als bij voetbal.” Kees Tabak zucht. “Maar fotograferen op niveau, communiceren, ofwel iets bijzonders maken van een foto, is heel wat anders.” Het niveau van de fotografie is de laatste jaren drastisch gekelderd, stelt de Amsterdammer, vooral bekend als popfotograaf. “In de gemiddelde krant zie je nauwelijks nog kwaliteitsfotografie. De budgetten zijn fors omlaag geschroefd en de eisen laag. Waarom zou je een dure prof nemen als je een goedkope, maar amateuristische leerling-fotograaf hebt, of desnoods een journalist die wel een kiekje maakt. Er zit altijd wel een redelijk beeld bij. ‘Redelijk’ is de norm geworden, en ja, iedereen kan tegenwoordig wel ‘redelijk’ fotograferen. Vroeger was de onderwijzer de notabele van het dorp, nu is het een onderbetaalde baan. Hetzelfde geldt nu voor de fotograaf.”
Prince likkend aan de hals van zijn gitaar, Ian Dury met microfoon in de mond, Hazes met Brood, Madonna in doorschijnend hemd. Slechts enkele beelden van Kees Tabak die op het netvlies staan gegrift. De groten der aarde kreeg hij voor zijn lens. “Jezus, wat ben jij er dichtbij geweest, zeggen veel fotografen nu. Ja, dit zou nooit meer kunnen.”
Tabak noemt zich ‘portretfotograaf met een voorliefde voor muzikanten. Omdat hij er geen lol meer in had, stopte hij vijftien jaar geleden al als fulltime popfotograaf. De fotograaf werd steeds verder naar achter gedrongen, letterlijk. “De ellende begon met MTV”, weet Tabak. “De videoclip werd de rechtstreekse concurrent van de foto, en een belangrijker promotiemiddel.” Waar hij voorheen concerten lang ongestoord mocht fotograferen, kon dat nu alleen nog maar de eerste twee, drie nummers. En waar er voorheen vijf fotografen voor het podium stonden, zijn het er nu vijftig. “Iedere fotograaf van een lokale krant of website mag er staan tegenwoordig. Het is toch maar twee nummers. Is het te druk, dan zeggen ze: ga maar bij het mengpaneel staan.” Terwijl er in de zaal vaak honderden ‘mobiele’ fotografen of filmers staan. Popfotografen klagen dan ook steen en been over hun werkomstandigheden. Niet helemaal terecht, vindt Tabak. “Fotografen moeten niet zeuren. Hou er mee op als je ervan wil leven, want dat gaat echt niet meer. De markt is veranderd. Bovendien kan ik me goed voorstellen dat artiesten zich storen aan de massa’s fotografen voor hun neus en op een gegeven moment zeggen: ‘rot op’. Het is behoorlijk confronterend als er vijftig fotografen op je lip zitten. Of op je motorkap. Zo’n Britney Spears die over de voet van een fotograaf rijdt, die begrijp ik eigenlijk wel.”
Maar Tabak is makkelijk in staat om te relativeren, erkent hij. “Ik heb een mooi oeuvre opgebouwd en kijk langs de zijlijn hoe het ervoor staat. Mijn oude werken worden nu verkocht als een soort nostalgische kunstwerken. Ik twijfel er serieus aan of de popfoto’s van nu over twintig jaar ook nog bestaansrecht hebben.”
We are all photographers now, t/m 13 januari, 013 Tilburg. Workshop/lezing Kees Tabak, zaterdag 24 november, aanvang 15u. Met muziek van Keats. Entree gratis. www.weareallphotographersnow.com
Over kees Tabak werd recent een documentaire gemaakt, No more heroes, nog te zien op omroep.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten