donderdag 1 november 2007

interview Julian Sas (De muziekbeleving van...)

Meer dan vijftig positieve recensies zijn er al verschenen over zijn recente, zevende cd Resurrection. Julian Sas hangt al zo’n maand lang bijna dagelijks aan de telefoon met journalisten van over de hele wereld en werd vergeleken met alle grote jongens waar hij het vak zelf van leerde. Rory Gallagher, Jimi Hendrix,Ten Years After, Johnny Winter.
“Natuurlijk is het een gruwelijk compliment om ‘de nieuwe Hendrix’ genoemd te worden, zolang het maar niet ‘de nieuwe Borsato’ is,” lacht de 36-jarige muziekfreak, zanger en sympathieke gitaarbeul in de woonkamer van zijn met gitaren en muziek gedecoreerde huis. Na een aantal omzwervingen is Sas, ‘Jules’ voor intimi, weer terug op het oude nest: het Gelderse Land van Maas en Waal. “Zolang ik mijn muziekhoekje maar mee mag nemen, zou ik overal terecht kunnen.”

Magie
“The Toronto Rock ’n’ Roll Revival Festival. Ik weet nog precies hoe die film heette. Vijf man zat er in de zaal van het dorpshuis van Beneden-Leeuwen, waaronder mijn moeder en ik. Ik was zes. De rollen van Jerry Lee Lewis en vooral Chuck Berry zal ik nooit vergeten. Hoe die mannen ramden op hun piano en gitaar, dat greep me als kind enorm aan. Fascinerend, pure magie, waarschijnlijk wat Harry Potter is voor een kind van nu. Vanaf die tijd heb ik mijn ouders aan hun kop gezeurd dat ik een gitaar wilde.”

Muziekfanaten
“Mijn ouders waren grote muziekfanaten en enorm nieuwsgierig naar nieuwe muziek. Dat heb ik van hen. Elke plaat die ik tegenkom móet ik luisteren. Mijn vader was schipper. Nam van overal platen mee. Country & western, rock ’n’ roll, jazz, blues, soul. Ik kan me platen herinneren van artiesten als Jerry Lee Lewis, Hank Williams, CCR, Chris Barber, de oude Fleetwood Mac, Muddy Waters, veel rauwe gitaarmuziek. Ik weet ook nog dat m’n vader uit Zweden het singletje Guitar Boogie van Arthur Smith mee nam. Niemand kende dat, maar een geweldig song. Ook was er een mooi singletje met de titel Maybe it’s because I’m a Londoner. Ik weet niet eens wie de uitvoerende was. Mijn moeder had een flinke stapel rock ’n’ roll-singles uit de Sun-stal. Ik heb die nog steeds.”

Blaupunkt
“We draaiden thuis alles op bandrecorder en platenspeler. De radio stond nooit aan in mijn jeugd. Heel veel muziek uit die tijd ken ik helemaal niet. Zegt mijn vriendin, ‘ken je dat liedje niet? Dat is Toontje lager’. ‘Nee, nog nooit gehoord’. Toen ik een jaar of acht, negen was kreeg ik mijn eigen pick-up. Een Blaupunkt. Je kon de kap eraf halen en daar zaten de boxen in. Vier standen zaten er op, zelfs 16-toeren. Die Blaupunkt staat nog steeds op zolder. Ik kan zoiets niet weg doen. Het vertegenwoordigt een grote nostalgische waarde. Wat ik erop draaide waren vooral de singles van mijn moeder. Op mijn twaalfde kreeg ik een Erres. Een vader van een vriend bouwde er een speaker in voor mijn gitaar, maar binnen de kortste keren was hij opgeblazen.”

Ongezond
“Mijn eerste eigen single was Whole Lotta Rosie, de eerste elpee Springleavend van Normaal. Die band heb ik de eerste jaren gevolgd. Frederik Puntdroad was een goeie bluesgitarist. Mijn eerste concert was ook een Normaal-concert. Daarna kwamen Vandenberg, AC/DC, Motörhead, Saxon, van die bangmakende langharigen. Ik was er ongezond vroeg bij, was altijd met muziek bezig. Een echte einzelgänger, maar dat vond ik wel prettig. Terwijl mijn leeftijdgenootjes aan het voetballen waren, zat ik op mijn kamer boven plaatjes te draaien. Ik leefde muziek, dácht muziek. Dat kon ik alleen delen met veel oudere mensen. Mijn beste vrienden zijn daarom nog steeds veel ouder dan ik.”

Rory Gallagher
“Eigenlijk al vanaf het moment dat ik Chuck Berry had gezien, wist ik wat ik wilde worden. Mijn ouders steunden dat wel, maar zagen liever dat ik ook iets met mijn kop vol hersens deed. Voor mijn serieuze muzikale ambities waren drie momenten van levensbelang. De ‘driehoek van mijn leven’ noem ik dat altijd. De film Woodstock , met onder meer Ten Years After, de film Jimi plays Berkeley met Jimi Hendrix en Rory Gallagher live op Loreley Open Air. Dat laatste optreden zag ik bij Rock Palast. Ik was twaalf of zo. In die tijd sloop ik geregeld ’s nachts uit bed om stiekem Rock Palast te kijken. Die uitzending met Gallagher is onuitwisbaar. Die man was de belichaming van de ongelimiteerde vrijheid van muziek en van de immense rusteloosheid die ik zelf ook heb. Gallagher wilde eigenlijk alleen maar jammen. Zijn karakteristieken spraken me erg aan. Ik herken me daar in. Steeds meer willen, steeds verder van huis. Een jaar of vier later zag ik hem voor het eerst live in Vredenburg. ‘Wat voor een kleur blouse had hij aan’, vroeg een vriend. Wist ik echt niet. Ik heb drie uur lang naar zijn gitaar gestaard. Ik ben hem blijven volgen, heb hem talloze keren live gezien, verzamelde al zijn werk.”

Gemis
“Toen ik het nieuws hoorde kwam ik van een Stones-concert in Nijmegen. Ik kon het niet geloven, heb echt zitten janken. Het was toch nog behoorlijk onverwacht. Hij was ziek, maar niemand wist dat hij zo zwaar alcoholist was. De dood van Gallagher voelt nog steeds als een groot gemis. Eigenlijk is hij voor mij nog niet dood. Ik kan daar althans niet normaal over nadenken. Ik heb verschillende keren met zijn bandleden mogen optreden, dat zijn een soort heiligen voor mij. Tijdens een tribute in een uitverkocht 013 heb ik een keer twee en een half uur zijn repertoire mogen spelen. Dan voel je gewoon wat hij voelde.”

Blije muziek
“Wat hij voelde was niet altijd even vrolijk stemmend. Maar ik kan zelf ook niet tegen blije muziek. La la la, wat is het leven leuk en mooi allemaal. Nee, het leven is lang niet altijd even leuk en mooi allemaal. Ik ben een heel positief mens, geloof in de goedheid van de mens. Maar ik ben ook reeël. Er bestaan ook droevige aspecten van het leven, en die komen er bij mijn muziek, net als bij Gallagher het hardste uit. Mijn gitaar is vaak in mineur gestemd. Wat niet willen zeggen dat je jezelf meteen op gaat hangen als je mijn muziek hoort. Het is ook troostend. In liefdesliedjes zit weinig troost. Dan zeggen mensen: ja, dat is toch eigen aan de blues. Echt niet, ik kan zo honderdduizend blije bluesliedjes opnoemen. Maar begrijp me niet verkeerd, van twee en een half uur spelen op het podium word ik een heel gelukkig mens. Die spirituele vrijheid maakt me zo blij als een kind. Ik ben dankzij de muziek nooit volwassen geworden. Ik kan doen wat ik wil.”

Hoezenfanaat
“Ik heb een paradoxale verhouding met muziek. Het geeft mij rust én onrust. Maar dat is wat me drijft. Ik vind het geweldig om nieuwe muziek te ontdekken of mooie aankopen te doen. Ik heb net David Bromberg binnen, een folkgitaarvirtuoos. Hij heeft zijn eerste studioplaat in zeventien jaar gemaakt. Fantastisch. In het bijhouden van mijn collectie gaat veel geld zitten. Als ik even tijd heb ga ik naar Kroeze in Nijmegen, voor de cd’s, en naar Triple J Records in Tiel voor het betere vinyl. Ook ga ik verschillende keren per jaar naar platenbeurzen. Ik vind het heerlijk om het vinyl in te lopen. Ben ook een enorme hoezenfanaat. Het zou prachtig zijn als mijn eigen platen ook ooit nog eens op vinyl zouden verschijnen. Een vriend van me is computergestoord en die struint voor mij het internet af op zoek naar onmogelijke dingen op plaatgebied. Dankzij hem heb ik onlangs in Zuid-Amerika een plaat van Duane en Gregg Allman gevonden. Bold Records, 1966, negen songs uit de tijd voordat ze doorbraken. Je draait het één keer, maar je hebt het wel mooi in de kast staan.”

Mozart en Motörhead
“Ik heb thuis altijd muziek aanstaan. Het eerste wat ik doe als ik wakker word is een plaat opzetten. Dan kan Motörhead zijn, maar ook Mozart. Zappa draai ik meestal op verjaardagen. Want ik heb de schurft aan verjaardagen. [lachend] Met Zappa op is het huis meestal snel leeg. Ik heb nu The Allman Brothers opstaan, een favoriet, maar volgende week zit ik misschien weer in een Miles Davis-fase. Zo heb ik ook een Django Reinhardt-fase gehad, een Keltische gitarenfase met bijvoorbeeld The Pogues en The Dubliners en een bluegrass-fase, ik heb toen zelfs Dolly Parton in huis gehaald. Al die fases hebben invloed op mijn muziek.”

Bagger
“Hoe muziek precies klinkt , maakt me niet zo heel veel uit. Mijn set stelt niet zoveel voor, al ben ik wel trots op mijn oude platenspelers [zie Favorieten van…] Muziek draait om emotie, niet om perfectie. Ik luister veel naar illegale baggeropnames. Ik geloof niet dat Robert Johnson uit 1927 nu zo veel beter klinkt op een installatie van duizenden euro’s. Ik kan wel moeilijk luisteren naar de verkeerde mixen. Sommig Nederlandstalig materiaal is echt beroerd geproduceerd. Hoe die bassen of gitaren klinken, daar krijg ik soms het schuim van op mijn kaken, zo nerveus word ik ervan.”

Melodie
“Ik hou sommige nieuwe stromingen wel bij. Ik heb laatst The Answer uit Ierland ontdekt, via 3voor12 van de VPRO. Black Crowes-achtige band met heerlijke Gibsons. Maar ik luister niet naar programmamakers die voorgeschreven krijgen wat ze moeten draaien, zoals op Radio 3. Ik kijk wel MTV. Wil bijvoorbeeld de rapscene bijhouden. Iemand als Snoop Dogg vind ik een fascinerend figuur. Jammer dat types als Mariah Carey hem ook opeisen. Muziek moet wel échte muziek zijn. Ik mis tegenwoordig vaak de melodie en tekst. Een melodie kan je melancholisch of droevig maken, alleen een beat niet.”

De Favorieten van …. Julian Sas

1-mijn set: JVC, Pionier, Sony. Een ratjetoe. De JVC is van mijn vader, het Sony cassettedeck (ik draai nog steeds cassettes) heb ik ooit in de opruiming gekocht. Heb twee oude Sony-boxen uit 1978. Ik ben wel trots op mijn Pionier pick-up uit 1976. Boven heb ik een Technics-platenspeler. Ooit gekregen van een zaaleigenaar. ‘Als jij de zaal uitverkoopt, krijg jij mijn Technics.’ En zo geschiedde.
2-favoriete genre: metal/rock/jazz/blues.
3-all time favourite (song en/of album): de song A Million Miles Away van Rory Gallagher
4-gruwel echt van… : Alle muziek zonder emotie.
5- maar luister stiekem wel naar…: Ik luister nooit stiekem.
6-omvang muziekcollectie: ongeveer 6500 lp’s en cd’s en enkele honderden muziek-dvd’s. Ook mijn collectie Britse humor mag niet onvermeld blijven. En Koot & Bie.
7-verzamelaar?: Ja, en behoorlijk fanatiek. Gallagher, Hendrix, Allman Brothers. In iets mindere mate Neil Young, Stevie Ray Vaughan, Zappa, Johnny Winter. Ik verzamel alles wat uitkomt, geen speciale Japanse persingen ofzo. Verzamelen geen muzikantending? Julian Sas: “De meeste muzikanten hebben er waarschijnlijk geen geld voor.“
8-vinyl of cd?: Allebei, maar voorkeur vinyl.
9-meest memorabele muziekbeleving: Eerste keer John Lee Hooker (10 jaar)
10-mijn hifi-tip: Luister qua perfecte sound naar waar je hart ligt en niet naar wat ze je proberen te verkopen. Dit geldt voor het hele leven.