woensdag 7 november 2007

‘Zeg je Burning Spear, dan zeg je Afrika’


















“It’s music I deal with, so that’s what I’m talking about.” De waarschuwing vooraf is helder. Kom bij Winston Rodney niet aanzetten met politiek (‘daar heb ik geen tijd voor’), geloof (‘mijn religie is net als ieder andere’) of zijn mening over de liberale softdrugscultuur in Nederland (‘niet van belang’). Rodney alias Burning Spear is simpelweg roots-reggaezanger, maar wel de belangrijkste die nog optreedt.

door Dieter van den Bergh


In 1948 werd hij geboren in St. Ann’s Bay, Jamaica, net als eerder zijn inspiratiebronnen Bob Marley en Marcus Garvey (1880-1940), een van de pioniers in de strijd om burgerrechten voor de zwarte bevolking in de VS. “Bob zat al in de business vóór mij”, vertelt de grijze dreadlock met Jamaicaans accent vanuit woonplaats New York. “Als kind al stond ik op met Bob en ging er weer mee naar bed.”
Rodneys indrukwekkende carrière omspant inmiddels bijna veertig jaar. In 1969 wordt hij door Bob Marley geïntroduceerd in de legendarische Studio One in Kingston. In 1975 breekt hij in de rest van de wereld door met zijn derde album Marcus Garvey, een klassieker. Het zijn z’n hypnotiserende, mystieke stem, de bezielde, spirituele optredens, maar vooral zijn diepgewortelde geloof in Jah Rastafari (de Ethiopische keizer Haile Selassie I, alias Ras Tafari Makonnen), die Burning Spear, vernoemt naar de bijnaam van de eerste president van Kenia, Jomo Kenyatta, onderscheiden van de rest. Zijn profeet: Marcus Garvey.

“Toen ik begon hoorde ik niemand over Garvey, over Martin Luther King of over Malcolm X. Ik zag het als mijn taak om de ideeën van mijn landgenoot Garvey voor het voetlicht te brengen.”
De belangrijkste ideeën die Burning Spear overnam: de noodzaak van repatriation naar Afrika en het kweken van ‘zwart bewustzijn.’ De bijnaam van de Jamaicaanse rasta is niet voor niets ‘The African Teacher’. “Mama Africa is mijn moeder. De Afrikaanse cultuur mijn cultuur. Dat is waar ik vandaan kom, zoals alle ander blacks. Zeg je Burning Spear, dan zeg je Afrika.”
Nee, repatriation moeten we niet al te letterlijk nemen, lacht hij. “Het betekent niet: leg je spullen neer, geef op wat je hebt en vertrek onmiddellijk naar Afrika. Het is meer symbolisch. Wij blacks moeten ons van onze roots bewust worden.”

Onlangs stond Burning Spear samen met onder meer de Nederlandse reggaeband Luie Hond (ook op Mundial) op het Sawa Sawa Festival in Nairobi, Kenia. Op zich niets bijzonders, de Jamaicaan trad vaker op in Afrika, maar niet eerder in Kenia. “Erg spannend, het is het land waar mijn naam vandaan komt. Eindelijk kon ik er heen.”
Maar zijn show met de negenkoppige Burning Band is in Afrika niet anders dan waar dan ook. Hoewel Burnings Spears muziek meegroeide met de tijd en hij ook ska, dub en elektronica in zijn sound integreerde, deed de Jamaicaan nooit commerciële concessies. Mede door deze compromisloze houding werd hij - na diens dood in ‘81 - niet de (beoogde) troonopvolger van reggaekoning Marley. De Burning Spear Experience is al veertig jaar onveranderd, verklaart de verantwoordelijke trots. “Die experience is de boodschap, die is nooit veranderd, ye know, ik wil mijn publiek niet in verwarring brengen. De andere peiler is rootsreggae. Wat dat is? Riddims die eerlijk zijn en down-to-earth. Mensen moeten begrijpen waar je het over hebt. Dan pas voelen ze zich irie [gelukkig].”


Wat vindt de éminence grise van het niveau van de huidige nieuwe reggae? “Ik ben dan wel een van de founding fathers van de reggae, ik ben niet de persoon om te oordelen: ‘die muziek is goed, die niet’. Muziek met een boodschap en een concept, jonge mensen die in reggae geloven, daar heb ik wel een zwak voor. En als ze beseffen waar het allemaal vandaan komt, van the originals, zoal ik.”

Geen opmerkingen: