donderdag 1 november 2007

Tom America: (ode aan) Het absurde van het alledaagse (2001)

Brabants Dagblad - Hij is geobsedeerd door spraak. Taal is zijn muziek, het ‘spraakorgel’zijn instrument. Met de compositie Wachten neemt de Tilburgse klankcomponist Tom America deel aan de kunstmanifestatie Silhouettes ‘n’ Shadows. ‘Ik zie mezelf als een zeer moeilijk te plaatsen iets.’

Ooit schreef hij de ‘debiele’ hit Jodelodelodelodelohitie voor de Twee Pinten, speelde met Henny Vrienten in een bandje en leidde het bekende, maar onbegrepen MAM (hitje: Ongelooflijk). De popmuzikant Tom America (52) is allang niet meer. Gelukkig maar, zegt hij. ‘Een popmuzikant heeft geen vrijheid. Als je te gek doet, loopt het publiek weg. MAM was eigenlijk al te raar. In pyjama’s op het podium gaan staan is vragen om moeilijkheden.’
Na MAM legde America zich toe op experimentele klankprojecten. Zette een volkomen onbegrijpelijke toespraak van Elco Brinkman op muziek, trok dichter Jan Hanlo uit de vergetelheid met de muzikale ode tjielp tjielp en bracht vorig jaar de cd De Winter? De Winter! uit, onderdeel van het project Nootspraak, waarin bejaarde Tilburgers in dialect vertellen over hun leven.
Spraak is muziek vindt America, die gefascineerd is door ‘het geluid dat mensen maken’. Het Nederlands is volgens de Tilburger een taal die ‘op een hobbelige manier enorm swingt’. Noem zijn abstracte composities minimalistische kunst, maar nooit pretentieus; er mag gelachen worden.

Wachten heet America’s nieuwe, acht minuten durende compositie en handelt over het wachten op kruispunten. Een project met tekst van de Groningse dichter Tonnus Oosterhoff en beelden van de Bossche filmer Frank van Osch. De muziek wordt uitgevoerd door America en zijn vaste klassieke sextet aNDERE ANDERe.

‘Ik wilde altijd al een compositie maken over wachtende mensen bij een stoplicht, dat bevroren moment.’ Voor een gedicht rond dit thema schakelde hij Tonnus Oosterhoff in, ‘een unieke zinnenbeeldhouwer’. ‘Tonnus pikte er het begrip ‘kruispunt’ uit. Ik heb ook iets met kruispunten. Een belangrijke twintigste-eeuwse plek door al zijn codes; stoplichten, borden, strepen. Ernstige codes waar je niet mee moet spotten. Loop je door rood, dan ben je misschien dood. Tonnus legt ook een link met de ‘kruising’ Bart de Graaff. Hij is een jongetje, een oude man, half dood, half levend en suggereert dat ‘ie alles snapt, maar snapt misschien helemaal niets.’

America blikte de donkere spraakritmes van Oosterhoff in met zijn ‘spraakorgel’ alias keyboard, maakte er samples van en componeerde er muziek bij, modern klassiek. Vaak past een stem zich aan bij de muziek, bij America staat muziek in dienst van spraak. ‘Noten zijn als klei die ik naar de spraak toe kneed. Spraak is een object, waar ik sculpturen mee maak.’

Niet voor niets voelt America verwantschap met vooral beeldende kunstenaars. Scholte, Van Gogh, Lichtenstein, Schoonhoven. ‘Allemaal onderzoekers, voortdurend op zoek naar iets nieuws. Ook ik doe alleen dingen die ik nog nooit gedaan heb, meestal terloops. Ik was deze zomer in de Ardèche, waar ik door een valleitje liep. Verdomme, wat een perfect valleitje, dacht ik. Perfecte weggetjes, bergjes, boerderijtjes, weilanden. Een microwereldje. Ik heb mijn camera gepakt en ben gaan filmen. Daarna heb ik in het dorp een boerenzoon en de vrouw van de timmerman over hun vallée laten vertellen. Geen idee waarom, maar het moest.’

Toch is er wel een oerdrive waardoor America zich laat leiden. ‘Ik wil kenbaar maken dat ik dit hele bestaan eigenlijk absurd vind, dat is het, denk ik. De Franse filmer Bresson zei ooit; wil je een andere staat van bewustzijn bereiken, dan moet je eens een dag lang naar iemands voorhoofd of oor kijken, in plaats van naar de ogen. Díe spanningen zoek ik, waardoor je net iets anders of beter gaat voelen dat je bestaat of wat dat bestaan nu eigenlijk is.’

America loopt over van de ideeën, zijn handen jeuken. Hij wil nog de ‘bonkende’ klanken van bidden vastleggen, een plaat uitbrengen met Oosterhoff-composities en vooral, Europa intrekken. Dit najaar gaat hij in Oostende bewoners van de zeeliedenbuurt interviewen over meeuwen, later wil hij iets doen met het ‘poëtische’ Siena. ‘Ik voel me vaak als een spelend kind in de zandbak. Ik kan dát nog maken, dát nog en dát nog. In de wereld van stemgeluiden heb ik nog een berg werk te verzetten. Een onuitputtelijke bron, één leven is te kort.’

Geen opmerkingen: