woensdag 7 november 2007

interview Gummbah

interview Gummbah uit 2002 (OOR Magazine)

door Dieter van den Bergh

Hij is misschien wel de populairste cartoonist van Nederland, zeker de meest gevraagde; Gummbah, alias Gertjan van Leeuwen. ‘Ik heb een constante herrie van ideeën in m’n hoofd Vanochtend onder de douche kwam er nog een briljant zinnetje in me op; ‘een dood konijn is vaak gewoon eenzaam’. Prachtig toch?’ Portret van een verslaafde beroeps-ouwehoer, die in Hans Teeuwen onlangs een absurdistisch maatje vond.

‘Heb je misschien sigaretten? De mijne zijn vorig jaar gestolen. Ze zijn onlangs teruggevonden ergens in Polen, maar in zeer slechte staat, naar het schijnt.'
Welkom in de wondere wereld van Gertjan van Leeuwen alias Gummbah, absurdist en bedenker van krankzinnige strips rond kontneukende homo’s, pedofielen, smurfen (‘de NSB’ers onder de stripfiguren’) vette vrouwen met superbipsen en voorbind-penissen en kale mannen met ruitjesbroeken en schemerlampen. ‘Ooit heb ik me voorgenomen om alleen nog maar tekeningen te maken van kale mannen die schemerlampen aanknippen’, zei de Tilburgse cartoonist eens. Het liep anders; Gummbah is hard op weg een all round-humorist te worden. Zijn cartoons verschijnen met regelmaat in de Volkskrant, Nieuwe Revu, Humo en het periodiek De Bedenkelijke Kijkende Grondeekhoorn (zie kader), daarnaast maakt hij schilderijen en geeft lezingen ‘uit net niet verschenen boeken’, zoals onlangs op Crossing Border. In november stond Gummbah bovendien in het theater met zijn absurdistische geestverwanten Hans Teeuwen en Pieter Bouwman, die furore maakte als Mannetjes van de radio op Radio 5. Poelmo, slaaf van het zuiden (ondertitel: voor meisjes die van dieren houden) heet het stuk dat Teeuwen, Van Leeuwen en Bouwman negen keer ‘uitprobeerden’ in het Amsterdamse Betty Asfalt Complex. Volgens Gummbah, die in Poelmo gewoonweg zichzelf speelt, zijn er plannen om het stuk nog een paar keer op te voeren in grote zalen, om daarna aan een andere show te gaan werken. ‘We hebben steeds meer zin om in deze vorm door te gaan. Het werkt enorm inspirerend. Als we met z’n drieën samen zijn, komt de flauwekul vanzelf. We bevruchten elkaar, zeg maar. Dat werkt door in mijn tekeningen. Als ik na een avondje Poelmo thuis weer achter de tekentafel zit, voel ik me nog high.’



Natuurlijk was het onvermijdelijk dat Gertjan van Leeuwen en Hans Teeuwen elkaar nog ‘s in de armen zouden sluiten, maar dat dat uitgerekend zou gebeuren in een homo-sauna in Baarlo, dat had zelfs Van Leeuwen niet verwacht. ‘Het zal een jaar of zeven geleden zijn. Ik werkte in die sauna als schoonmaker en had op dat moment nog een snor. Plotseling zei één van de gasten ‘flikker op, vuile Turk!’. Ik helemaal kwaad natuurlijk. ‘Het is maar een grapje hoor’, zei die vent, die Hans Teeuwen bleek te zijn. Vanaf dat moment zijn we dikke vrienden. Nee, wat Hans daar te zoeken had, weet ik nog steeds niet.’



DE REDDING
Gertjan van Leeuwen werd drieëndertig jaar geleden geboren in Nieuwaal, een gereformeerd dorpje met 500 zielen bij Zaltbommel. Na de lagere school (een tien voor Harde Porno!), begon Van Leeuwen maar aan de Mavo; je moet toch iets. Als enige van de hele school zakte hij. Express. ‘Ik had werkelijk geen idee wat ik na de Mavo zou moeten. Om de beslissing uit te stellen leek zakken me het beste plan.’ Na een succesvol herexamen belandde hij uiteindelijk op de Havo, om daarna vervolgens weer te moeten kiezen. ‘Ik wist nog steeds niet wat ik wilde worden, het interesseerde me geen fuck. Ik was erg dom toen, ik had geen enkele ambitie.’ Omdat tekenen zijn enige passie was, lag de kunstacademie voor de hand, maar zo’n serieuze kunstopleiding, dat zag Van Leeuwen helemaal niet zitten. Na een paar jaar MTS – ook niks – ging Van Leeuwen werken. Eerst bij een tuinder, vervolgens bij een gordijnenfabriek waar hij zich in rap tempo van knechtje opwerkte tot chef magazijn. Een glorieuze carrière in de gordijnen-branche lag in het verschiet, maar moeder Van Leeuwen gooide roet in het eten. ‘Hé, onze Gert-Jan leest toch graag de krant’, had ze schrander opgemerkt, ‘dus waarom gaat hij eigenlijk niet naar de Academie voor Journalistiek?’ Omdat Gert-Jan alle adviezen van zijn moeder opvolgde, vertrok hij naar Tilburg. Het bleek zijn redding. ‘Op de academie kon ik de hele dag tekenen. Je gaat een beetje in de bank liggen slapen, zorgt dat je genoeg aanwezig bent, faked wat interviews bij elkaar en je krijgt een diploma. Het was een soort privé kunstacademie. Ik weet niet of ze mijn diploma nog in kunnen trekken…. Ach, ze mogen hem hebben.’

Als Van Leeuwen iets leerde van de academie, was het wel dat hij in ieder geval geen journalist wilde worden, maar professioneel striptekenaar. Dus ging hij met zijn tekeningen de hort op. Zonder veel succes, enkel wat ondergrondse cultblaadjes wilde wel publiceren. Pas toen hij in 1993 in eigen beheer het boekje God maakte, gingen er deuren open. Uitgeverij De Harmonie hapte meteen toe en bij Humo mocht hij proef komen draaien. Inmddels is Gummbah waarschijnlijk de meest gevraagde cartoonist van Nederland en maakte hij vijf succesvolle pockets, al wil hij de eerste twee (De verbaasde analfabeet en De verdwenen titel) zelf liever vergeten; te geforceerd getekend en teveel flauwe grappen. Een nieuwe pocket, is zo goed als af en verschijnt begin volgend jaar. Voor de titel twijfelt Gummbah nog tussen Een ondraaglijk, maar prettig lijden of Een kalfslederen onderbroek om U tegen te zeggen.

CARTOONS

Gehandicapten, homo’s, mongolen, aidspatienten, vette vrouwen, kale mannen; geen enkele ‘minderheid’ lijkt veilig voor de penseel van Gummbah. ‘Sommigen denken dat ik mensen te kakken wil zetten. Dat is niet zo. Ik heb niets tegen mensen. Ik ben geen cynicus ofzo, ik geloof in de goedheid van de mens. Ik ken veel goede, lieve mensen. Het is eerder sarcastisch.Van gehandicapten en homo’s krijg ik zelfs vaak leuke reacties. Onderschat hun intelligentie en gevoel voor humor niet hoor!’

Het komt volgens de cartoonist zelden voor dat iemand zich persoonlijk aangesproken voelt door zijn strips. Ja, één keertje dan, door een ‘noodlottig toeval’. Op de tekening over ene schrijver Henk Bok, die bij gebrek aan oeuvre de penis van ene Peter aan het signeren is voor ene Els (zie illustratie) kreeg hij twee reacties: Eentje van Peter van Straaten, wiens vrouw Els bleek te heten; hij wilde de tekening dolgraag hebben. De andere kwam uit Friesland, waar een schrijver woont die Henk Bok heet. ‘Die vent was echt woedend, want hij had wél een oeuvre. Hij heeft allerlei brieven geschreven en gedreigd met rechterlijke stappen.’

‘Oh ja, Cees Nooteboom is geloof ik ook een beetje boos op mij. Omdat ik hem Kees noem, met een ‘K’. En omdat ik een keer in een gesigneerd boek van hem een schaap in de vorm van een hakenkruis heb getekend. Heel onschuldig, maar hij was best wel kwaad.’

ENGAGEMENT

Zoek in de tekeningen van Gummbah vooral geen achterliggende betekenis, en zeker geen politieke boodschap. ‘Mijn werk is boodschaploos, puur pretentieloze onzin. Het enige wat ik hoop te bereiken is dat mensen moeten lachen. En dat ik er zelf om kan lachen.’ Betrokkenheid, vertelt Van Leeuwen, dat is meer iets voor zijn privé-leven. ‘Ik trek me het leed van de wereld echt wel aan. Ik ben zelfs lid van het Wereldnatuurfonds. Maar als ik iets over Kosovo of Israël zie, dan overheerst totale verbijstering: dat zijn dan volwassen mensen… Dan pas ik struisvogelpolitiek toe; ik zap door. Ik kan er niets mee. Trouwens, als ik me ermee zou gaan bemoeien, wordt het alleen maar erger.’

INSPIRATIE

Waar haalt hij toch de inspiratie voor al die krankzinnige cartoons vandaan? Gummbah heeft de vraag al ontelbare malen voorgelegd gekregen. ‘Weet ik veel’, is het antwoord. ‘Ik tekende al als een maniakaal lelijke mensen toen ik amper drie was. Terwijl ik toch hele mooie ouders en hele mooie broers en zussen heb.’ Nee, inspiratie vindt Van Leeuwen, naar eigen zeggen, zeker niet in z’n eigen omgeving. ‘Ik ben geen Peter van Straaten. Mijn tekeningen zijn niet gebaseerd op mijn dagelijks leven. Helaas niet.’

Wél van invloed op zijn werk, is absurdistische literatuur, zoals van de Rus Daniil Charms. ‘Hij is begin jaren veertig van de honger gestorven in een werkkamp in Leningrad. Prachtig toch?’ Charms is op zijn beurt weer beïnvloed door Gogol, één van Gummbahs andere literaire helden. ‘De mantel en Dode zielen zijn honderd jaar oud, maar ik blijf erom lachen. Je krijgt er wel een soort tik van.’

En natuurlijk was er ook de absurdistische tv-classic Monty Python, waar Van Leeuwen samen met de Dik Voor Mekaar Show van kindsaf aan fan van was. ‘Ik keek Monty Python vanaf mijn twaalfde. Mijn vriendje en ik waren de enige in ons dorp die dat geweldig vonden. De dag erna speelden we het altijd na. Helaas heeft de tand des tijds driftig zijn werk gedaan en is het nu lang zo komisch niet meer.Groucho Marx en Laurel & Hardy blijft wel altijd leuk, denk ik. Net als Arjan Ederveens Dertig Minuten en Jiskefet, vooral die sketch waarin Michiel Romeijn alleen in een restaurant zit. Hij eet en elke keer als er een trein voorbij komt, begint hij te juichen. Klopt aan alle kanten, gewoon niks fout aan.’

Maar Van Leeuwens allergrootste voorbeeld is Kamagurka. Helaas is Kama, alias Luc Zeebroek, niet zo’n fan van Van Leeuwen. Hij ziet de Hollander vooral als een Kamagurka-kloon.Van Leeuwen heeft geen zin hierop in te gaan. ‘Het zijn van die eeuwig terugkerende ruzies in de kunst. Zoals Freek de Jonge die alles wat na hem komt de grond in boort. Als je er tegenin gaat krijg je van die flutruzies. Heb ik geen zin in.’

WERKEN

‘Ik kan het tekenen nog steeds niet als werk zien, ik voel geen enkele druk. Het wordt pas vervelend als je in allerlei lastige pakketten gebracht wordt door een hypotheek, kinderen en een vrouw en er echt geld op tafel moet komen of als je geen grappen meer kunt verzinnen; dan ben je de lul. Maar van dit alles heb ik voorlopig nog geen last. Tekenen is een verslaving die ontspannend werkt. Ik lijd aan constante overproductie. Als ik niet teken, krijg ik last van ontwenningsverschijnselen.’

‘Jarenlang heb ik volgens een vaste regelmaat gewerkt. Opstaan om acht uur, koffie zetten en tekenen. Ik dacht dat ik dat nodig had. Bleek onzin. Freewheelen werkt beter. Je loopt wat rond hier en daar, zit wat in het café of in de trein en de grappen komen vanzelf. Het is een constante herrie in mijn hoofd van ideeën. Vanochtend onder de douche kwam er nog een briljante zin in me op; ‘een dood konijn is vaak gewoon eenzaam’. Prachtig hè? Ik heb de poëzie ontdekt, dat hoor je zeker wel. Ik heb net H.H. ter Balk gelezen, In de kalkbranderij van het absolute. De beste titel ooit, denk ik toch. Iets is voor mij pas geslaagd als er goeie humor in zit, dat heb ik met alles. Van serieuze dingen, hoe goed ze ook mogen zijn, snap ik niet waarom ze zo goed zijn. Hoewel, pas zag ik iets, waarbij ik geen enkele keer moest lachen en toch was het goed. Maar ik ben het vergeten wat het was.’

MUZIEK

Het woord gumba komt uit een interview met Iggy Pop. In eerste instantie dacht van Leeuwen dat het slang was voor ‘klootzak’, later bleek het ‘goede vriend’ te betekenen. De ‘h’ plakte van Leeuwen er zelf achter, de ‘m’ sloop erin na een schrijffout. Dat het Iggy Pop was, was volstrekt toevallig. ‘Het is gewoon een mooi woord, je hoort het nog weleens in maffia-films. Maar ik vind Iggy Pop wel een fascinerend figuur. Een showbizz-man met een hoop humor, net als Herman Brood. Nick Cave, Tom Waits en PJ Harvey vind ik trouwens ook erg goed. Ja, ik heb een hele goeie smaak, dat hoor je zeker wel. Volgens mij gaan de OOR-lezers mij in hun hart sluiten Als ik teken draai ik altijd muziek, meestal klassiek, dat lijdt niet af. Ik koop meer CD’s dan dat ik kan draaien. Vandaag heb ik Underworld en Moby gekocht, gisteren St. Germain. Ik zit een beetje in, hoe moet je dat noemen, een dance-fase ofzo.. De beste CD van dit jaar vind ik trouwens Moloko. Oh, nee, de allerbeste is van Krsti Rose, This is pulp country. Ge-wel-dig. Ze ziet er niet uit, maar ze is echt fan-tas-tisch! Bijna net zo goed als Dolly Parton. Dolly heb ik ontdekt dankzij een Best of-CD van F 9, 95. Ik denk dat het een soort tekenaarsziekte is. René Windig en Eddy de Jong zijn al jaren absolute, totale, gekke, krankzinnige fans van Dolly Parton, die al haar platen hebben en regelmatig naar Dollywood afreizen. Nee, dit is geen statement, ik vind dat ze echt oprecht prachtige muziek maakt.’

SUCCES
Het succes komt voor Van Leeuwen niet onverwachts. En onterecht is het al helemaal niet: ‘Ik kon me op een bepaald moment niet meer voorstellen dat er, naast mezelf, niet nog meer mensen om mijn werk konden lachen. Ik vond het niet vreemd dat er uiteindelijk erkenning kwam. Herman Brood zei ooit; ‘als je iets jarenlang met hart en ziel doet, dan is het logisch dat je uiteindelijk wereldberoemd en schatrijk wordt’. Zo denk ik er ook over. Daarom zou het niet onterecht als ik ooit nog ’s wereldberoemd wordt. Niemand heeft zolang op school gezeten als ik. Het is echt krankzinnig hoeveel uren ik in het tekenen heb gestopt. Raar eigenlijk; dat iemand zo verslingerd kan zijn aan inkt op papier slingeren. Nooit zo over nagedacht, eigenlijk, over het woord eigenlijk nog maar ‘s te gebruiken..’

--------------------------------------

De Bedenkelijk Kijkende Grondeekhoorn

Al jaren een begrip in Tilburg en omstreken (‘146 lezers kunnen geen ongelijk hebben’) en langzamerhand oogst het absurdistische cult-periodiek De Bedenkelijk Kijkende Grondeekhoorn ook lof in de rest van Nederland. Dit onregelmatig verschijnende ‘blad voor hete tieners’ is het mismaakte geesteskindje van de Tilburgers Gummbah, Ivo van Leeuwen, Jeroen de Leijer (Eefje Wentelteefje), S. Lloyd Trumpstein (Stephan de Weert) en dichter Nick J. Swarth. Het blad - deels een spreekbuis van de door de Eekhoorn opgerichte Bond Tegen Humor - staat vol krankzinnige cartoons en experimentele proza en poezië; vaak te ranzig of raar voor publicaties elders. Zo laat bijvoorbeeld De Leyer Eefje Wentelteefje dingen doen, die je nooit van dit ogenschijnlijk zo lieve meisje zou verwachten. Met tekenaar Trumpstein (Stephan de Weert) werkt Gummbah in de Eekhoorn momenteel aan ‘de ronkende novelle’ Vergis je niet, de dood kan behoorlijk ingrijpend zijn, wat uiteindelijk ‘een vuistdikke roman’ moet worden. Elf delen van D.B.K.G. zijn er inmiddels verschenen, als laatste verscheen onlangs ‘het verloren gewaande nummer 4’. Het fleurige tijdschrift wordt uitgegeven door Uitgeverij Nooitgelezen en is voor 10 gulden verkrijgbaar bij stripwinkels. Info: postbus 4105 5004 JC Tilburg.

Geen opmerkingen: